ECLI:NL:RBNHO:2022:8135

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 augustus 2022
Publicatiedatum
9 september 2022
Zaaknummer
C/15/331384 / FA RK 22-4031
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekende locatie, die zich in een politiecel bevond. De officier van justitie had verzocht om voortzetting van de crisismaatregel, die eerder door de burgemeester van Hoorn was opgelegd. De advocaat van de betrokkene maakte bezwaar tegen het feit dat het medisch onderzoek was uitgevoerd via een beeldbelverbinding, zonder dat de betrokkene fysiek door een psychiater was onderzocht. De rechtbank verwierp dit bezwaar, omdat de situatie zich voordeed in een crisissituatie waarin slechts één psychiater beschikbaar was voor een groot geografisch gebied. De rechtbank oordeelde dat het gebruik van beeldbellen in dit geval gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden en de aanwezigheid van een arts en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige tijdens het onderzoek.

De rechtbank concludeerde dat de medische verklaring, die was opgesteld op basis van het beeldbelonderzoek, voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de psychiater de betrokkene adequaat had beoordeeld. De rechtbank stelde vast dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen aanwezig was, en dat de betrokkene manische en psychotische verschijnselen vertoonde. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur had van drie weken. De beschikking werd openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking werd vastgesteld op 8 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/331384 / FA RK 22-4031
beschikking van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. J.W.E. Groot, gevestigd te Bovenkarspel.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 29 augustus 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van Hoorn op 28 augustus 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 28 augustus 2022;
  • een uittreksel uit de Justitiële documentatie van betrokkene van 29 augustus 2022;
  • een Informatierapport Wvggz van de politie over betrokkene met registraties over de periode 29 mei 2022 tot en met 29 augustus 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 31 augustus 2022, in voornoemde accommodatie. Daarbij is betrokkene door de rechter gehoord in de Extra Beveiligde Kamer (EBK).
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de arts, [de arts] ;
- de verpleegkundige, [de verpleegkundige] .
1.4.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
De rechtbank stelt vast dat de bij het verzoek gevoegde medische verklaring is gebaseerd op een onderzoek van betrokkene door een onafhankelijke psychiater, waarbij het medisch onderzoek heeft plaatsgevonden met behulp van een beeldbelverbinding.
2.2.
De advocaat van betrokkene heeft ter zitting naar voren gebracht dat de medische verklaring is opgesteld zonder dat betrokkene fysiek is onderzocht door een psychiater. De advocaat van betrokkene stelt dat er omstandigheden kunnen bestaan waarin afgeweken kan worden van de hoofdregel dat een betrokkene fysiek moet worden onderzocht door een psychiater bij het opstellen van een medische verklaring, maar dat een dergelijke omstandigheid in dit geval niet aan de orde was. Nu de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke vereisten kan deze niet worden meegenomen bij de beoordeling van het verzoek van de officier van justitie. Dit betekent dat het verzoek van de officier van justitie onvoldoende is onderbouwd en daarom moet worden afgewezen. De advocaat van betrokkene heeft ter onderbouwing van dit standpunt verwezen naar de arresten van de Hoge Raad van 25 september 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1509) en van 11 december 2020 (ECLI:NL:HR:2020:2015) en naar lagere rechtspraak.
2.3.
De rechtbank overweegt dat uit de door de advocaat van betrokkene aangehaalde jurisprudentie, die zijn gelding nog niet heeft verloren, volgt dat de psychiater het in de Wvggz voor de diverse vormen van verplichte zorg voorgeschreven medische onderzoek in beginsel aldus dient te verrichten dat hij de betrokkene in een direct contact, dat wil zeggen: in diens fysieke aanwezigheid, spreekt en observeert. Voorts houdt deze rechtspraak in dat, indien een persoonlijk onderzoek redelijkerwijs niet mogelijk is, de psychiater in zijn medische verklaring zal moeten verantwoorden waarom onderzoek in fysieke aanwezigheid van de betrokkene redelijkerwijs niet mogelijk of niet verantwoord is, voor welk alternatief hij heeft gekozen, en op welke gronden hij tot de slotsom is gekomen dat aan de vereisten voor verlening van verplichte zorg is voldaan. In die gevallen zal, met het oog op de beoogde maatregel, steeds op de best mogelijke manier moeten worden getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel. De rechtbank zal vervolgens moeten beoordelen of de verzochte machtiging op grond van de medische verklaring kan worden verleend. Daarbij kan een rol spelen dat ten aanzien van de betrokkene sprake is van een crisissituatie, die – in de eerste plaats in het belang van de betrokkene zelf – zo spoedig mogelijk moet worden beëindigd.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat in dit geval in de medische verklaring, die is opgesteld op zondagochtend 28 augustus 2022 om 05:35 uur, onder het kopje ‘6. Overige mededelingen’ is vermeld:
‘Het betreft een tweede crisismaatregel voor een man die nu weer in de zelfde toestand verkeert als bij de eerste opname. Betrokkene is met een goed werkende beeldbelverbinding onderzocht. Ik acht het horen van betrokkene zinloos door zijn ontremming, incoherente spraak en dreiging.’
Onder het kopje ‘2. Psychiatrisch onderzoek’ is in rubriek 2b. onder meer het volgende vermeld:
‘Betrokkene is door de politie meegenomen omdat hij op straat verward gedrag vertoonde […]. In de politiecel was hij erg verward en is de SEPH/crisisdienst ingeschakeld. Betrokkene is door mij gezien middels een goed werkende beeldbelverbinding. Betrokkene vertoont manische en psychotische verschijnselen in de zin van psycho-motore en verbale ontremming, incoherente spraak, grootheidswanen en hij is dwingend in het gesprek. Opvallend is het grimassen van betrokkene: hij steekt zijn tong uit, lacht dan vreemd. Een wederkerig gesprek is niet mogelijk omdat betrokkene vooral incoherent praat en gaat dreigen. Betrokkene is vorig jaar met een vergelijkbaar toestandsbeeld opgenomen met een CM en zorgmachtiging. […]’
Onder het kopje ‘3. Onmiddellijk dreigend ernstig nadeel’ is in rubriek 3d vermeld:
‘De dreigementen en ontremming zijn door mijzelf waargenomen. De rest vernomen van de politie.’
2.5.
Ter zitting heeft de arts verklaard dat medische beoordelingen in het kader van de Wvggz heel vaak door de onafhankelijke psychiater worden verricht met behulp van beeldbellen. De achtergrond daarvan is een logistieke reden: op zondagen is in de regio Noord-Holland-Noord één psychiater verantwoordelijk voor de hele noordkant en hij heeft dan meerdere dienstkoppels onder zijn hoede. Gelet op de omvang van de regio en de reisafstanden lukt het vaak niet om in crisissituaties een fysiek medisch onderzoek te verrichten. De vaste procedure in de regio Noord-Holland-Noord is dat tijdens het medisch onderzoek door de psychiater wel een arts en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene fysiek aanwezig zijn. De arts heeft ter zitting in het computersysteem de bevestiging gevonden dat die procedure ook in dit geval is gevolgd. Het onderzoek is verricht toen betrokkene in een politiecel verbleef in aanwezigheid van een arts-in-opleiding-tot-specialist en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijke psychiater in dit geval heeft mogen volstaan met medisch onderzoek met behulp van een beeldbelverbinding en dus buiten de fysieke aanwezigheid van betrokkene. De rechtbank is van oordeel dat het onderzoek heeft plaatsgevonden in een crisissituatie, nu uit de medische verklaring en het Informatierapport Wvggz van de politie blijkt dat betrokkene ten tijde van het onderzoek gefixeerd in een politiecel verbleef omdat hij agressief en dreigend was. Ook betrekt de rechtbank bij dit oordeel dat het onderzoek op zondagochtend om 05:35 uur heeft plaatsgevonden, terwijl er op dat moment maar één psychiater beschikbaar was om crisisbeoordelingen te verrichten in een geografisch groot gebied. Het verrichten van medisch onderzoek met behulp van beeldbellen kan relatief snel plaatsvinden omdat de reistijd wordt bespaard. Dat is in crisissituaties ook in het belang van de betrokkene, omdat er sneller door een onafhankelijke psychiater kan worden beoordeeld of het uitvaardigen van een maatregel op grond van de Wvggz aangewezen is. Door de aanwezigheid van een arts-in-opleiding-tot-specialist en een sociaal-psychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene tijdens het medisch onderzoek is naar het oordeel van de rechtbank aan de zorgvuldigheidseisen voldaan.
2.7.
De rechtbank is verder van oordeel dat het medisch onderzoek door de onafhankelijke psychiater met behulp van een beeldbelverbinding in dit geval toereikend is geweest. Uit de verklaring blijkt dat de psychiater de dreigementen en ontremming zelf heeft waargenomen en dat betrokkene manische en psychotische verschijnselen vertoont. De psychiater heeft geconstateerd dat een wederkerig gesprek met betrokkene niet mogelijk is, omdat betrokkene vooral incoherent praat en gaat dreigen. Uit de vermelding in de medische verklaring dat de psychiater het horen van betrokkene zinloos acht door zijn ontremming, incoherente spraak en dreiging, leidt de rechtbank af dat een medisch onderzoek in de fysieke aanwezigheid van betrokkene geen ander medisch beeld had opgeleverd.
2.8.
Nu de medische verklaring tot stand is gekomen op een wijze die de rechtbank in overeenstemming acht met de wet en de jurisprudentie, kan deze dienen als basis voor de verzochte machtiging en zal de rechtbank het verzoek verder beoordelen.
2.9.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Dit gevaar is naar het oordeel van de rechtbank op de dag van de zitting ook nog steeds aanwezig, ook al was betrokkene tijdens het gesprek met de rechter in de EBK redelijk aanspreekbaar. De rechtbank wijst in dit verband op de verklaringen van de ter zitting aanwezige arts en verpleegkundige. Daaruit blijkt dat betrokkene sinds zijn opname meerdere verpleegkundigen heeft bedreigd, vrouwen seksueel grensoverschrijdende opmerkingen heeft toegevoegd, mannen heeft gedreigd ze de keel door te snijden en dat betrokkene zichzelf ging bevredigen toen een vrouwelijke psychiater met hem in gesprek ging. Ook blijkt daaruit dat betrokkene soms vreemd gromt, zichzelf met een mes op zijn hoofd heeft proberen te slaan en dat hij, ook in de EBK, herhaaldelijk met zijn hoofd tegen de muren heeft aangelopen/gerend in een poging zichzelf te verwonden.
2.10.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten: maniform psychotisch toestandsbeeld, mogelijk door drugsgebruik ontstaan. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.11.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het insluiten van betrokkene;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.12.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging met de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg wordt voldaan.
2.13.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
2.14.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.11 zijn genoemd;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
21 september 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 8 september 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.