In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 september 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eisende partijen, Wheelz Cargo B.V. en [A], kwamen in verzet tegen een verstekvonnis van 15 december 2021, waarbij zij waren veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 13.189,89 aan [C]. De procedure tegen Wheelz Cargo was geschorst vanwege het faillissement van deze vennootschap, dat op 7 juni 2022 was uitgesproken. De kantonrechter heeft zich in deze uitspraak gericht op de vraag of [A] persoonlijk hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de onbetaald gebleven facturen van [C].
De kantonrechter oordeelde dat het enkele onbetaald laten van facturen niet automatisch leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden waarbij de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De kantonrechter concludeerde dat [C] onvoldoende feiten had aangevoerd om te onderbouwen dat [A] een ernstig verwijt kon worden gemaakt. De stelling van [C] dat [A] selectieve betalingen had gedaan en op de hoogte was van de betalingsonmacht van Wheelz Cargo, werd niet voldoende onderbouwd.
Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het verzet van [A] gegrond, vernietigde het verstekvonnis voor zover dat tegen [A] was gewezen, en wees de oorspronkelijke vordering tegen [A] af. [C] werd veroordeeld in de proceskosten van [A]. De procedure tegen Wheelz Cargo blijft geschorst in verband met het faillissement.