ECLI:NL:RBNHO:2022:8218
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verwijtbare werkloosheid en de gevolgen voor de WW-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 16 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WW-uitkering. Eiseres, die sinds 1 november 2002 in dienst was bij een bedrijf, werd op non-actief gesteld na het omzeilen van het wisselverbod. Het Uwv concludeerde dat eiseres verwijtbaar werkloos was geworden, omdat zij zich had gedragen op een manier die een dringende reden voor ontslag vormde. Eiseres had in strijd met de gedragsregels gehandeld door wisseltransacties uit te voeren, ondanks dat haar werkgever haar hierover had geïnformeerd. De rechtbank oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat er sprake was van verwijtbare werkloosheid, en dat de WW-uitkering van eiseres niet tot uitbetaling zou komen. De rechtbank nam daarbij in overweging dat aan bankmedewerkers hoge integriteitseisen worden gesteld en dat eiseres eerder al was aangesproken op haar gedrag. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van het Uwv.