Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
I. gebiedt de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten met al het zijne en de zijne leeg en ontruimd aan [eiser] ter beschikking te stellen, met afgifte van alle sleutels en ontruimd te houden, met machtiging van [eiser] om de ontruiming zelf te bewerkstelligen zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie, op kosten van [gedaagde] en op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagde] aan deze veroordeling geen gehoor geeft;
II. veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 3.800,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt tot betaling van € 475,00 per maand vanaf 1 december 2021 totdat de woning zal zijn ontruimd;
IV. veroordeelt in de proceskosten.
4.Het verweer en de tegenvordering
I. [eiser] veroordeelt tot betaling van € 3.759,00 aan [gedaagde] ;
II. de huur vanaf 21 augustus 2021 verlaagt tot maximaal 40 % van de huurprijs tot het moment dat het gebrek aan de Cv-ketel is hersteld;
III. [eiser] veroordeelt in de proceskosten van zowel de conventie als de reconventie inclusief de nakosten.