ECLI:NL:RBNHO:2022:8024

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 augustus 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
8935515 CV EXPL 20-10690
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door ziekte co-piloot en beoordeling van buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen Austrian Airlines AG wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Kaapstad naar Amsterdam op 28 oktober 2018. De passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij 15 uur en 13 minuten later aankwamen dan gepland. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de ziekte van de co-piloot kort voor vertrek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een aanzienlijke vertraging zijn aangekomen. De vervoerder moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van omstandigheden die niet konden worden vermeden. De kantonrechter oordeelde dat de ziekte van de co-piloot een buitengewone omstandigheid was die niet inherent is aan de normale uitoefening van de luchtvaartmaatschappij. De vervoerder had alle redelijke maatregelen getroffen om de vertraging te voorkomen door de passagiers om te boeken naar alternatieve vluchten. Uiteindelijk werd de vordering van de passagiers afgewezen, en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8935515 CV EXPL 20-10690
Uitspraakdatum: 3 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]
beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
statutair gevestigd te Wenen (Oostenrijk), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.A. Pluijm & mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 15 september 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 7 juli 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting hebben de passagiers bij akte van 1 juli 2022 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Cape Town International Airport (Zuid-Afrika) via Vienna International Airport (Oostenrijk) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 28 oktober 2018.
2.2.
Volgens de overeenkomst zouden de passagiers op 28 oktober 2018 om 00:20 uur (lokale tijd) vanuit Cape Town International Airport met vlucht OS32 vertrekken en om 10:50 uur (lokale tijd) aankomen op Vienna International Airport. Vanuit daar zouden zij met vlucht OS373 om 15:05 uur (lokale tijd) verder vliegen naar Amsterdam-Schiphol Airport om daar om 17:00 uur (lokale tijd) aan te komen.
2.3.
Omdat de co-piloot van vlucht OS32 (hierna: de vlucht) – een nachtvlucht waarvoor in verband met de vliegveiligheid drie piloten nodig waren – voor vertrek ziek is geworden, is de vlucht niet volgens planning uitgevoerd.
2.4.
De vervoerder heeft de passagiers vervolgens omgeboekt naar vluchten LH577 en LH986. De passagiers zijn hierdoor 15 uur en 13 minuten later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.5.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met de vertraging. De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 oktober 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op de stellingen van partijen zal - voor zover relevant - bij de beoordeling nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vaststaat dat de passagiers met een vertraging van 15 uur en 13 minuten zijn aangekomen op de eindbestemming Amsterdam-Schiphol Airport, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
4.4.
De vervoerder heeft (onbetwist) aangevoerd dat de co-piloot zich op 27 oktober 2018 om 20:30 uur (lokale tijd) ziek heeft gemeld voor de vlucht die op 28 oktober 2018 om 0:20 uur (lokale tijd) had moeten vertrekken. Door dit plotseling ziek worden van de co-piloot kon de vlucht in kwestie, zijnde een nachtvlucht, niet volgens planning worden uitgevoerd. Vanwege veiligheidsredenen dienen nachtvluchten met drie piloten te worden uitgevoerd. Het (plotseling) ziek worden van de co-piloot leverde zodoende een onverwacht veiligheidsprobleem op en betreft een omstandigheid die geheel buiten de invloedsfeer van de vervoerder ligt, aldus de vervoerder.
4.5.
De passagiers betwisten het voornoemde en zij stellen dat de ziekmelding van de betreffende co-piloot geen buitengewone omstandigheid oplevert. Hierbij hebben de passagiers, onder meer, aangegeven dat ziekmeldingen, net als technische mankementen, inherent zijn aan het voeren van een luchtvaartonderneming. Voorts hebben de passagiers gesteld dat wanneer een piloot zich vier uur voor vertrek voor een vlucht ziek meldt, de vliegveiligheid nooit in het geding kan zijn geweest.
4.6.
