ECLI:NL:RBNHO:2022:7981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
8990017
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Instapweigering door medische redenen onvoldoende onderbouwd in geschil tussen AirHelp en Corendon Dutch Airlines

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Corendon Dutch Airlines B.V. naar aanleiding van een instapweigering van passagiers op een vlucht van Fertilia Airport Alghero naar Amsterdam Schiphol op 9 april 2019. De passagiers hebben hun vorderingsrecht gecedeerd aan AirHelp, die compensatie heeft gevorderd op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de passagiers zelf hebben afgezien van hun vlucht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de passagiers de overeenkomst eenzijdig hebben opgezegd. AirHelp heeft gesteld dat passagier [betrokkene 2] onwel is geworden door de langdurige vertraging, maar de kantonrechter oordeelt dat deze stelling onvoldoende is onderbouwd. De vordering tot compensatie wordt afgewezen, en de proceskosten worden toegewezen aan de vervoerder, met een veroordeling van AirHelp tot betaling van deze kosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8990017 \ CV EXPL 21-567
Uitspraakdatum: 1 juni 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limitedgevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de besloten vennootschap
Corendon Dutch Airlines B.V.gevestigd te Lijnden
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Nijenhuis

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 2 december 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft een incidentele conclusie genomen, strekkende tot zekerheidsstelling voor proceskosten op grond van artikel 224 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Airhelp heeft ondanks daartoe in de gelegenheid gesteld niet gereageerd in het incident.
1.2.
Bij vonnis in het incident van 21 juli 2021 heeft de kantonrechter Airhelp bevolen zekerheid te stellen ten behoeve van de vervoerder. Bij e-mail van 4 augustus 2021 heeft de vervoerder de kantonrechter geïnformeerd dat Airhelp zekerheid heeft gesteld voor de proceskosten.
1.3.
Vervolgens heeft de vervoerder schriftelijk geantwoord in de hoofdzaak. Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Fertilia Airport Alghero (Italië) naar Amsterdam Schiphol Airport op 9 april 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Airhelp.
2.3.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 april 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de instapweigering gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat Airhelp niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Voorts voert de vervoerder aan dat de passagiers zelf hebben afgezien van hun vlucht en ervoor hebben gekozen om de vervoersovereenkomst eenzijdig te beëindigen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Het primaire verweer van de vervoerder is dat de passagiers de vervoersovereenkomst eenzijdig hebben opgezegd. Tegenover de betwisting van Airhelp heeft de vervoerder echter onvoldoende onderbouwd dat hiervan sprake is geweest. Dat de namen van de passagiers niet op de passagierslijst voorkomen betekent immers niet automatisch dat de passagiers de overeenkomst eenzijdig hebben opgezegd. Voorts is niet in geschil dat de passagiers niet zijn meegevlogen met de vlucht. nu de passagiers boekingsbescheiden hebben overgelegd is de Verordening dan ook van toepassing. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder dit verweer onvoldoende heeft onderbouwd, en gaat hier dan ook aan voorbij. De vervoerder heeft voorts aangevoerd dat Airhelp niet aan haar stelplicht heeft voldaan. Airhelp heeft bij repliek nader toegelicht dat passagier [betrokkene 2] als gevolg van de langdurige vertraging onwel is geworden en vervolgens is geweigerd om aan boord te gaan. Hiermee is het gebrek in de stelplicht hersteld. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hierdoor niet in zijn procesbelang is geschaad, nu de vervoerder de gelegenheid heeft gehad hierop bij dupliek te reageren.
5.3.
Airhelp heeft bij repliek gesteld dat passagier [betrokkene 2] de toegang tot de vlucht is ontzegd. De kantonrechter overweegt dat het aan Airhelp is om te stellen en te onderbouwen dat de passagiers zich tijdig hebben gemeld bij de incheckbalie en ook daadwerkelijk hebben geprobeerd om te boarden. Het had, mede op de gemotiveerde betwisting door de vervoerder, op de weg van Airhelp gelegen om haar stellingen nader te onderbouwen. Voor zover Airhelp betoogt dat passagier [betrokkene 2] vanwege de vertraging onwel is geworden en dat als gevolg hiervan haar de instap is geweigerd, is de kantonrechter van oordeel dat Airhelp deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De vervoerder heeft immers betwist dat sprake is geweest van vertraging. De vordering tot compensatie wordt dan ook afgewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder
en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter