In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] betreffende een huurachterstand van zeven maanden. [eiser] heeft [gedaagde] op 8 juli 2022 gedagvaard, waarna de mondelinge behandeling op 4 augustus 2022 heeft plaatsgevonden. De huurprijs van de woning bedraagt € 1.145,- per maand, inclusief een voorschot voor leveringen en diensten. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan van € 6.870,- per 8 juli 2022, wat aanleiding gaf tot de vordering van [eiser] om ontruiming van het gehuurde te vorderen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de hoogte van de huurachterstand niet betwist, maar heeft aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om de huur te betalen. Hij heeft aangegeven dat hij nu wel in staat is om de lopende huur te betalen, maar dat hij de achterstand niet in één keer kan aflossen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor [eiser], gezien de aanzienlijke huurachterstand die maandelijks oploopt.
De vordering tot ontruiming is toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand. [gedaagde] is veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en binnen 48 uur de huurachterstand te betalen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.