ECLI:NL:RBNHO:2022:8051

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
9622778
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van boetes en openstaande facturen in huurovereenkomst

In deze zaak heeft de Beverwijkse Bazaar B.V. (hierna: de Bazaar) de gedaagde, een besloten vennootschap, gedagvaard voor het betalen van openstaande facturen en boetes die voortvloeien uit een huurovereenkomst. De gedaagde heeft op 29 december 2021 een dagvaarding ontvangen. De Bazaar heeft in de vordering onder andere aanspraak gemaakt op huurbetalingen, boetes wegens overtredingen van het rookverbod, en kosten voor het illegaal dumpen van afval. De kantonrechter heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken, waarbij de huurovereenkomsten van 3 januari 2019 en 4 april 2019 zijn genoemd, evenals de beëindiging van deze overeenkomsten op respectievelijk 29 maart 2019 en 14 juni 2020.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Bazaar een bedrag van € 1.425,- exclusief btw in rekening heeft gebracht voor het vullen van meer dan drie containers met afval, wat door de gedaagde werd betwist. De rechter oordeelde dat de Bazaar niet voldoende had aangetoond dat de gedaagde de overtreding had begaan en dat de vordering op dit punt werd afgewezen. Voor de boete van € 250,- wegens het dumpen van rottend fruit werd de gedaagde wel veroordeeld, omdat de Bazaar kon aantonen dat dit in strijd was met de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst.

De rechter heeft ook de vorderingen van de Bazaar met betrekking tot de overtredingen van het rookverbod en het gebruik van de units beoordeeld. De gedaagde heeft erkend dat haar personeel heeft gerookt in de hallen, maar betwistte de hoogte van de boetes. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Bazaar recht had op de boetes, maar dat de gedaagde niet aansprakelijk was voor alle gevorderde bedragen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 1.688,51, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9622778 \ CV EXPL 22-69
Uitspraakdatum: 7 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Beverwijkse Bazaar B.V.
gevestigd te Beverwijk
eiseres
verder te noemen: de Bazaar
gemachtigde: Koning en de Raadt Incassobureau
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.M. Braat (DAS)

1.Het procesverloop

1.1.
De Bazaar heeft [gedaagde] gedagvaard op 29 december 2021. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De Bazaar heeft daarop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Bij schriftelijke huurovereenkomst van 3 januari 2019 heeft de Bazaar aan [gedaagde] verhuurd de units met de nummers [nummers] en een mogelijk daarbij behorende uitstalruimte gelegen in [aanduiding] gelegen op het complex van de Bazaar te Beverwijk. Deze overeenkomst is per 29 maart 2019 beëindigd.
2.2.
Bij schriftelijke huurovereenkomst van 4 april 2019 heeft de Bazaar tevens aan [gedaagde] verhuurd de units met de nummers [4 nummers] en een mogelijk daarbij behorende uitstalruimte gelegen in [aanduiding] gelegen op het complex van de Bazaar te Beverwijk. Deze overeenkomst is per 14 juni 2020 beëindigd.
2.3.
Alle hiervoor genoemde units zijn blijkens de huurovereenkomst bestemd voor de verkoop van groenten en fruit.
2.4.
In artikel 4.1 van de huurovereenkomsten staat:
De marktactiviteiten vinden plaats op alle zaterdagen en zondagen. De markt is op die dagen geopend van 09.30 uur tot 19.00 uur. (…)
2.5.
In artikel 7 van de huurovereenkomsten staat dat bij een oppervlakte van 10.98 m2 de periodeprijs per m2 € 43,36 bedraagt, de dagprijs € 59,51 en de periodeprijs (per vier weken) € 476,09. Verder staat daarin dat de huurder voor iedere dag of ieder dagdeel dat de markt buiten de in artikel 4.1 aangegeven dagen voor het publiek geopend is, een aanvullende huurprijs verschuldigd is ter hoogte van een achtste deel van de geldende huurprijs per periode.
2.6.
In artikel 10 van de huurovereenkomst staat:
Verhuurder is voornemens de hal waarin het gehuurde zich bevindt te verbouwen dan wel te renoveren. (…) Indien het gehuurde gedurende een periode niet gebruikt kan worden overeenkomstig het overeengekomen gebruik is huurder gedurende die periode geen huur verschuldigd.
2.7.
In artikel 47 van de op de huurovereenkomsten van toepassing zijnde algemene voorwaarden staat:
3. Ingeval van overtreding van enige in de overeenkomst en deze voorwaarden opgenomen verplichting van huurder, betaling van een geldbedrag daaronder begrepen, (…) verbeurt deze aan verhuurder een direct opeisbare niet voor rechterlijke matiging vatbare boete van een bedrag groot € 200,00 per geconstateerde overtreding, per dag of dagdeel. (…)
4. Indien huurder jegens verhuurder in verzuim is met betaling van enig bedrag (…) dan is huurder aan verhuurder alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten die verhuurder dient te maken om tot incasso van het verschuldigde te komen, verschuldigd. De buitengerechtelijke kosten bedragen ten minste 15% van het achterstallige bedrag. Tevens is verhuurder alsdan gerechtigd huurder rente in rekening te brengen van 2% per maand of gedeelte daarvan over het achterstallige bedrag.
2.8.
Op 23 januari 2019 heeft [gedaagde] aan de Bazaar geschreven:
Wij willen bezwaar indienen voor de volgende factuurnummer: [factuurnummer] kosten 19 vuilcontainers.19x keer zo’n bakje (niet eens 50 kg) = niet eens 1 ton. En 1 ton AGF afval met verpakking &all=65 euro wij storten zo. En per pallet leveren wij 37.50 euro = 1000kg & 1200 kg.En jullie sturen ons een factuur van 1724.25 euro, Dit is onmogelijk. Jullie proberen mensen in de maling te nemen. En de week daarop, dus ons 2e week, hebben wij niet eens 1 bak volgegooid, om het goed te maken, terwijl we eigenlijk recht op meerdere hadden. Daarnaast heeft niemand aan ons van te voren gezegd; jullie mogen zoveel aantal bakjes vullen. En wij hadden op dat moment eigen containers bij ons, waar 1 ton in kwijt kan. Hadden jullie op dat moment waarschuwt, dan wist en onze personeel en hadden ze gelijk in onze containers gegooid. We hebben ook deels in onze eigen containers gevuld. Wij vragen graag om normale waardes te spreken ivm 1724,25 euro voor niet eens 1 ton agf is nergens gezien & onmogelijk. Wij vragen wat jullie voor agf verwerking kosten betalen, dat zij wij bereid om te betalen. Daarom vragen wij spoedig deze factuur [factuurnummer] te crediteren.
2.9.
Bij e-mail van 10 juni 2020 heeft [gedaagde] bezwaar gemaakt tegen meerdere facturen en verzocht om creditnota’s.
2.10.
Op 23 april 2021 heeft [gedaagde] aan de gemachtigde van de Bazaar geschreven:
(…)
Als vijfde: het zijn open hallen en er staat nergens in de hallen borden met rookverbod, als in open hallen rookverbod geld moet er borden hangen, maar zoals eerder vermeld was dit 1 van de 1e week van ons dus hadden ze het ook netjes kunnen zeggen i.p.v. boete uitdelen. Er staat nergens in de hallen een bord met boete voor rookverbod. En iedereen alle winkeliers zaten ook te roken en elke dag zaten ze te roken. Dus afwachtend op u creditnota.

3.De vordering

3.1.
De Bazaar vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 10.424,90 te vermeerderen met de contractuele rente over een bedrag van € 5.173,35 vanaf de dag der dagvaarding, en tot betaling van de proceskosten inclusief nasalaris.
3.2.
De Bazaar legt aan de vordering – kort weergegeven – ten grondslag dat [gedaagde] ondanks aanmaningen verscheidene facturen die de Bazaar uit hoofde van voormelde huurovereenkomsten aan [gedaagde] heeft gestuurd, onbetaald heeft gelaten. Het gaat hierbij om:
- opeisbaar verschuldigde maandhuren of delen daarvan;
- boetes wegens het overtreden van het rookverbod;
- het vullen van vierentwintig vuilcontainers in plaats van de toegestane drie containers;
- boete wegens het illegaal dumpen van rottend fruit;
- kosten betreffende aanmaningen;
- illegale ingebruikname van unit [nummer] ;
- gebruik van unit [nummer] .

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Haar verweer zal, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde komen.

5.De beoordeling

Boete afval in containers, factuur [factuurnummer] ad € 1.425,- ex BTW
5.1.
De Bazaar heeft een bedrag van € 1.425,- exclusief btw aan [gedaagde] in rekening gebracht omdat [gedaagde] in strijd met ongeschreven regels meer dan drie containers, te weten 24 stuks, met groente- en fruit afval had gevuld. [gedaagde] is door de marktmeester op die regel gewezen maar heeft desondanks in strijd daarmee gehandeld. De Bazaar heeft de daadwerkelijke afvoerkosten in rekening gebracht. [gedaagde] betwist dat zij 24 containers met afval heeft gevuld. Zij betwist ook dat het haar niet was toegestaan om méér dan drie containers met afval te vullen zoals de Bazaar aanvoert. Tenslotte maakt [gedaagde] bezwaar tegen de hoogte van het in rekening gebrachte boetebedrag dat nergens op is gebaseerd.
5.2.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat niet vast staat dat zij 24 containers met afval heeft gevuld. In haar e-mail van 23 maart 2019 heeft [gedaagde] dat immers al erkend. Dat betekent echter niet dat de vordering kan worden toegewezen. Ook als uitgegaan wordt van de juistheid van het betoog van de Bazaar dat zij de ongeschreven regel hanteert dat een huurder per dag maximaal drie containers mag vullen en dat de marktmeester [gedaagde] hier mondeling op heeft gewezen, ontbreekt een grondslag voor de vordering. Gesteld noch gebleken is dat de Bazaar de (ongeschreven) regel hanteert dat bij overtreding van het verbod om méér dan drie containers te vullen, de kosten van de extra containers bij de overtreder in rekening mag brengen en dat de Bazaar [gedaagde] daarop heeft gewezen. Zeker nu het gaat om, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, een aanzienlijk bedrag aan kosten, had het [gedaagde] duidelijk moeten zijn wat de consequenties zouden zijn bij overtreding van de door de Bazaar gestelde ongeschreven regel. Daarbij laat de kantonrechter nog buiten beschouwing dat de Bazaar weliswaar aanvoert dat zij uitsluitend de werkelijke kosten voor het afvoeren van de containers in rekening heeft gebracht, maar zij dit betoog in het licht van het verweer van [gedaagde] , niet heeft onderbouwd. De enkele factuur van de Bazaar aan [gedaagde] ter zake de containers kan in elk geval niet als zodanig dienen. Deze vordering zal dan ook worden afgewezen.
Boete dumpen rottend fruit, factuur [factuurnummer] ad € 250,- exclusief btw
5.3.
Volgens de Bazaar heeft de marktmeester op 30 maart 2019 geconstateerd en gefotografeerd dat [gedaagde] illegaal rottend fruit heeft gedumpt achter Hal [aanduiding] . Op grond van artikel 41 lid 1 van de algemene voorwaarden die op de huurovereenkomsten van toepassing zijn, is het een huurder niet toegestaan om onverkoopbare zaken of afval als vuilnis achter te laten anders dan op de door verhuurder aangegeven plaatsen. Op grond van artikel 47 van diezelfde algemene voorwaarden verbeurt een huurder in geval van overtreding een boete van € 300,- per overtreding. Gelet hierop is [gedaagde] het gevorderde boetebedrag van € 250,- verschuldigd. [gedaagde] betwist dat zij het betreffende fruit heeft gedumpt. Zij heeft tegen de factuur die pas op 2 mei 2019 is gestuurd, ook meteen geprotesteerd. Er zijn meerdere fruithandelaren op de markt en uit niets blijkt dat [gedaagde] de overtreding heeft begaan.
5.4.
Ter onderbouwing van haar stelling dat [gedaagde] het betreffende fruit heeft gedumpt heeft de Bazaar verwezen naar een verklaring van haar marktmeester van 9 mei 2022 (dus ruim drie jaar na het voorval) waarin alleen staat dat hij op 30 maart 2019 heeft geconstateerd en gefotografeerd dat [gedaagde] illegaal fruit had gedumpt. Hoe de marktmeester wist dat [gedaagde] dat had gedaan, blijkt niet uit de verklaring. De door hem gemaakte foto betreft een hoeveelheid fruitdozen waarop Fruit4You staat. Daaruit valt ook niet op te maken dat de dozen van [gedaagde] afkomstig zijn. Gelet hierop is onvoldoende komen vast te staan dat [gedaagde] de dumper van het rottende fruit was, zodat de vordering tot betaling van de boete zal worden afgewezen.
Boete overtreding rookverbod, factuur [factuurnummer] ad € 50,- en factuur [factuurnummer] ad € 50,-
5.5.
De Bazaar heeft boetes aan [gedaagde] in rekening gebracht omdat haar personeelsleden het in de hallen geldende rookverbod hebben overtreden. Volgens de Bazaar heeft [gedaagde] dat in zijn brief van 23 april 2021 zelf toegegeven. Het is een feit van algemene bekendheid dat in Nederland in binnenruimtes een rookverbod bestaat en los daarvan hangen er in de hallen ook bordjes met een rookverbod. In artikel 44 van de op de huurovereenkomsten van toepassing zijnde algemene voorwaarden staat dat het in de hallen op het complex van de de Bazaar verboden is te roken. Op grond van artikel 47 van diezelfde voorwaarden verbeurt de huurder in geval van overtreding van enig verbod een direct opeisbare boete van € 300,- per overtreding. [gedaagde] betwist dat haar personeelsleden het rookverbod hebben overtreden. De Bazaar heeft dat ook op geen enkele wijze aangetoond.
5.6.
De kantonrechter is van oordeel dat uit de brief van [gedaagde] van 23 april 2021 volgt dat zij erkent dat haar personeelsleden hebben gerookt in de hallen van de Bazaar. Zij klaagt in die brief dat voor haar niet duidelijk was dat in de hallen niet gerookt mocht worden, dat er geen waarschuwing is gegeven en dat andere winkeliers ook zaten te roken. Het mag van algemene bekendheid worden verondersteld dat roken in voor het publiek toegankelijke lokalen een rookverbod geldt. Bovendien is dit in de algemene voorwaarden bij de huurovereenkomst expliciet opgenomen. Daaruit volgt dat bij overtreding de Bazaar aanspraak kan maken op een boete van € 300,- per overtreding. Met een twee boetes van
€ 50,- per overtreding heeft de Bazaar de boete zelfs nog gematigd. [gedaagde] is deze onverkort verschuldigd. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen.
Gebruik unit [nummer] , factuur [factuurnummer] ad € 139,15 inclusief btw.
5.7.
Volgens de Bazaar is [gedaagde] met haar overeengekomen dat zij unit [nummer] voor één dag zou huren tegen betaling van een bedrag van € 115,- exclusief btw. Ter onderbouwing van dit betoog verwijst de Bazaar naar de verklaring van de marktmeester van 9 mei 2022 en het computersysteem van de Bazaar waaruit blijkt dat op 7 mei 2019 een dossieritem is aangemaakt betreffende een factuur voor [gedaagde] voor het in gebruik nemen van kraam [nummer] op 5 mei 2019. [gedaagde] betwist dat zij de betreffende unit heeft gebruikt. Zij betwist ook dat zij met de Bazaar is overeengekomen dat zij hiervoor een huurbedrag zou voldoen.
5.8.
De kantonrechter is van oordeel dat de verklaring van de marktmeester ook op dit punt weliswaar summier is, maar in combinatie met de afdruk uit het computersysteem van de Bazaar waarin genoemd dossieritem is aangemaakt, voldoende is om de juistheid van het betoog van de Bazaar aan te nemen. Deze vordering zal dan ook worden toegewezen.
Gebruik unit [nummer] , factuur [factuurnummer] ad € 172,91
5.9.
De Bazaar heeft een bedrag van € 172,91 aan [gedaagde] in rekening gebracht omdat [gedaagde] ondanks een eerdere waarschuwing van de marktmeester op 13 en 14 juli 2019 illegaal gebruik heeft gemaakt van (een deel van) unit [nummer] . Dat blijkt volgens de Bazaar uit de door haar overgelegde verklaring van de marktmeester en een foto waarop te zien is dat de watermeloenen van [gedaagde] zijn gestald buiten de gele lijn die de door [gedaagde] gehuurde unit markeert. [gedaagde] betwist het illegale gebruik. Volgens haar blijkt dit nergens uit. Verder voert [gedaagde] aan dat de Bazaar voor het in rekening brengen van voormeld bedrag geen rechtsgrond heeft aangevoerd. Als al sprake was van gebruik van unit [nummer] , dan betrof dit maar een deel van die unit en is er geen grond om daarvoor de gehele huur in rekening te brengen.
5.10.
De kantonrechter oordeelt dat uit de verklaring van de marktmeester in combinatie met de door de Bazaar overgelegde kleurenfoto voldoende blijkt dat de handelswaar van [gedaagde] op 13 en 14 juli 2019 was uitgestald op een deel van unit [nummer] . Voor dat gebruik moet [gedaagde] een redelijke vergoeding betalen. Omdat de Bazaar niet heeft aangegeven op basis van welke bepaling uit de huurovereenkomst of algemene voorwaarden de door haar in rekening gebrachte vergoeding is gebaseerd, zal de kantonrechter zelf de (redelijke) hoogte daarvan bepalen. Uit de huurovereenkomsten tussen partijen kan worden afgeleid dat dagprijs van circa € 5,40 per vierkante meter hanteert. Op basis van de foto schat de kantonrechter in dat [gedaagde] circa twee vierkante meter van unit [nummer] heeft gebruikt en dus € 10,80 per dag verschuldigd is. Dat leidt voor twee dagen tot een bedrag van € 21,60. De factuur zal tot dit bedrag worden toegewezen.
Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] ad € 1.059,28 resterend
5.11.
Deze factuur betreft de normaal verschuldigde huur. [gedaagde] heeft slechts de helft van de factuur betaald omdat in deze periode geen gebruik kon worden gemaakt van de reguliere staplek in verband met een verbouwing van hal [aanduiding] . Zij wijst in dat verband op artikel 10 van de huurovereenkomst. Volgens de Bazaar moet de factuur wel worden betaald, omdat [gedaagde] in deze periode een alternatieve plek in een tent aangeboden is. Dat [gedaagde] daarvan geen gebruik heeft gemaakt komt voor haar risico. [gedaagde] voert daartegen aan dat het alternatief voor haar niet werkbaar was.
5.12.
Uit artikel 10 van de huurovereenkomst volgt dat indien het gehuurde gedurende een periode niet gebruikt kan worden (in verband met renovatie of verbouwing), de huurder geen huur verschuldigd is. Voor het geval de verhuurder voor die periode een alternatief aanbiedt, is geen regeling opgenomen. De eisen van redelijkheid en billijkheid die contractspartijen jegens elkaar in acht moeten nemen, brengen mee dat wanneer sprake is van een met het gehuurde vergelijkbaar alternatief en de huurder daarvan gebruik maakt, de huurder de huur wel moet betalen. In dit geval was van een vergelijkbaar alternatief geen sprake. Een tent is nu eenmaal van mindere kwaliteit dan een hal. Verder heeft [gedaagde] onbetwist aangevoerd dat de alternatieve ruimte ongeschikt was voor het goed zichtbaar uitstallen van zijn handelswaar, hetgeen voor de verkoop van groenten en fruit van essentieel belang is. [gedaagde] is het restant van deze factuur dus niet verschuldigd.
Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] ad € 2.118,56
5.13.
[gedaagde] betwist niet de verschuldigdheid van deze factuur, maar voert aan dat deze is verrekend met de door hem betaalde borgsom van € 4.000,-. Volgens de Bazaar is de borg verrekend met het totaal openstaande bedrag en niet specifiek met één of meerdere facturen. Zij verwijst in dat verband naar een door haar overgelegd overzicht waarop alle openstaande bedragen zijn vermeld en waarbij op het totaal de borgsom in mindering is gebracht.
5.14.
De kantonrechter stelt vast dat, zoals hiervoor is overwogen, niet alle bedragen genoemd op voormeld overzicht (onverkort) verschuldigd zijn. Zij zal de waarborgsom alsnog verrekenen met hetgeen [gedaagde] blijkens dit vonnis uiteindelijk verschuldigd is.
Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] ad € 2.118,56
5.15.
[gedaagde] erkent dat zij de helft van deze factuur moet betalen maar voert aan dat dit bedrag al is verrekend met de borg. De andere helft wil zij niet betalen omdat de Bazaar wegens de corona pandemie vanaf 11 maart 2020 gesloten was en [gedaagde] van het gehuurde dus geen gebruik kon maken. Gelet op het bepaalde in artikel 10 van de huurovereenkomst is [gedaagde] dan ook geen huur over periode drie (week 9 t/m 12) verschuldigd. Volgens de Bazaar is artikel 10 van de huurovereenkomst alleen van toepassing als het gaat om het niet kunnen gebruiken van het gehuurde wegens verbouwing of renovatie en niet vanwege de corona pandemie. Verder meent zij met de 100% korting die zij heeft gegeven in periode 4 en periode 5 en de 50% korting over periode 6, [gedaagde] meer dan voldoende gecompenseerd te hebben.
5.16.
Uit de tekst van artikel 10 van de huurovereenkomst volgt dat die alleen betrekking heeft op het niet beschikbaar zijn van het gehuurde wegens verbouwing of renovatie en niet vanwege overheidsmaatregelen inzake de corona pandemie. Die maatregelen hebben echter wel gevolgen voor de huurovereenkomst. Uit HR 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1974 volgt dat de omstandigheid dat een huurder die voor zijn omzet afhankelijk is van de komst van publiek, als gevolg van overheidsmaatregelen in verband met de corona pandemie de door hem gehuurde 290-bedrijfsruimte niet of slechts in geringe mate kan exploiteren, een onvoorziene omstandigheid als bedoeld in artikel 6:258 BW is op grond waarvan de rechter de huurovereenkomst kan aanpassen door de huurprijs te verminderen. Omdat de maatregelen inzake de corona pandemie noch in de risicosfeer van de verhuurder noch in die van de huur liggen, wordt de verstoring van de waardeverhouding tussen de wederzijdse prestaties het beste ondervangen door het nadeel gelijk te verdelen over verhuurder en huurder. Door de korting van 100% in de periodes 4 en 5 heeft de Bazaar het gehele nadeel op zich genomen waarmee zij méér heeft gedaan dan waartoe zij gehouden was. Gelet hierop en op de omstandigheid dat in periode 6 ook nog een korting van 50% is gegeven, is het redelijk dat [gedaagde] de huur over periode 3 wel verschuldigd is.
Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] (aanvankelijk [factuurnummer] ) ad € 1.190,64
5.17.
De Bazaar had aanvankelijk de volledige huur (via factuur [factuurnummer] ) in rekening gebracht, maar heeft deze factuur gecrediteerd omdat zij via de nieuwe factuur [factuurnummer] voor periode 6 een huurkorting van 50% in verband met de corona pandemie heeft toegepast. De huurovereenkomst met [gedaagde] is op 14 juni 2020 geëindigd zodat zij tot die datum huur in rekening heeft gebracht. [gedaagde] voert aan dat zij ook de huur met een korting van 50% niet verschuldigd is omdat de markt op Hemelvaartsdag gesloten was en omdat de nieuwe huurder van de units al per 1 juni 2020 op die plek was begonnen. De Bazaar betwist dat laatste en voert verder aan dat feestdagen zoals Hemelvaartsdag niet binnen de huurprijs vallen en dat daar extra voor betaald moet worden. Het niet open zijn op zo’n feestdag leidt dus ook niet tot een huurkorting.
5.18.
Uit de huurovereenkomst volgt dat de huurprijs uitsluitend ziet op de reguliere openingsdagen (zaterdagen en zondagen) en dat bij opening op een feestdag zoals Hemelvaartsdag, extra huur verschuldigd is. Het gesloten zijn op Hemelvaartsdag leidt dus niet tot een korting. Indien en voor zover [gedaagde] nog heeft aangevoerd dat in periode 6 het gehuurde onbruikbaar is geweest vanwege overheidsmaatregelen inzake de corona pandemie, verwijst de kantonrechter naar hetgeen zij daarover al heeft overwogen. De Bazaar heeft al een redelijke korting gegeven zodat een verdere korting niet aan de orde is. Voor zover al zou komen vast te staan dat de nieuwe huurder in juni 2020 de aan [gedaagde] verhuurde unit al is gaan gebruiken, kan dat niet leiden tot het onverschuldigd zijn van de huurfactuur over die periode. [gedaagde] heeft immers tot 14 juni 2020 gehuurd en dat zij ervoor heeft gekozen om geen gebruik meer te maken van het gehuurde, komt voor haar rekening en risico. Deze factuur moet [gedaagde] dan ook nog betalen.
