ECLI:NL:RBNHO:2022:8563

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 augustus 2022
Publicatiedatum
27 september 2022
Zaaknummer
9934931
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontruiming van woonruimte in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde] betreffende een huurachterstand van zeven maanden. [eiser] heeft [gedaagde] op 8 juli 2022 gedagvaard, waarna de mondelinge behandeling op 4 augustus 2022 heeft plaatsgevonden. De huurprijs van de woning bedraagt € 1.145,- per maand, inclusief een voorschot voor leveringen en diensten. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan van € 6.870,- per 8 juli 2022, wat aanleiding gaf tot de vordering van [eiser] om ontruiming van het gehuurde te vorderen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] de hoogte van de huurachterstand niet betwist, maar heeft aangevoerd dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om de huur te betalen. Hij heeft aangegeven dat hij nu wel in staat is om de lopende huur te betalen, maar dat hij de achterstand niet in één keer kan aflossen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor [eiser], gezien de aanzienlijke huurachterstand die maandelijks oploopt.

De vordering tot ontruiming is toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand. [gedaagde] is veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en binnen 48 uur de huurachterstand te betalen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9934931 \ VV EXPL 22-74
Uitspraakdatum: 18 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. O.M.M. Philips
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 8 juli 2022 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt van [eiser] een woning aan [adres] (hierna: het gehuurde). De huurprijs bedraagt € 1.145,- per maand met inbegrip van een voorschot van € 95,- aan leveringen en diensten.
2.2.
[gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. Per 8 juli 2022 bedroeg deze € 6.870,-.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt tot (kort weergegeven) ontruiming van het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis en tot betaling van de huurachterstand binnen 48 uur na dit vonnis.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] een huurachterstand van zes maanden heeft laten ontstaan. [gedaagde] komt daarmee zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet na. Ondanks meerdere toezeggingen heeft [gedaagde] tot op heden niets betaald.
De tekortkoming is zodanig dat deze in een bodemprocedure ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Vooruitlopend daarop vordert [eiser] in dit kort geding ontruiming van de woning en betaling van de huurachterstand.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de hoogte van de huurachterstand niet. Hij voert aan dat hij door persoonlijke omstandigheden de huur niet kon betalen. Hij is nu wel in staat is de lopende huur te betalen, maar de huurachterstand kan hij niet in één keer aflossen. Hij wil daarover graag afspraken met [eiser] maken. [gedaagde] voert verder aan dat hij nergens heen kan als hij de woning zou moeten ontruimen.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een aanzienlijke huurachterstand die maandelijks oploopt.
5.2.
[gedaagde] heeft de gestelde huurachterstand niet betwist. De vordering tot betaling van de achterstallige huur zal daarom worden toegewezen. Ook zal [gedaagde] worden veroordeeld om de huur te betalen voor de maanden dat hij na 1 juli 2022 nog in het gehuurde verblijft, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij in de nakoming van die betalingsverplichtingen te kort zal schieten. [gedaagde] heeft immers ook de huur over de maand augustus 2022 niet betaald. De huurachterstand bedraagt daarmee inmiddels zeven maanden. De gevorderde ontruiming is dan ook gerechtvaardigd en zal worden toegewezen.
5.3.
Op de zitting heeft [eiser] aangegeven dat hij onder verband van vonnis open staat voor de mogelijkheid om afspraken te maken over de betaling en ontruiming.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 124,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met bijbehorende ruimtes te [adres] , met het zijne en de zijnen, derhalve met alle zich daarin bevindende personen en zaken – voor zover die niet het eigendom van [eiser] zijn – te verlaten en te ontruimen en vervolgens ontruimd en verlaten te houden en onder overgave van de sleutels en hetgeen daartoe verder behoort, ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 48 uur na dit vonnis aan [eiser] te betalen de huurachterstand tot en met de maand juli 2022 van € 6.870,- alsmede een bedrag van € 1.145,- voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] na juli 2022 in het gehuurde verblijft;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 127,43
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 498,00 ,
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 124,- aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter