ECLI:NL:RBNHO:2022:8122

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
9687731 \ CV EXPL 22-960
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • H.A.P. Hofstede
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis en bestuurdersaansprakelijkheid in faillissement

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 september 2022 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eisende partijen, Wheelz Cargo B.V. en [A], kwamen in verzet tegen een verstekvonnis van 15 december 2021, waarbij zij waren veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 13.189,89 aan [C]. De procedure tegen Wheelz Cargo was geschorst vanwege het faillissement van deze vennootschap, dat op 7 juni 2022 was uitgesproken. De kantonrechter heeft zich in deze uitspraak gericht op de vraag of [A] persoonlijk hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor de onbetaald gebleven facturen van [C].

De kantonrechter oordeelde dat het enkele onbetaald laten van facturen niet automatisch leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden waarbij de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De kantonrechter concludeerde dat [C] onvoldoende feiten had aangevoerd om te onderbouwen dat [A] een ernstig verwijt kon worden gemaakt. De stelling van [C] dat [A] selectieve betalingen had gedaan en op de hoogte was van de betalingsonmacht van Wheelz Cargo, werd niet voldoende onderbouwd.

Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het verzet van [A] gegrond, vernietigde het verstekvonnis voor zover dat tegen [A] was gewezen, en wees de oorspronkelijke vordering tegen [A] af. [C] werd veroordeeld in de proceskosten van [A]. De procedure tegen Wheelz Cargo blijft geschorst in verband met het faillissement.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9687731 \ CV EXPL 22-960
Uitspraakdatum: 7 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.de besloten vennootschapWheelz Cargo B.V.

gevestigd te Heerhugowaard
eisende partij in het verzet
verder te noemen: Wheelz Cargo
gemachtigde: voorheen mr. C. van der Mark
procedure ten aanzien van deze partij van rechtswege geschorst in verband met faillissement

2.[A]

wonende te [woonplaats]
eisende partij in het verzet
verder te noemen: [A]
gemachtigde: mr. C. van der Mark
tegen
[C] handelend onder de naam ‘ [handelsnaam] ’
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in het verzet
verder te noemen [C]
gemachtigde: In-Kas Intermediair B.V. (J. van Baal)

1.Het procesverloop

1.1.
[C] heeft bij inleidende dagvaarding van 1 november 2021 een vordering ingesteld tegen Wheelz Cargo, [A] en [B] (hierna: [B] ).
1.2.
Wheelz Cargo, [A] en [B] zijn niet verschenen, waarna zij bij verstekvonnis van 15 december 2021 zijn veroordeeld.
1.3.
Bij dagvaarding van 1 februari 2022 zijn Wheelz Cargo en [A] in verzet gekomen van dat verstekvonnis.
1.4.
[C] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [A] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.5.
Wheelz Cargo is op 7 juni 2022 in staat van faillissement verklaard waarna de procedure tegen haar op grond van artikel 29 Faillissementswet is geschorst.

2.De feiten

2.1.
[A] en [B] zijn bestuurders van Wheelz Cargo.
2.2.
[C] heeft in 2020 en 2021 voor Wheelz Cargo diensten verricht. [C] heeft in verband hiermee aan Wheelz Cargo meerdere facturen verzonden.
2.3.
Van de ontvangen facturen heeft Wheelz Cargo acht facturen niet (volledig) voldaan.
2.4.
Wheelz Cargo is op 7 juni 2022 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. J. Henstra-Prins tot curator.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[C] heeft bij inleidende dagvaarding van Wheelz Cargo, [A] en [B] naast nevenvorderingen, betaling gevorderd van € 13.189,89. [C] heeft aan de vordering ten grondslag gelegd dat Wheelz Cargo acht facturen niet (volledig) heeft voldaan en [A] en [B] naast Wheelz Cargo hoofdelijk aansprakelijk zijn, omdat zij als bestuurders namens Wheelz Cargo hebben gehandeld en hebben bewerkstelligd of toegelaten dat Wheelz Cargo haar verplichtingen jegens [C] niet nakomt.
3.2.
Wheelz Cargo, [A] en [B] zijn door de kantonrechter bij verstek (hoofdelijk) veroordeeld tot betaling van het gevorderde. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen.
3.3.
Wheelz Cargo en [A] vorderen, in de verzetdagvaarding, ontheffing van de veroordeling en afwijzing van de oorspronkelijke vordering. Daartoe voeren zij aan dat het verschuldigde factuurbedrag met € 7.093,07 verminderd moet worden omdat verschillende bedragen met instemming van [C] met de facturen verrekend zijn en [C] voorts teveel in rekening heeft gebracht. [A] betwist bovendien dat hij hoofdelijk aansprakelijk kan worden gehouden omdat hij geen contractsverhouding met [C] heeft en volstrekt onduidelijk is op grond waarvan hij in privé tot betaling gehouden zou zijn.

4.De beoordeling

Bestuurdersaansprakelijkheid?
4.1.
Aangezien de procedure jegens Wheelz Cargo in verband met diens Faillissement geschorst is, ligt uitsluitend nog de vraag voor of [A] in privé (hoofdelijk) aansprakelijk kan worden gehouden voor de onbetaald gebleven facturen van [C] .
4.2.
De kantonrechter is – in tegenstelling tot hetgeen [C] stelt – met [A] van oordeel dat het (deels) onbetaald laten van facturen op zichzelf nog niet leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat voor persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder een hoge drempel geldt. Uitgangspunt is dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit haar tekortschieten in de nakoming van een verbintenis. Onder bijzondere omstandigheden is, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt (zie HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627, NJ 2015, 22, RCI Financial Services/K) .
4.3.
Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als hierboven bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Indien de bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar (contractuele) verplichting niet nakomt, kan de bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder van de betrokken vennootschap ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.4.
Uit het vorenstaande, in combinatie met artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), volgt dat de stelplicht en bewijslast in deze bij [C] ligt en het niet, zoals [C] bij inleidende dagvaarding ten onrechte stelt, aan de bestuurder is om omstandigheden aan te voeren waaruit geconcludeerd kan worden dat hem
geenvoldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat, mede gelet op het gemotiveerde verweer van de zijde van [A] , door [C] onvoldoende is gesteld om de conclusie te rechtvaardigen dat [A] in deze persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Zoals hiervoor overwogen is enkel het onbetaald laten van facturen daartoe onvoldoende. [C] heeft hier weliswaar aan toegevoegd dat [A] in het zicht van het faillissement selectieve betalingen aan zichzelf heeft gedaan, maar heeft nagelaten deze stelling nader te onderbouwen. Dat bij [C]
de indruk bestaatdat [A] de BV leeghaalt zodat voor schuldeisers niets meer te halen valt, is daartoe onvoldoende.
4.6.
[C] heeft bij conclusie van antwoord in oppositie verder nog gesteld dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat [A] op voorhand had kunnen weten dat Wheelz Cargo niet aan haar prestatie zou kunnen voldoen. Met [A] is de kantonrechter van oordeel dat ook deze stelling door [C] onvoldoende is toegelicht, omdat [C] geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aantonen op basis waarvan [A] de betalingsonmacht
op voorhandhad kunnen of moeten weten.
4.7.
De conclusie is dat het door [A] ingestelde verzet gegrond is. Het tegen hem gewezen verstekvonnis kan dan ook niet in stand blijven. De oorspronkelijke vordering zal jegens hem alsnog worden afgewezen.
4.8.
[C] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van [A] van de verstek- en verzetprocedure, met dien verstande dat de kosten van de verzetdagvaarding door [A] zelf gedragen moeten worden. Daarbij wordt [C] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door [A] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
Ten aanzien van [A]
5.1.
verklaart het verzet gegrond en vernietigt het verstekvonnis van 15 december 2021 voor zover gewezen jegens [A] ;
5.2.
wijst de oorspronkelijke tegen [A] ingestelde vordering alsnog af;
5.3.
veroordeelt [C] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [A] worden vastgesteld op een bedrag van € 746,00 aan salaris van de gemachtigde van [A] , vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [C] tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [A] worden gemaakt;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Ten aanzien van Wheelz Cargo
5.6.
verstaat dat de procedure is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. A. Pott Hofstede en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter