ECLI:NL:RBNHO:2022:8465

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
23 september 2022
Zaaknummer
C/15/327500 / FA RK 22-1956
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging gezamenlijk gezag en vaststelling eenhoofdige gezag over minderjarige met Poolse nationaliteit

In deze zaak verzoekt de moeder om beëindiging van het gezamenlijk gezag over haar minderjarige kind, geboren uit een relatie met de vader, die in Polen verblijft. De moeder stelt dat het gezamenlijk gezag niet langer in het belang van het kind is, omdat de vader sinds 2018 in Polen woont en er nauwelijks contact is. De minderjarige heeft haar gewone verblijfplaats in Nederland, waardoor Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank stelt vast dat uit het gezagsregister niet blijkt van gezamenlijk gezag, aangezien de ouders nooit getrouwd zijn geweest. De moeder heeft van rechtswege het eenhoofdige gezag over de minderjarige.

De moeder heeft problemen ondervonden bij het aanvragen van reisdocumenten voor de minderjarige bij de Poolse ambassade, omdat zij de handtekening van de vader nodig heeft, die onbereikbaar is. De rechtbank overweegt dat de moeder, de vader en de minderjarige de Poolse nationaliteit bezitten, maar dat de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is. Hierdoor is de Nederlandse rechter bevoegd om te oordelen over het verzoek. De rechtbank verklaart voor recht dat de moeder het eenhoofdige gezag over de minderjarige heeft, omdat de vader niet in staat is om zijn verantwoordelijkheden als ouder waar te nemen.

De rechtbank wijst het verzoek van de moeder toe en verklaart dat het gezag over de minderjarige van rechtswege aan de moeder toekomt. Deze beschikking is gegeven door de rechter, tevens kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 22 september 2022. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Haarlem
gezag
zaak-/rekestnr.: C/15/327500 / FA RK 22-1956
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 22 september 2022
in de zaak van:
[de moeder],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: mr. N. Çiçek, kantoorhoudende te Den Haag,
tegen
[de vader],
zonder bekende woon- of verblijfplaats binnen en/of buiten Nederland,
hierna te noemen: de vader.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de moeder van 2 april 2022, ingekomen op 25 april 2022;
- de brief met bijlage van de advocaat van de moeder van 1 september 2022, ingekomen op 2 september 2022.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 augustus 2022 in aanwezigheid van de moeder, bijgestaan door mr. N. Çiçek.
Tevens was ter zitting als informant aanwezig [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna te noemen: de Raad).
1.3.
De vader is in de Staatscourant op 24 mei 2022 opgeroepen om ter zitting te verschijnen. De vader is niet verschenen.
1.4.
De minderjarige [de minderjarige] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken, maar heeft daar geen gebruik van gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] .
De vader heeft de minderjarige erkend. De hoofdverblijfplaats van de minderjarige is bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek van de moeder strekt tot wijziging van het gezag over voornoemde minderjarige, in die zin dat voortaan het gezag over [de minderjarige] alleen aan haar toekomt.
3.2.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek aangevoerd dat het niet langer in het belang van [de minderjarige] is dat het gezamenlijk gezag blijft voortduren. De vader is in 2018 naar Polen vertrokken en de moeder en [de minderjarige] hebben sindsdien weinig tot geen contact met hem. De vader is onbereikbaar voor de moeder en de vereiste minimale communicatie voor gezamenlijk gezag ontbreekt. De moeder heeft er geen vertrouwen in dat hier binnen afzienbare tijd verbetering in zal komen. Via derden heeft de moeder vernomen dat de vader in de stad [stad] in Polen zou verblijven, maar zij weet dat niet zeker. Ook heeft zij geen telefoonnummer van de vader. Daarnaast is de communicatie tussen haar en de vader ernstig verstoord, waardoor partijen niet in staat zijn in onderling overleg beslissingen over [de minderjarige] te nemen. De moeder en [de minderjarige] lopen vanwege het gezamenlijke gezag regelmatig tegen problemen aan. De afgelopen jaren heeft de moeder verschillende activiteiten rondom het gezag alleen ondernomen, zoals inentingen, huis- en tandartsbezoeken en schoolafspraken. De vader heeft zich nooit bemoeid met zaken rondom [de minderjarige] en heeft feitelijk dan ook nooit uitvoering gegeven aan het ouderlijk gezag. Hiermee schaadt hij het belang van [de minderjarige] . De moeder heeft voorts aangevoerd dat bij voortzetting van het gezamenlijk gezag het risico bestaat dat [de minderjarige] klem en verloren zal raken tussen haar ouders. De vader is niet in staat [de minderjarige] te verzorgen en op te voeden, hij heeft haar immers vier jaar niet gezien, en kan geen redelijke afwegingen te maken ten aanzien van haar.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar verzoek tevens naar voren gebracht dat de moeder, de vader en [de minderjarige] uitsluitend de Poolse nationaliteit bezitten. Nu de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd in onderhavig verzoek en is in beginsel Nederlands recht hierop van toepassing. Naar Nederlands recht heeft de moeder van rechtswege het eenhoofdige gezag over [de minderjarige] , maar naar Pools recht hebben de ouders gezamenlijk gezag over [de minderjarige] , omdat de vader [de minderjarige] naar Pools recht heeft erkend.

