In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited, gevestigd in Luton, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht van Londen Southend Airport naar Amsterdam Schiphol op 9 augustus 2019. De vordering is ingesteld op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. Airhelp vordert een bedrag van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.
De vervoerder, EasyJet, heeft de annulering van de vlucht betwist en aangevoerd dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een storing in het brandstofsysteem op Schiphol en slechte weersomstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder onvoldoende heeft onderbouwd dat de annulering daadwerkelijk het gevolg was van deze omstandigheden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het directe gevolg was van de brandstofstoring en dat de slechte weersomstandigheden niet voldoende waren onderbouwd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten. De beslissing is genomen op 20 juli 2022 door de kantonrechter S.N. Schipper in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.