Aanmaningskosten, contractuele rente en buitengerechtelijke kosten
5.19.
De Bazaar heeft aanmaningskosten (€ 25,- voor de eerste aanmaning en € 50,- voor de tweede aanmaning) in rekening gebracht voor het onbetaald laten van meerdere facturen. De Bazaar heeft daarvoor een beroep gedaan op artikel 47 lid 3 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden. De Bazaar heeft daarnaast op grond van artikel 47 lid 4 van de algemene voorwaarden betaling van buitengerechtelijke incassokosten ad € 633,67 gevorderd alsmede de contractuele rente van 2% per maand. [gedaagde] betwist deze vorderingen. Zij voert aan dat de Bazaar niet zowel aanmaningskosten als buitengerechtelijke kosten in rekening kan brengen. Dat zou dubbelop zijn. Verder heeft de Bazaar niet aangetoond dat kosten ter incasso gemaakt zijn. De Bazaar heeft de zaak niet adequaat en vlot opgepakt en is nooit op het eerder door [gedaagde] al gevoerde verweer ingegaan. Om die reden heeft de Bazaar ook geen recht op de contractuele rente, nog daargelaten dat deze onevenredig hoog is. [gedaagde] verzoekt daarom om matiging.
5.20.
De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat de Bazaar niet zowel aanmaningskosten als buitengerechtelijke incassokosten kan vorderen. Dat zou inderdaad dubbelop zijn. Daarbij komt dat de Bazaar de verschuldigdheid van de aanmaningskosten baseert op artikel 47 lid 3. Dat artikel heeft echter betrekking op boetes, wat iets anders is dan de kosten die de verhuurder maakt voor het versturen van een aanmaning. De aanmaningskosten zullen daarom worden afgewezen. De verschuldigdheid van de gevorderde buitengerechtelijke kosten volgt uit artikel 47 lid 4 van de algemene voorwaarden en deze zullen daarom worden toegewezen, evenwel berekend op basis van 15% van de nog openstaande hoofdsom. De verschuldigdheid van de contractuele rente volgt ook uit artikel 47 lid 4. Ook deze zal op basis van de nog verschuldigde hoofdsom worden toegewezen met ingang van 14 juni 2020, de datum waarop de laatste huurovereenkomst eindigde en de Bazaar kon verrekenen met de waarborgsom. [gedaagde] heeft onvoldoende aangevoerd op grond waarvan een beroep op matiging zou kunnen slagen. De omstandigheid dat de Bazaar de zaak onvoldoende adequaat heeft opgepakt kan, wat daar verder ook van zij, niet leiden tot afwijzing van de contractuele rente of de buitengerechtelijke kosten.
Samenvatting
5.21.
De conclusie is dat de volgende facturen/bedragen voor toewijzing gereed liggen:
- Boete overtreding rookverbod, factuur [factuurnummer] ad € 50,-
- Boete overtreding rookverbod, factuur [factuurnummer] ad € 50,-
- Gebruik unit 32210, factuur [factuurnummer] ad € 139,15
- Gebruik unit [nummer] , factuur [factuurnummer] ad € 172,91 tot een bedrag van € 21,60
- Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] ad € 2.118,56
- Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] ad € 2.118,56
- Reguliere factuur, factuur [factuurnummer] (aanvankelijk [factuurnummer] ) ad € 1.190,64
Totaal: € 5.688,51.
5.22.
Op dit totaal komt de waarborgsom van € 4.000,- in mindering, zodat een bedrag van
€ 1.688,51 resteert. De buitengerechtelijke incassokosten ad 15% van het verschuldigde bedrag komen daarmee op € 253,28. Deze twee bedragen zullen worden toegewezen.
5.23.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] omdat zij grotendeels in het ongelijk wordt gesteld. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van het nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de Bazaar worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan de Bazaar van € 1.688,51 te vermeerderen met de contractuele rente over dat bedrag vanaf 29 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening en de buitengerechtelijke incassokosten van € 253,28;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van de Bazaar tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 103,38
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 374,00 ;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 93,50 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de Bazaar worden gemaakt;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter