3.1.Vestia vordert samengevat – dat de voorzieningenrechter, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde 1] zal gebieden om zijn toestemming te verlenen voor de verkoop en levering van het onroerend goed te [plaats 1] , [plaats 4] en [plaats 6] (hierna: het Onroerend Goed) en daarbij te bepalen dat dit vonnis in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van [gedaagde 1] , althans [gedaagde 1] zal gebieden om, op straffe van lijfsdwang, binnen 48 uur na betekening van dit vonnis zijn toestemming te verlenen voor de verkoop en levering van het
Onroerend Goed door middel van ondertekening van de Verklaring zoals overlegd als
productie 35 bij de dagvaarding, althans [gedaagde 1] zal gebieden om, op straffe van lijfsdwang, de verkoop en levering van Onroerend Goed te gehengen en te gedogen en hem zal verbieden om welke handeling dan ook te verrichten die de verkoop en levering van het Onroerend Goed op welke wijze dan ook belemmert;
II [gedaagde 1] zal gebieden om, op straffe van lijfsdwang, binnen twee weken na de datum van dit vonnis het onroerend goed, c.q. het perceel, aan de [adres 6] [plaats 1] definitief te verlaten en ervoor zorg te dragen dat derden die in de woning, althans op het perceel, verblijven, waaronder in ieder geval [betrokkene 3] , [betrokkene 4] ,
[betrokkene 5] , [bedrijf 1] B.V., alsmede personen werkzaam bij, althans gelieerd aan [bedrijf 2] B.V., het onroerend goed, c.q. het perceel, aan de [adres 6] [plaats 1] eveneens definitief verlaten en deze woning en het perceel ter vrije en algehele beschikking van Vestia te stellen;
III. [gedaagde 1] zal veroordelen om, op straffe van lijfsdwang, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Vestia (mr. M.C. Leijten, [e-mailadres] , [adres 14] [plaats 2] ), althans aan de deurwaarder die de inleidende dagvaarding heeft betekend, te verstrekken schriftelijke, nauwkeurige en specifieke inlichtingen en opgave omtrent zijn inkomsten en vermogen in binnen- en buitenland en omtrent voor verhaal vatbare binnen- en buitenlandse goederen en dieren, waaronder, doch niet beperkt tot gedetailleerde opgave van al zijn:
( a) inkomsten uit mondelinge dan wel schriftelijke (management)overeenkomsten, loon en
andere periodieke betalingen;
( b) huidige en toekomstige rechten uit pensioenovereenkomsten en lijfrenteovereenkomsten;
( c) bankrekeningen en andere betaalinstrumenten bij financiële instellingen in binnen- en
buitenland, onder overlegging van saldo- en waardepapieren;
( d) investeringen en huidige en toekomstige vorderingen op vennootschappen en overige
derden;
( e) vorderingen, aanspraken en overige rechten jegens (rechts)personen die vermogen
voor hem houden of beheren;
( f) aandelen, certificaten van aandelen en andere financiële instrumenten;
( g) Bitcoins en andere cryptocurrencies, onder overlegging van de private key en andere
gegevens die nodig zijn om deze cryptocurrencies te gelde te maken;
steeds met deugdelijke onderbouwing, onder overlegging van onderliggende bescheiden
en met opgave van gegevens die Vestia in staat stellen om beslag te leggen op de
desbetreffende goederen;
IV [gedaagde 1] zal veroordelen om, op straffe van lijfsdwang, vervolgens telkens na verloop van 90 dagen wederom en op gelijke wijze opgave te verstrekken omtrent zijn inkomen en vermogen in binnen- en buitenland tot het moment dat geheel is voldaan aan de betalingsverplichtingen jegens Vestia;
V. de notaris zal gebieden om, ondanks het echtscheidingsconvenant, medewerking te verlenen aan de transacties die voortvloeien uit de vaststellingsovereenkomst tussen Vestia en [gedaagde 3] ;
VI. [gedaagde 3] zal gebieden haar medewerking te verlenen aan de verkoop van het Onroerend Goed, waaronder maar niet beperkt tot het ondertekenen van de Additionele Notariële Volmacht zoals in concept overgelegd als productie 36 bij de dagvaarding;
VII. voor zover de vorderingen onder I t/m VI en/of onderdelen van die vorderingen niet toewijsbaar zijn, de maatregelen zal treffen die noodzakelijk zijn om Vestia in staat te stellen het Onroerend Goed onderhands te verkopen;
VIII. [gedaagde 1] zal veroordelen in de kosten van dit geding te vermeerderen met wettelijke rente
met ingang van één week na de dag waarop vonnis wordt gewezen;
IX. [gedaagde 1] zal veroordelen in de nakosten van dit geding, zowel voor het geval er wel als geen
betekening van het vonnis plaatsvindt.