ECLI:NL:RBNHO:2022:7985

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
5 september 2022
Zaaknummer
9400182
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited, gevestigd in Luton, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Londen Southend Airport naar Amsterdam Schiphol op 9 augustus 2019. De vordering is ingesteld op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Airhelp vordert een bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.

De vervoerder, EasyJet, heeft de annulering van de vlucht betwist en aangevoerd dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een storing in het brandstofsysteem op Schiphol en slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het directe gevolg was van de brandstofstoring en dat de slechte weersomstandigheden niet voldoende waren onderbouwd.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De beslissing is genomen op 20 juli 2022 door de kantonrechter S.N. Schipper in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9400182 \ CV EXPL 21-5701
Uitspraakdatum: 20 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Airhelp Limitedgevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Airline Company Limitedgevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. B. Koolhaas

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 5 augustus 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Londen Southend Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam Schiphol Airport op 9 augustus 2019, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Airhelp.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de annulering is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, te weten een storing in het brandstofsysteem op Schiphol in combinatie met slechte weersomstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. In de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van politieke onstabiliteit, weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen, beveiligingsproblemen, onverwachte vliegveiligheidsproblemen en stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
Als onbetwist staat vast dat er op 9 augustus 2019 sprake was van een storing in het brandstofsysteem van Schiphol. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat een brandstofstoring een buitengewone omstandigheid kan opleveren, mits dit voldoende is onderbouwd. Een storing op de luchthaven ligt immers buiten de invloedsfeer van de vervoerder. In het onderhavige geval heeft de vervoerder echter onvoldoende onderbouwd dat de annulering van de vlucht het directe gevolg is geweest van de brandstofstoring. De vervoerder heeft onvoldoende onderbouwd waarom juist deze vlucht in zijn geheel geen doorgang kon vinden. Voor zover de vervoerder heeft bedoeld aan te voeren dat de annulering van de vlucht een beslissing van de luchtverkeersleiding en/of Schiphol is geweest, had het op de weg van de vervoerder gelegen om deze stelling nader te onderbouwen.
5.4.
De vervoerder heeft voorts aangevoerd dat er sprake was van slechte weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht verhinderde. De kantonrechter overweegt dat hoewel de vervoerder heeft aangevoerd dat er wegens zware regenval extra maatregelen zijn getroffen door de luchtverkeersleiding, de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd wat de gevolgen zijn geweest voor de vlucht in kwestie.
5.5.
Het is aan de vervoerder om voldoende gegevens te verstrekken, opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen, hetgeen de vervoerder heeft nagelaten. Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden wordt dan ook verworpen. De kantonrechter komt dan ook niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen.
5.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de annulering van de vlucht worden toegewezen.
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter