In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingesteld tegen Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze 'Lot', een rechtspersoon naar Pools recht, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is ingesteld op 21 juli 2021, naar aanleiding van een vertraging van een vlucht op 24 juli 2019, waarbij de passagier de aansluitende vlucht heeft gemist. AirHelp heeft de vordering gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een grootschalige storing in de brandstofsystemen op de luchthaven van Schiphol, die leidde tot meerdere nieuwe CTOT's (Calculated Take Off Times). De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder in beginsel gehouden is tot compensatie, maar dat deze verplichting vervalt indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die niet konden worden vermeden. De vervoerder heeft voldoende bewijs geleverd dat de vertraging inderdaad het gevolg was van deze omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te beperken. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld.