ECLI:NL:RBNHO:2022:7902

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2022
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
22-011682
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klaagschrift ex art. 34i van de Wet op de Kansspelen (Wok) betreffende inbeslagname speelautomaat

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 september 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift op grond van artikel 34i van de Wet op de Kansspelen (Wok). De klager, eigenaar van een speelautomaat, had op 14 januari 2022 een klaagschrift ingediend tegen de inbeslagname van zijn speelautomaat, die op 6 oktober 2021 had plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat het klaagschrift ontvankelijk was, omdat het binnen de gestelde termijn van een maand na de mededeling van inbeslagneming was ingediend. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het klaagschrift ongegrond was. De Kansspelautoriteit had terecht vastgesteld dat de klager de speelautomaat zonder vergunning exploiteerde en dat deze niet voldeed aan de modeltoelating. De rechtbank concludeerde dat de inbeslagname van de speelautomaat gehandhaafd moest blijven, omdat het belang van de wet zich daartegen verzet. De klager had verzocht om de speelautomaat niet te vernietigen, maar de rechtbank zag geen reden om het beslag op te heffen. De beslissing werd genomen door rechter M.E. Francke, in aanwezigheid van griffier D.L. Meyer, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Haarlem
raadkamernummer : 22-011682
uitspraakdatum : 5 september 2022
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 34i van de Wet op de Kansspelen (Wok).

Ontstaan en loop van de procedure

Op 14 januari 2022 is via het e-mailadres van de Centrale Balie van deze rechtbank een klaagschrift ingekomen van

[klager] ,

wonende op het [adres] ,
hierna te noemen: de klager.
In het klaagschrift verzoekt de klager af te zien van het vernietigen van een speelautomaat.
De rechtbank heeft op 22 augustus 2022 het klaagschrift in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de klager, [toezichthouder 1] en [toezichthouder 2] , toezichthouders bij de Kansspelautoriteit, op zitting gehoord.
Tevens was aanwezig de officier van justitie, mr. N. Swart.

Ontvankelijkheid van het klaagschrift

Uit de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 34i Wok, blijkt dat op 6 oktober 2021 te Beverwijk in beslag is genomen een voorwerp, een speelautomaat, te weten een Fun4Four, ID-nummer TB13447-0026 en serienummer GE0074381. Deze inbeslagname vond plaats ten laste van het bedrijf van de klager, [bedrijf 1] . Met de aangetekend en per email verstuurde brief van 15 december 2021 is de klager van deze inbeslagname op de hoogte gesteld.
Op grond van het bepaalde in artikel 34i, vijfde lid, Wok dient een klaagschrift te worden ingediend binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming. De rechtbank gaat er in dit verband vanuit dat de brief van 15 december 2021 als deze mededeling aan de klager dient te worden aangemerkt. Nu het klaagschrift op 14 januari 2022, derhalve binnen een maand na de brief van 15 december 2021, bij deze rechtbank is ontvangen is de rechtbank van oordeel dat de klager in zijn klaagschrift kan worden ontvangen. Het enkele feit dat eerst op 25 april 2022 het klaagschrift bij de strafgriffie van deze rechtbank terecht is gekomen doet daar niet aan af.

Beoordeling

De inbeslagneming van de hiervoor genoemde speelautomaat heeft plaatsgevonden op grond van artikel 34i Wok. Dit artikel luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
De ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 34, eerste lid (https://wetten.overheid.nl/BWBR0002469/2022-01-01), zijn bevoegd tot inbeslagneming van daarvoor vatbare voorwerpen. Zij kunnen daartoe hun uitlevering vorderen.
Vatbaar voor inbeslagneming zijn voorwerpen die kennelijk zijn bestemd voor het organiseren van kansspelen en die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het belang van de verantwoorde, betrouwbare en controleerbare organisatie van kansspelen overeenkomstig deze wet.

(…)

4.
Krachtens het eerste lid in beslag genomen voorwerpen vervallen zonder rechtsvervolging aan de staat, tenzij bij besluit van de raad van bestuur, bedoeld in artikel 33a (https://wetten.overheid.nl/BWBR0002469/2022-01-01), of bij een rechterlijke beslissing als bedoeld in het zesde lid de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.
5.
De belanghebbende bij het in beslag genomen voorwerp kan binnen een maand na de mededeling omtrent de inbeslagneming bij de rechtbank van het arrondissement binnen hetwelk de inbeslagneming heeft plaatsgehad, daartegen hetzij in persoon, hetzij door een gemachtigde een met redenen omkleed klaagschrift indienen.
6.
De rechtbank behandelt het klaagschrift op de voet van het bepaalde in artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0001903&artikel=552b&g=2022-08-23&z=2022-08-23), met dien verstande, dat ook de ambtenaar of persoon die de inbeslagneming heeft verricht, in de gelegenheid wordt gesteld tijdens de behandeling te worden gehoord en hem, zo hij voor de behandeling is verschenen, tijdig tevoren door de griffier schriftelijk mededeling van de dag der uitspraak wordt gedaan.

(…)

Op grond van de beschikbare stukken en het verhandelde in raadkamer is komen vast te staan dat (het bedrijf van) de klager op het moment van inbeslagname eigenaar was van de betreffende speelautomaat. Hij had deze - en overigens ook een aantal andere speelautomaten - weliswaar op 1 oktober 2021 (derhalve voor de inbeslagname van de speelautomaat) verkocht aan [bedrijf 2] , maar deze koopovereenkomst is met terugwerkende kracht ontbonden. Ten aanzien van de inbeslaggenomen speelautomaat is geconstateerd dat er een spel op was geïnstalleerd (Solitaire Fun), welk spel niet behoort tot het toegelaten model. Voorts is uit de beschikbare stukken en de toelichting daarop tijdens de behandeling in raadkamer, gebleken dat [bedrijf 1] (het bedrijf van de klager) reeds sedert 15 februari 2021 niet meer in het bezit was van een exploitatievergunning. Het tegen het besluit van die datum ingestelde bezwaar is bij besluit op bezwaar van 20 juli 2021 van de Kansspelautoriteit vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is onherroepelijk geworden. De Kansspelautoriteit is, naar het oordeel van de rechtbank, dan ook terecht tot de conclusie gekomen dat het bedrijf van de klager de betreffende speelautomaat op 6 oktober 2021 exploiteerde zonder vergunning daartoe en het voorts een speelautomaat betrof in strijd met de modeltoelating.
In gevolge artikel 34i, vierde lid, Wok vervalt de speelautomaat daarom aan de staat tenzij bij onderhavige rechterlijke beslissing de inbeslagneming niet wordt gehandhaafd.
De klager heeft verzocht de speelautomaat niet te vernietigen. De rechtbank begrijpt het verzoek aldus dat verzocht wordt het beslag niet te handhaven en de speelautomaat aan hem terug te geven. Zowel de vertegenwoordigers van de Kansspelautoriteit en de officier van justitie - die, nu de onderhavige procedure op de voet van artikel 552b van het Wetboek van Strafvordering (Sv) wordt gevoerd, ingevolge artikel 23 Sv in raadkamer aanwezig behoort te zijn – hebben zich op het standpunt gesteld dat het beslag dient te worden gehandhaafd.
De rechtbank ziet geen reden het beslag niet te handhaven. Gelet op het voorgaande, en dan met name kijkend naar de feiten en omstandigheden die tot de inbeslagname hebben geleid, is de rechtbank van oordeel dat het belang dat artikel 34i Wok dient, zich tegen de opheffing van het beslag verzet.
De klager heeft niet verzocht hem in dat verband een geldelijke vergoeding toe te kennen. Het is de rechtbank ook overigens niet gebleken dat de klager door het vervallen aan de staat van de betreffende speelautomaat onevenredig in zijn vermogen is getroffen. Bij die stand van zaken is dan ook voor een geldelijke tegemoetkoming geen plaats.
Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.E. Francke, rechter,
in tegenwoordigheid van D.L. Meyer, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 5 september 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.