4.De beoordeling

4.1.
Door en namens de moeder is ter zitting het verzoek aangepast, in die zin dat primair wordt verzocht voor recht te verklaren dat de moeder het eenhoofdige gezag over [de minderjarige] heeft. Indien blijkt dat Pools recht van toepassing is wordt subsidiair verzocht de moeder met het eenhoofdige gezag te belasten. Dat de vader regelmatig voor langere periodes afwezig is, komt (mede) doordat hij naar mededeling van de moeder drugsverslaafd is. Doordat [de minderjarige] uitsluitend de Poolse nationaliteit heeft, moet de moeder voor haar reisdocumenten naar de Poolse ambassade. Omdat naar Pools recht beide ouders met het gezag belast zijn vanwege de erkenning door de vader, levert dit steeds problemen op. De moeder heeft bij het aanvragen van een nieuw document namelijk steeds de handtekening van de vader nodig, maar die is vrijwel nooit bereikbaar. Eén keer had de moeder het geluk dat de vader toevallig in Nederland was en ook clean was, waardoor hij zijn handtekening heeft kunnen zetten. [de minderjarige] heeft echter ook een tijd geen geldig reisdocument gehad. Ook kon [de minderjarige] eerder niet op vakantie met het gezin van haar vriendin, omdat de vader onvindbaar was en hij geen toestemming voor de vakantie in het buitenland heeft kunnen geven. De moeder wil met haar verzoek bovendien voorkomen dat [de minderjarige] volgens Pools recht wordt belast met de zorg voor haar vader wanneer zij achttien is en hij bijvoorbeeld ziek zou worden. Op grond van Pools recht volgt die verantwoordelijkheid uit het ouderlijk gezag, aldus de moeder.
4.2.
De Raad heeft zich op de zitting naar aanleiding van het verhandelde ter zitting onthouden van een advies.
De rechtbank overweegt als volgt.
bevoegdheid en toepasselijk recht
4.3.
Aangezien de moeder, de vader en [de minderjarige] de Poolse nationaliteit bezitten, moet eerst de vraag worden beantwoord welke rechter bevoegd is op het verzoek te beslissen en welk recht op het verzoek van toepassing is. Het verzoek betreft een geschil over het gezag en valt als zodanig binnen het materiële toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II bis). Op grond van artikel 8, eerste lid, Brussel II bis zijn ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. Aangezien [de minderjarige] haar gewone verblijfplaats bij de moeder in Nederland heeft, is de Nederlandse rechter bevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
4.4.
Op grond van artikel 17 van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 is Nederlands recht toepasselijk op onderhavig verzoek.
gezag
4.5.
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord welk recht van toepassing is op de vraag wie van rechtswege het gezag over [de minderjarige] heeft. Artikel 16, eerste lid, van het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 bepaalt dat het van rechtswege ontstaan of tenietgaan van ouderlijke verantwoordelijkheid, zonder tussenkomst van een rechterlijke of administratieve autoriteit, wordt beheerst door het recht van de Staat van de gewone verblijfplaats van de minderjarige. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat [de minderjarige] in Nederland, te weten de gemeente [gemeente] , is geboren. De moeder heeft ter zitting onweersproken gesteld dat zij en [de minderjarige] sinds de geboorte van [de minderjarige] steeds in Nederland hebben gewoond. De rechtbank stelt dan ook vast dat de gewone verblijfplaats van [de minderjarige] in Nederland is. Hieruit volgt dat de vraag wie van rechtswege het gezag over [de minderjarige] heeft wordt beheerst door Nederlands recht.
4.6.
De moeder heeft op grond van artikel 1:253b van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van rechtswege het eenhoofdige gezag over [de minderjarige] . Dat de vader [de minderjarige] (in Nederland) heeft erkend maakt dit niet anders, nu uit het gezagsregister niet blijkt van gezamenlijk gezag van de ouders en de ouders tevens nimmer getrouwd zijn geweest.
4.7.
Omdat de moeder onweersproken heeft gesteld dat zij telkens problemen ervaart wanneer zij bij de Poolse ambassade een reisdocument voor [de minderjarige] moet aanvragen, zal de rechtbank voor recht verklaren dat de moeder het eenhoofdige gezag over [de minderjarige] heeft.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat het gezag over de minderjarige [de minderjarige] :
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
van rechtswege aan de moeder alleen toekomt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A. Fröberg als griffier en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en/of de zich verwerende partij dient het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen.