Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
beiden wonende te [plaats 1]
4. [eiser 4],
beiden wonende te [plaats 3]
beiden wonende te [plaats 2]
9. [eiser 9],
10. [eiser 10],
beiden wonende te [plaats 5]
11. [eiser 11], wonende te [plaats 6]
12. [eiser 12], wonende te [plaats 5]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 3.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juli 2017, althans vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 544,50 dan wel € 514,25 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
,zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
Omdat het subsidiair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten niet hoger is dan het in het Besluit bepaalde tarief, zullen de subsidiair gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
6.De beslissing
griffierecht € 226,00;
salaris gemachtigde € 436,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;