De kantonrechter overweegt als volgt. Dat personeelsleden ziek worden en vervangen moeten worden, is inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van de betrokken luchtvaartmaatschappij (hierna: de normale uitoefening). Daarom moet de vervoerder voor voldoende personeel zorgen om de bezetting, ook bij ziekte, op orde te hebben. Dit is anders wanneer een (co-)piloot kort voor vertrek plotseling ziek wordt. Die situatie is niet inherent aan de normale uitoefening. Het is toeval dat de ziekte zich uitgerekend kort voor het vertrek van de vlucht openbaart. Een dergelijke situatie is misschien niet uniek en zal wellicht vaker voorkomen, maar daarmee is het naar het oordeel van de kantonrechter -net als een
no showof een zieke passagier- nog niet inherent aan de normale uitoefening. Anders dan de passagiers hebben gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat dit ook geen situatie is waarop de vervoerder invloed kan uitoefenen, althans daartoe is onvoldoende gesteld. Het enkele feit dat een (co-)piloot die vanuit het buitenland moet terugvliegen, voorafgaand aan de vlucht in een hotel verblijft dat door de vervoerder is geregeld en betaald, wil nog niet zeggen dat de vervoerder de ziekte kan voorkomen. De passagiers hebben een voorbeeld aangehaald van een piloot die kort voor de vlucht een garnalencocktail had gegeten die er al niet betrouwbaar uitzag. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat een andere situatie dan wanneer een
(co-)piloot in het algemeen kort voor de vlucht ziek wordt. Gesteld noch gebleken is dat hier van een vergelijkbare oorzaak van de ziekte sprake was als bij de bedorven garnalencocktail. Doordat de (co-)piloot ziek werd, waren er nog maar twee piloten beschikbaar voor de vlucht, terwijl onbetwist vaststaat dat een nachtvlucht vanwege veiligheidsvoorschriften met drie piloten uitgevoerd moet worden, zodat door het ziek worden een vliegveiligheidsprobleem ontstond.
4.7.
De conclusie is dat het ontstaan van een vliegveiligheidsprobleem als gevolg van het feit dat de (co-)piloot kort voordat de vlucht zou vertrekken, ziek werd, een buitengewone omstandigheid is, die niet inherent is aan de normale uitoefening en waarop de vervoerder geen invloed kon uitoefenen.
4.8.
De passagiers hebben ook nog een vergelijking gemaakt met technische mankementen die, in beginsel, geen buitengewone omstandigheden opleveren. Deze vergelijking gaat echter niet op, omdat technische mankementen tot in het minimum kunnen en moeten worden beperkt door bijvoorbeeld het tijdig plegen van onderhoud. Bij kort voor de vlucht ziek wordende (co-)piloten kan dat niet.
4.9.
De volgende vraag die voorligt, is de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft aangevoerd dat Kaapstad een buitenstation is en dat er om die reden geen reservepiloot beschikbaar was. Om annulering van de onderhavige vlucht te voorkomen, heeft de vervoerder de vlucht dusdanig vertraagd dat de vlucht overdag alsnog kon worden uitgevoerd door de twee overgebleven piloten. Met de vervoerder is de kantonrechter van oordeel dat het aanwezig hebben van reservepiloten op elk buitenstation van een luchtvaartmaatschappij onaanvaardbare financiële offers van de vervoerder zou vergen. Van een vervoerder kan daarom niet worden verlangd dat hij op elk buitenstation een reservepiloot beschikbaar heeft.
4.10.
De passagiers zijn omgeboekt naar vluchten LH577 en LH986. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vervoerder toegelicht hoe de omboeking is gegaan en waarom de passagiers (specifiek) zijn omgeboekt naar vluchten LH577 en LH986: toen duidelijk was dat de onderhavige vlucht niet volgens planning kon worden uitgevoerd, heeft (een medewerker van) de vervoerder ingelogd in het systeem
Amadeus.
Amadeusbetreft het reserveringssysteem van verschillende luchtvaartmaatschappijen. In
Amadeusverschijnt de eerste beschikbare en snelste alternatieve vlucht voor de betreffende passagier(s). Van deze optie dient de vervoerder uit te gaan, aldus de vervoerder. Op moment van de omboeking kwamen de vluchten LH577 en LH986 als eerst beschikbare en snelste vluchten voor de passagiers naar boven. De vervoerder heeft de passagiers daarom op deze vluchten omgeboekt. De vlucht was op dat moment nog niet als dagvlucht in
Amadeusopgenomen, omdat nog geen (gewijzigde) slottijd was afgegeven voor de vlucht als dagvlucht, zodat die ook niet als optie naar boven kwam. Die optie kon en hoefde op het omboekmoment dan ook niet aan de passagiers worden aangeboden. De slottijden konden immers ook juist ongunstiger voor de passagiers uitpakken, aldus de vervoerder.
4.11.
De passagiers hebben aangevoerd dat uit het als productie 2 door de vervoerder overgelegde ‘
Flight Disruption Handling Report’blijkt dat er problemen waren met het omboeken. Het systeem lag plat, aldus de passagiers. De stelling van de vervoerder dat hij door het gebruik van
Amadeusalle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken, kan dan ook niet juist zijn. De vervoerder heeft de stelling van de passagiers gemotiveerd weersproken en daartoe aangevoerd dat bij de mededeling over de problemen bij de omboekingen staat vermeld dat die problemen zich voordeden “
with MNL”.MNL staat voor Manilla, aldus de vervoerder. Op andere plaatsen waren volgens de vervoerder geen problemen met omboeken.
4.12.
De passagiers stellen verder dat zij met de vluchten OS377 en KL598 eerder op de eindbestemming zouden zijn aangekomen. Zij hebben echter nagelaten om aan te tonen dat op deze vluchten plaatsen voor hen beschikbaar waren, zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Voor omkering van de bewijslast, zoals de passagiers dat verzoeken, ziet de kantonrechter in onderhavig geval geen aanleiding. Daarbij komt dat de vervoerder tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht dat, ook als achteraf zou blijken dat er nog plaatsen op een vlucht beschikbaar waren, dit niet wil zeggen dat dat ook het geval was op het moment van omboeken. Zodra een calamiteit zich voordoet, gaat de vervoerder voor alle passagiers direct op zoek naar passende alternatieven met behulp van het eerder genoemde systeem
Amadeus. Daarna kan het zijn dat passagiers de voor hen door de vervoerder bedachte alternatieve vlucht weigeren en een andere vlucht boeken of op een andere manier hun weg vervolgen. Zodoende kan het zijn dat een vlucht die op het moment van de omboeking nog vol zat, achteraf toch niet vol is vertrokken. Om die reden kan dan ook niet achteraf bekeken worden of de juiste beslissing is genomen, maar dient te worden uitgegaan van de informatie die
Amadeusop het omboekmoment aangeeft. Dat komt overeen met de vluchten die dan ook als beste alternatief op dat moment aan de passagiers zijn aangeboden.
4.13.
Alles bij elkaar is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft de passagiers immers omgeboekt naar de eerst beschikbare en snelste alternatieve vluchten. Dat de vlucht als dagvlucht op het moment van omboeking nog niet in het systeem
Amadeuswas geregistreerd, maakt dit niet anders. Als onbetwist staat namelijk vast dat voor deze vlucht, op het moment van omboeking, nog geen (gewijzigde) slottijd was afgegeven. Het was met andere woorden, niet duidelijk wanneer deze vlucht zou kunnen vertrekken. Bovendien geldt dat niet van de vervoerder kan worden gevergd dat hij steeds opnieuw inlogt in
Amadeusom voor iedere omgeboekte passagier te bekijken of er inmiddels een beter dan wel sneller alternatief beschikbaar is. Dit zou onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming opleveren. Voornoemde is slechts anders in het geval dat passagiers zelf contact opnemen met de vervoerder om te onderzoeken of er toch geen beter alternatief is. Gesteld noch gebleken is dat de passagiers hierover met de vervoerder contact hebben opgenomen en dat op dat moment ook een beter alternatief beschikbaar was. In de gegeven omstandigheden kon er dan ook niet meer van de vervoerder worden verwacht dan hij heeft gedaan.
4.14.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven geen bespreking meer.
4.15.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 561,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, en tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, alles vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter