ECLI:NL:RBNHO:2022:7872

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 september 2022
Publicatiedatum
1 september 2022
Zaaknummer
9996943
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot teruggave van een hond in kort geding wegens onvoldoende bewijs van eigendom

In deze zaak heeft eiseres, wonende te [woonplaats 1], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, wonende te [woonplaats 2], met als doel de teruggave van een hond genaamd Dushi. Eiseres stelt dat zij de eigendom van Dushi heeft verkregen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat dit niet voldoende is komen vast te staan. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 augustus 2022, na een dagvaarding op 4 augustus 2022. Eiseres heeft aangevoerd dat Dushi aan haar is geschonken door de vorige eigenaar, maar gedaagde betwist dit en stelt dat hij de eigenaar is gebleven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet heeft kunnen bewijzen dat de eigendom van Dushi op haar is overgegaan. De vordering tot afgifte van de hond is afgewezen, evenals de subsidiaire vordering tot het verstrekken van informatie over de huidige eigenaar van Dushi. De proceskosten zijn voor rekening van eiseres, die ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.W.S. Kiliç op 8 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9996943 \ KG EXPL 22-62 (PA)
Uitspraakdatum: 8 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. R.P. Groot
[toevoeg.nr.: 4PD3892]
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Eiseres vordert teruggave van een hond. De vordering wordt afgewezen omdat in deze procedure niet is vast komen te staan dat eiseres de eigendom van de hond heeft verkregen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft [gedaagde] op 4 augustus 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 augustus 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief van 24 augustus 2022 nog stukken toegezonden. [gedaagde] heeft op 22 augustus 2022 een conclusie van antwoord ingediend.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] fokt honden van het ras Miniatuur Bulterriër. Hij handelt onder de naam [bedrijfsnaam] .
2.2.
Shiva (de moederhond) was ondergebracht bij [eiseres] voor verzorging en fokken. In 2020 is een nestje met vier pups geboren. Alle pups zijn vervolgens verkocht.
2.3.
Eén van de verkochte pups, Dushi genaamd, is teruggekomen. De koper had de koop ontbonden wegens privéomstandigheden. [eiseres] en [gedaagde] hebben Dushi opgehaald bij de koper. De aankoopsom van € 2.000,00 mocht [gedaagde] houden van de koper. Dushi verbleef vervolgens bij [eiseres] thuis.
2.4.
In maart 2020 kreeg [eiseres] corona en heeft zij [gedaagde] gevraagd om tijdelijk op de honden te passen. Het ging om drie honden, namelijk Shiva, Dushi en Pip, de eigen hond van [gedaagde] . Acht dagen later heeft [eiseres] [gedaagde] gebeld met het verzoek om de honden terug te brengen. [gedaagde] heeft alleen Shiva teruggebracht.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] primair veroordeelt tot afgifte van Dushi binnen twee dagen na dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Subsidiair vordert [eiseres] dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot het verschaffen van informatie over degenen aan wie hij Dushi heeft verkocht in 2022 binnen twee dagen na dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 50,00 per dag met een maximum van € 5.000,00, betaling van een voorschot op een vervangende schadevergoeding van € 2.000,00 en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.3.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij eigenaar is van Dushi. Volgens haar heeft de vorige eigenaar Dushi aan haar geschonken. Omdat [gedaagde] Dushi onrechtmatig houdt, is [eiseres] gerechtigd Dushi op te eisen en afgifte te vorderen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij eigenaar van Dushi is. [gedaagde] heeft Dushi nooit aan [eiseres] verkocht, gegeven, in eigendom overgedragen of een toezegging gedaan voor het behouden van Dushi. [eiseres] is slechts houder en een tijdelijke verzorger van Dushi.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiseres] daarbij een spoedeisend belang heeft. [eiseres] stelt eigenaar van Dushi te zijn en vordert afgifte daarvan omdat volgens haar [gedaagde] de hond weigert terug te geven. Een dergelijke vordering is per definitie spoedeisend, omdat daarmee wordt beoogd een einde te maken aan een onrechtmatige situatie.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
Partijen verschillen van mening – kort samengevat – over de vraag wie eigenaar is van Dushi. [eiseres] wenst dat [gedaagde] Dushi aan haar teruggeeft. Daarvoor is vereist dat [eiseres] eigenaar van Dushi is.
5.4.
Niet in geschil is dat partijen zijn overeengekomen dat [eiseres] Shiva zou verzorgen en dat zij ook voor de pups van deze hond zou zorgen. [eiseres] is daarom in ieder geval aan te merken als houder van de honden. Niet betwist is dat [gedaagde] als fokker van deze honden in beginsel de eigenaar is. Om de eigendom te doen overgaan is een rechtshandeling vereist. Het ligt op de weg van [eiseres] om bewijs te leveren van deze rechtshandeling die tot overgang van eigendom op haar heeft geleid. [eiseres] heeft daartoe gesteld dat Dushi als pup door [gedaagde] is verkocht en dat daarvoor een koopprijs is betaald van € 2.000,00. Na één dag bleek dat de nieuwe eigenaren de hond niet langer wilden houden. [eiseres] en [gedaagde] zijn samen naar de kopers toegereden en hebben de hond in ontvangst genomen. [eiseres] stelt dat de kopers bij die gelegenheid de hond aan haar hebben geschonken. [eiseres] stelt verder dat zij op dezelfde dag in de auto met [gedaagde] heeft afgesproken dat zij de hond mocht houden en dat [gedaagde] daarmee de eigendom van de hond zou hebben prijsgegeven. [gedaagde] heeft dit betwist en heeft gesteld dat hij de eigenaar is gebleven en dat na ontbinding van de koopovereenkomst door de koper de eigendom van de hond weer aan hem toekomt.
5.5.
[eiseres] heeft aangevoerd dat van ontbinding van de koopovereenkomst geen sprake kan zijn omdat de kopers de koopprijs niet hebben teruggevorderd. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Naar het oordeel van de kantonrechter is veeleer sprake van een partiële ontbinding van de koopovereenkomst, waarbij de eigendom van de hond in beginsel toekomt aan de verkoper, en dus aan [gedaagde] .
5.6.
Voor zover [eiseres] stelt dat de eigendom ofwel door schenking ofwel door een afspraak met [gedaagde] aan haar is overgedragen, ligt het op haar weg om daarvan nader bewijs aan te dragen. Voor een dergelijke nadere bewijslevering is in deze kort geding procedure geen plaats. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat in dit kort geding dan ook niet kan worden vastgesteld dat [eiseres] de eigendom van de hond heeft verkregen. De vordering tot afgifte van de hond zal daarom worden afgewezen.
5.7.
Ook de door [eiseres] ingestelde subsidiaire vordering zal worden afgewezen. Omdat in dit kort geding niet kan worden vastgesteld dat [eiseres] de eigendom van de hond heeft verkregen, rust op [gedaagde] geen verplichting om gegevens over Dushi met [eiseres] te delen, dan wel om [eiseres] een vervangende schadevergoeding te betalen.
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van [eiseres] zal afwijzen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] , omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter