ECLI:NL:RBNHO:2022:8420

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 augustus 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
C/15/287727 / HA ZA 19-294
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst en vorderingen tot betaling in civiele zaak tussen Structal Friesland B.V. en opdrachtgever

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is op 24 augustus 2022 een eindvonnis uitgesproken in de zaak tussen Structal Friesland B.V. en een opdrachtgever. De rechtbank heeft de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk ontbonden, met terugwerkende kracht tot 19 oktober 2018, en heeft de opdrachtgever veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 54.660,83 aan Structal. Daarnaast is de opdrachtgever veroordeeld tot betaling van rente over openstaande bedragen en buitengerechtelijke kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opdrachtgever in verzuim was met de betaling van openstaande facturen, maar dat een aanzienlijk deel van de facturen ten onrechte in rekening was gebracht door Structal. Dit leidde tot een gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst, waarbij Structal niet verder verplicht is het werk af te maken, tenzij partijen daarover overeenstemming bereiken. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De kosten van het deskundigenonderzoek blijven voor rekening van Structal. De uitspraak is gedaan door mr. L.J. Saarloos en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/287727 / HA ZA 19-294
Vonnis van 24 augustus 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STRUCTAL FRIESLAND B.V.,
gevestigd te Franeker, gemeente Waadhoeke,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. A. van Reek te Amsterdam,
tegen
[opdrachtgever],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. N.Y. Bakker te Den Burg (Texel).
Partijen zullen ook in dit vonnis Structal, [opdrachtgever] of ATT genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 juni 2021
  • het deskundigenbericht van 10 maart 2022
  • de conclusie na deskundigenbericht van Structal van 25 mei 2022
  • de conclusie na deskundigenbericht van ATT van 21 juni 2022.
1.2.
De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 6 juli 2022 voor uitlating door partijen. Geen van beide partijen heeft op die roldatum gereageerd, zodat de rechtbank er volgens het rolreglement van uit gaat dat partijen vonnis wensen.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In het vorige tussenvonnis heeft de rechtbank de door Structal voorgestelde deskundige benoemd. De deskundige heeft zijn concept-rapport op 10 februari 2022 aan beide partijen aangeboden en verzocht reacties, opmerkingen of verzoeken uiterlijk op 7 maart 2022 aan hem te doen toekomen. ATT heeft slechts om toezending van het rapport in digitale vorm verzocht, wat door de deskundige om praktische redenen is afgewezen.
Geen van beide partijen heeft aan de deskundige een inhoudelijke reactie gegeven, zodat hij zijn definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank heeft toegezonden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken volgt dat Structal geen reactie heeft gegeven, omdat zij daaraan geen behoefte had.
De advocaat van ATT heeft op 6 maart 2022 een “document met reactie op het deskundigenrapport” aan de rechtbank gestuurd. Zij merkt daarbij op dat zij wil voorkomen dat de wederpartij op de hoogte raakt van de inhoud daarvan, zodat de wederpartij daarop kan reageren.
De rechtbank gaat hier verder aan voorbij. Het is in strijd met de goede procesorde om stukken die voor de deskundige bedoeld zijn, niet aan de deskundige zelf te sturen. Bovendien bepaalde het tussenvonnis onder 3.12 dat partijen niet op elkaars standpunten over het concept-rapport mogen reageren.
De handelwijze van de advocaat is ten slotte ook in strijd met de beginselen van het burgerlijk procesrecht, zoals te kennen is uit artikel 19 Rv. Een partij mag zich niet beroepen op stukken, die niet aan de wederpartij bekend zijn.
2.3.
Uit het deskundigenrapport volgt dat de deskundige zijn taak naar behoren heeft verricht. Hij heeft alle benodigde stukken doorgenomen. Hij heeft vervolgens na en in overleg met partijen ter plaatse ([plaats]) een onderzoek ingesteld. Hierbij zijn beide partijen in de gelegenheid gesteld vragen te stellen en heeft de deskundige zelf ook vragen gesteld. Vervolgens heeft hij naar aanleiding van het onderzoek zijn rapport opgesteld.
2.4.
Voor zover relevant voor de door de rechtbank te nemen beslissing, beantwoordt de deskundige de gestelde vragen als volgt:
Kunt u per factuur en specificatie van werkzaamheden behorend bij die factuur beoordelen of de in rekening gebrachte kosten betrekking hebben op het elektrisch systeem? U wordt verzocht daarbij de door Structal als productie 62 en de door ATT als productie B (bij de laatste antwoordakte) overgelegde overzichten te betrekken.Het is duidelijk welke facturen betrekking hebben op het elektrisch systeem. Dit betreft alle facturen van Lotronics BV. Zij hebben alle elektrische installatie- en aansluitwerkzaamheden gedaan. (…)
Kunt u van die werkzaamheden aangeven onder welke kostenpost van de werklijst deze vallen en of de in rekening gebrachte kosten reëel zijn?De post “bekabeling, hoofdstroom, laden en aandrijving” is de enige post die betrekking heeft op elektrawerkzaamheden.Alle werkzaamheden van Lotronics zijn hierop van toepassing. (…)Voor het uitvoeren van bovengenoemde werkzaamheden is er door Lotronics BV 502 uur in rekening gebracht. (…) Als ik aan boord kijk en het aantal gewerkte uren inschat binnen de door mij opgestelde posten, kom ik op (…) totaal 490. Dit komt redelijk overeen met de 502 gefactureerde uren. Ik zie hier geen reden voor twijfel of de gefactureerde uren ook werkelijk gepresteerd zijn. De kosten zijn dus reëel.
2.5.
De onderdelen “regie” uit de werklijst worden door de rechtbank als volgt beoordeeld:
nummers 6 en 55 in specificatie voldoende onderbouwd door Structal
nummers 17 en 18 berekend volgens werklijst
nummers 52, 59, 62 en 69 niet in rekening gebracht aan ATT.
2.6.
Na de eerdere beslissingen in het tussenvonnis van 28 oktober 2020 kan de rechtbank nu tot een afronding komen.
In conventie
2.7.
De rechtbank zal eerst oordelen over de vorderingen in conventie.
De vorderingen tot nakoming
2.7.1.
In totaal is door Structal aan ATT in rekening gebracht: € 218.546,44
Betaald door ATT c.q. gecrediteerd door Structal
€ 90.131,86-/-
€ 128.414,58
Meer door Structal in rekening gebracht aan “vaste” kosten
(rov. 4.6 in het tussenvonnis van 28 oktober 2020)
€ 40.900,43-/-
€ 87.514,15
Manuren Lotronics BV (materialen voor rekening ATT) en 15%
opslag door Structal, zie deskundigenrapport blz. 29
€ 38.419,32-/-
€ 49.094,83
In laatstgemeld bedrag is inbegrepen een bedrag van € 8.470,- incl. btw aan (extra) halhuur. In het tussenvonnis van 28 oktober 2020 heeft de rechtbank overwogen dat de vertraging als gevolg van de problemen met het inbouwen van het elektrisch systeem voor rekening van Structal komen en in beginsel dus ook de kosten van de extra halhuur.
De uitkomst van het deskundigenonderzoek en de overige beslissingen over de in rekening gebrachte kosten leiden er echter toe, dat is komen vast te staan dat ATT een aanzienlijk deel van het verschuldigde ten onrechte niet heeft betaald. Structal mocht zich dus in ieder geval deels op haar retentierecht heeft beroepen. In het kader daarvan mag zij naar het oordeel van de rechtbank huur voor het opslaan van de voer-/vaartuigen aan ATT doorberekenen.
Uit een oogpunt van redelijkheid en billijkheid zal de rechtbank de kosten van de extra halhuur over beide partijen verdelen in de sleutel 40/60%.
60% halhuur voor rekening Structal
€ 5.082,00-/-
€ 44.012,83
Structal heeft haar vordering vermeerderd met de halhuur voor de
periode tot en met juni 2020. Ook hiervoor geldt dat 40% daarvan
voor rekening van ATT komt (€ 8.800,- excl. btw)
€ 10.648,00+
€ 54.660,83.
2.7.2.
ATT is volgens de toepasselijke algemene voorwaarden 1% rente per maand verschuldigd over de openstaande bedragen, vanaf de dag van opeisbaarheid. Structal heeft daarvan een berekening overgelegd, maar die gaat uit van de verschuldigdheid van alle facturen. Dat is dus gedeeltelijk onjuist. De rechtbank zal de verschuldigde rente toewijzen vanaf de dag van dagvaarding, 12 april 2019 en over de vermeerderde eis vanaf 6 juli 2020.
2.7.3.
Structal heeft voldoende onderbouwd dat er in deze zaak buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht die voor vergoeding in aanmerking komen. De rechtbank stelt deze volgens de algemene voorwaarden, berekend over een bedrag van € 44.012,83, vast op € 3.041,03.
2.8.
Voor een verwijzing naar de schadestaat procedure ziet de rechtbank na het voorgaande geen aanleiding.
De vordering tot ontbinding
2.9.
Deze vordering verhoudt zich moeizaam tot de hiervoor behandelde vorderingen tot nakoming. Ten tijde van het inroepen van de ontbinding was ATT in verzuim met betaling van de openstaande facturen. Op zichzelf rechtvaardigt dat de ontbinding van de overeenkomst. Achteraf moet echter worden vastgesteld dat Structal een aanzienlijk deel van de facturen ten onrechte aan ATT in rekening heeft gebracht (zie de conclusie hiervoor in 2.7.1), zodat gesproken moet worden van gedeeltelijk verzuim. De rechtbank zal de vordering tot ontbinding daarom ook gedeeltelijk toewijzen en wel vanaf 19 oktober 2018. Concreet betekent dat dat Structal het werk niet verder hoeft af te maken, als partijen daartoe verder niets overeenkomen.
Anderzijds betekent het ook dat Structal de voer/vaartuigen aan ATT moet afgeven in de staat waarin deze zich ten tijde van het deskundigenonderzoek bevonden, nadat ATT het volgens dit vonnis verschuldigde aan Structal heeft voldaan.
In reconventie
2.10.
Gelet op de oordelen over de vorderingen in conventie, zijn de vorderingen in reconventie niet toewijsbaar.
Proceskosten
2.11.
De vorderingen in conventie en reconventie hangen inhoudelijk nauw met elkaar samen. Partijen zijn daarin over en weer in het ongelijk gesteld. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin, dat beide partijen hun eigen kosten dragen. De kosten van het deskundigenonderzoek blijven voor rekening van Structal.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
ontbindt de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk en wel voor zover het betreft de verplichtingen over en weer vanaf 19 oktober 2018,
3.2.
veroordeelt ATT om aan Structal te betalen een bedrag van
€ 54.660,83,
3.3.
veroordeelt ATT om aan Structal te betalen de rente van 1% per maand, over € 44.012,83, vanaf 19 april 2019 tot 6 juli 2020 en over € 54.660,83, vanaf 6 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening,
3.4.
veroordeelt ATT om aan Structal te betalen een bedrag van
€ 3.041,03aan buitengerechtelijke kosten,
3.5.
verklaart onderdelen 3.2, 3.3 en 3.4 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in reconventie
3.7.
wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
3.8.
compenseert de proceskosten, zodat ieder de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op
24 augustus 2022.