ECLI:NL:RBNHO:2022:8044

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
C/15/330965 / FA RK 22-3788
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een bipolaire I stoornis. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar advocaat, een psychiater en een begeleider. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene inderdaad lijdt aan een bipolaire I stoornis, maar oordeelt dat er op dat moment geen sprake was van zodanig ernstig nadeel dat het opleggen van een zorgmachtiging gerechtvaardigd zou zijn. Betrokkene was bereid om ambulant onder behandeling te blijven bij haar psychiater, wat de rechtbank als een positieve ontwikkeling beschouwde. De rechtbank heeft ook aandacht besteed aan de kwetsbare thuissituatie van betrokkene en haar jongste zoon, en heeft haar geadviseerd om passende zorg in een vrijwillig kader te organiseren. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om een zorgmachtiging afgewezen, omdat niet voldaan was aan de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wvggz.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/330965 / FA RK 22-3788
beschikking van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. S. Wieberdink, gevestigd te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 augustus 2022, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 10 augustus 2022;
  • het zorgplan van 8 augustus 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 augustus 2022.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2022, in een voorziening van Parnassia, [adres] .
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • de psychiater, [psychiater] ;
  • de begeleider van betrokkene, [begeleider] .
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Hoewel door of namens betrokkene is betoogd dat er geen sprake is van een bipolaire I stoornis, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting dat betrokkene wel degelijk lijdt aan een bipolaire I stoornis, momenteel met zeer dysfore stemming.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting niet blijkt dat er door voornoemde stoornis op dit moment zodanig ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, dat dit het opleggen van een zorgmachtiging rechtvaardigt. De rechtbank overweegt in dit verband dat ter zitting door de verpleegkundige naar voren is gebracht dat betrokkene op de afdeling coöperatief is, soms licht ontremd kan zijn op een grappige manier en dat zij zich niet grensoverschrijdend gedraagt. De psychiater heeft ter zitting naar voren gebracht dat het ernstig nadeel voornamelijk ziet op het eerder ontstane nadeel op sociaal vlak. Betrokkene stuurt berichten naar familieleden en plaatst berichten op sociale media, waar zij soms later spijt van heeft. Ook zijn er in de thuissituatie soms conflicten met de inwonende jongste zoon. De rechtbank kan zich op grond van de houding van betrokkene tijdens de zitting voorstellen dat betrokkene zich soms niet handig opstelt tegen anderen en dat dat – vooral voor haarzelf – nadelige gevolgen kan hebben, maar beschouwt dat niet als ernstig nadeel. Daarbij komt dat betrokkene zich ter zitting bereid heeft verklaard om ambulant onder behandeling te blijven bij psychiater [psychiater] . Een zorgmachtiging acht de rechtbank daarom in dit geval niet proportioneel.
2.3.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. Het verzoek om een zorgmachtiging te verlenen zal daarom worden afgewezen.
2.4.
De rechtbank wil betrokkene ten overvloede meegeven dat zij zich wel zorgen maakt over de kwetsbare thuissituatie van betrokkene en haar inwonende jongste zoon. Ter zitting is gebleken dat betrokkene en haar jongste zoon een moeizame relatie onderhouden, die soms tot spanningen leidt. De rechtbank adviseert betrokkene dringend om in haar eigen belang en dat van haar zoon passende zorg in een vrijwillig kader te organiseren.

3.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 september 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.