ECLI:NL:RBNHO:2022:7978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
8730349
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door annulering na medisch incident

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen United Airlines Inc., gevestigd in Wilmington, Verenigde Staten, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Newark op 31 juli 2018, die geannuleerd werd. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, maar arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming. Airhelp heeft de vordering ingesteld na de cessie van het vorderingsrecht van de passagier.

De vervoerder, United Airlines, betwist de vordering en stelt dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de constatering van waterpokken bij een minderjarige passagier na het boarden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht niet voldoende was onderbouwd door de vervoerder, die niet kon aantonen dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van het medisch incident. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet voldeed aan de bewijslast en dat er in beginsel een compensatieplicht geldt. De vordering van Airhelp tot betaling van € 600,00 wordt toegewezen, evenals de proceskosten, terwijl de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder moet betalen aan Airhelp, inclusief wettelijke rente, en dat de proceskosten voor rekening van de vervoerder komen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8730349 \ CV EXPL 20-7158
Uitspraakdatum: 20 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Airhelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
United Airlines Inc.
gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. R.L.S.M. Pessers en mr. J.I.J. van Pelt

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 8 juli 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Newark Liberty International Airport op 31 juli 2018, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht, waarmee hij met meer dan 3 uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen.
2.4.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Airhelp.
2.5.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke kosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Na het boarden werd bij een minderjarige passagier de waterpokken geconstateerd. Omwille van het hoge besmettingsniveau is besloten om contact op te nemen met Medlink, een onafhankelijk medisch adviesbureau dat zich specifiek richt op luchtvaart. Medlink constateerde dat de minderjarige passagier met waterpokken beschikte over een ‘fit to fly’ verklaring, maar desalniettemin onwel was en mogelijk koorts had. Op advies van Medlink is vervolgens het toestel ontruimd en gedesinfecteerd. Het desinfecteren van het gehele toestel nam dusdanig veel tijd in beslag dat de werk- en rusttijden van de crew werden overschreden en de uitvoering van de vlucht niet meer mogelijk was. De vervoerder voert aan dat hij geen enkele invloed heeft kunnen uitoefenen op de omstandigheden die tot de annulering hebben geleid.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat na het boarden bij een minderjarige passagier de waterpokken werd geconstateerd. Dit is niet door Airhelp betwist, zodat dit als vaststaand moet worden aangenomen. Volgens Airhelp heeft dit medisch incident echter niet tot de annulering van de vlucht geleid, maar was de vlucht al voor het boarden langdurig vertraagd. De geplande vertrektijd van 9:15 uur lokale tijd, was reeds voor het boarden gewijzigd naar 12:57 uur lokale tijd, aldus Airhelp. Airhelp wijst in dit kader naar productie 2 conclusie van repliek. De vervoerder heeft aangevoerd dat voor de constatering van het medisch incident nog geen sprake was van vertraging van vlucht UA71, om welke reden dan ook. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de vervoerder met een dergelijke blote ontkenning niet volstaan. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om het vluchtrapport en/of andere documentatie waaruit de (eventuele) vertragingsoorzaken blijken over te leggen. Dat de herkomst van het door Airhelp overgelegde document onduidelijk is, en dat het tijdstip van annulering van de vlucht zoals dat uit het door Airhelp overgelegde document blijkt enkele minuten afwijkt van het tijdstip dat blijkt uit de documentatie van de vervoerder, maakt niet dat het gehele document per definitie onbetrouwbaar is. Nu niet vast is komen te staan dat het medisch incident ten grondslag heeft gelegen aan de annulering van de vlucht, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de buitengewone omstandigheden.
5.4.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, worden toegewezen.
5.5.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 100,89;
griffierecht € 499,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter