Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde],
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, GELEGEN AAN DE [adres],
Rechtbank Noord-Holland
Op 16 augustus 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een mondeling vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting Parteon en de gedaagden, die niet verschenen waren. Parteon vorderde ontruiming van een woning die door krakers werd bewoond, alsook schadevergoeding voor misgelopen huurinkomsten. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de gedaagden, omdat zij niet op de zitting waren verschenen en de wettelijke formaliteiten voor de oproeping in acht waren genomen. Parteon heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de woning door andere personen werd bewoond zonder dat zij de identiteit van deze bewoners kon achterhalen. Hierdoor was het mogelijk om de gedaagden op de voorgeschreven wijze te dagvaarden.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de ontruimings- en schadevergoedingsvorderingen niet onrechtmatig of ongegrond waren. De schadevergoedingsvordering werd toegewezen tot de dag van ontruiming, maar niet verder, omdat Parteon onvoldoende had toegelicht waarom er ook daarna nog een schadevergoedingsverplichting zou bestaan. De ontruiming moest binnen 24 uur na betekening van het vonnis plaatsvinden, met een dwangsom van € 250,- per dag voor het geval de gedaagden in gebreke bleven. Tevens werd bepaald dat de ontruimingsveroordeling tot zes maanden na de datum van het vonnis ten uitvoer kon worden gelegd tegen iedereen die zich in de woning bevond.
De gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Parteon tot dat moment waren begroot op € 1.709,48. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. De voorzieningenrechter sloot de zitting met de ondertekening van het proces-verbaal door de griffier en de voorzieningenrechter.