ECLI:NL:RBNHO:2022:8393

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
21 september 2022
Zaaknummer
C/15/330536 / KG ZA 22-394
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en schadevergoeding in kort geding tegen krakers

Op 16 augustus 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een mondeling vonnis gewezen in een kort geding tussen de stichting Parteon en de gedaagden, die niet verschenen waren. Parteon vorderde ontruiming van een woning die door krakers werd bewoond, alsook schadevergoeding voor misgelopen huurinkomsten. De voorzieningenrechter verleende verstek tegen de gedaagden, omdat zij niet op de zitting waren verschenen en de wettelijke formaliteiten voor de oproeping in acht waren genomen. Parteon heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de woning door andere personen werd bewoond zonder dat zij de identiteit van deze bewoners kon achterhalen. Hierdoor was het mogelijk om de gedaagden op de voorgeschreven wijze te dagvaarden.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de ontruimings- en schadevergoedingsvorderingen niet onrechtmatig of ongegrond waren. De schadevergoedingsvordering werd toegewezen tot de dag van ontruiming, maar niet verder, omdat Parteon onvoldoende had toegelicht waarom er ook daarna nog een schadevergoedingsverplichting zou bestaan. De ontruiming moest binnen 24 uur na betekening van het vonnis plaatsvinden, met een dwangsom van € 250,- per dag voor het geval de gedaagden in gebreke bleven. Tevens werd bepaald dat de ontruimingsveroordeling tot zes maanden na de datum van het vonnis ten uitvoer kon worden gelegd tegen iedereen die zich in de woning bevond.

De gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Parteon tot dat moment waren begroot op € 1.709,48. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen. De voorzieningenrechter sloot de zitting met de ondertekening van het proces-verbaal door de griffier en de voorzieningenrechter.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/330536 / KG ZA 22-394
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 16 augustus 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING PARTEON,
gevestigd te Wormerveer,
eiseres,
advocaat: mr. R.W. Nederveen te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde],

wonende te [plaats],
2.
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE ONROERENDE ZAAK OF EEN GEDEELTE DAARVAN, GELEGEN AAN DE [adres],
gedaagden,
niet verschenen
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. A.H. Schotman, voorzieningenrechter, en mr. H. Bruin, griffier.
Na uitroeping van de zaak zijn namens Parteon verschenen mevrouw [betrokkene], bijgestaan door mr. Nederveen voornoemd.
Mr. Nederveen heeft verklaard dat het standpunt van Parteon blijkt uit de dagvaarding en dat hij daarop geen aanvullingen heeft.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens het volgende mondelinge vonnis gewezen.
MONDELING VONNIS IN KORT GEDING

1.De gronden van de beslissing

Verstekverlening

1.1.
Bij de oproeping van gedaagde sub 1 zijn de wettelijke formaliteiten in acht genomen. Omdat hij niet is verschenen, zal tegen hem verstek worden verleend.
1.2.
Parteon heeft bovendien voldoende aannemelijk gemaakt dat niet is uitgesloten dat de woning aan de [adres] [plaats], gemeente [gemeente] (hierna: de woning) door andere personen anders dan krachtens een persoonlijk of zakelijk recht wordt bewoond en/of gebruikt en dat Parteon in redelijkheid de identiteit van deze bewoners niet heeft kunnen achterhalen. Parteon heeft dus de in artikel 45 lid 4 juncto artikel 61 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) omschreven wijze van dagvaarden mogen toepassen ten aanzien van gedaagden sub 2. Bij de uitvoering daarvan zijn de wettelijk vereiste formaliteiten in acht genomen. Nu gedaagden sub 2 niet zijn verschenen, wordt ook tegen hen verstek verleend.
Beoordeling van de vorderingen
1.3.
De schadevergoedingsvordering bestaande uit de misgelopen huurinkomsten zal worden toegewezen tot de dag van ontruiming. Parteon heeft onvoldoende toegelicht waarom ook daarna nog een schadevergoedingsverplichting bestaat voor gedaagde sub 1.
1.4.
De ontruimings- en schadevergoedingsvorderingen komen de voorzieningenrechter voor het overige niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden toegewezen en gematigd op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
1.5.
Parteon heeft daarnaast gevorderd dat wordt bepaald dat dit vonnis ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die zich gedurende zes maanden na de datum van dit vonnis in de woning bevindt of daar binnentreedt. Gelet op het bepaalde in artikel 557a lid 3 Rv kan ook dit deel van de vorderingen worden toegewezen, echter uitsluitend voor wat betreft de ontruiming. De genoemde wettelijke regeling heeft geen betrekking op schadevergoedingsvorderingen.
1.6.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Parteon tot op heden worden begroot op € 1.709,48 (waarvan € 377,48 aan dagvaardingskosten, € 676,- aan griffierecht en € 656,- aan salaris advocaat). De gevorderde nakosten zullen worden begroot conform het daarop toepasselijke liquidatietarief.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter
2.1.
verleent verstek tegen gedaagden;
2.2.
veroordeelt gedaagden de woning, gelegen aan de [adres] [plaats], gemeente [gemeente], binnen 24 uur na betekening van dit vonnis met de daarin vanwege gedaagden aanwezige goederen en personen te verlaten, met overgifte aan Parteon van de sleutels en al hetgeen tot de woning behoort ter vrije en algehele beschikking van Parteon te stellen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt;
2.3.
bepaalt dat de ontruimingsveroordeling in dit vonnis tot een half jaar na dagtekening daarvan ten uitvoer kan worden gelegd tegen een ieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in de woning, of gedeelte daarvan, bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer dat zich voordoet;
2.4.
veroordeelt gedaagde sub 1 tot betaling aan Parteon van een bedrag van € 421,70 per maand vanaf 18 augustus 2022 tot aan de dag van ontruiming;
2.5.
veroordeelt gedaagde sub 1 bij wijze van voorschot tot betaling aan Parteon van een bedrag van € 4,- per dag vanaf 19 juli 2022 tot aan de dag van de ontruiming;
2.6.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van Parteon tot op heden begroot op € 1.709,48, te vermeerderen met de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,- aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak;
2.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
De voorzieningenrechter sluit de zitting.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier
mr. H. Bruin
De voorzieningenrechter
Mr. A.H. Schotman