Gepo Vastgoed c.s. vorderen bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] te schorsen als statutair bestuurder van Gepo Vastgoed B.V. tot en met 31 maart 2023 of zoveel eerder als de Ondernemingskamer een voorziening treft of de STAK als aandeelhouder van Gepo Vastgoed B.V. een rechtsgeldig aandeelhoudersbesluit tot schorsing of ontslag van [gedaagde] als statutair bestuurder van Gepo Vastgoed B.V. heeft kunnen nemen;
II. [gedaagde] te verbieden om gedurende de schorsing bestuurshandelingen te verrichten voor Gepo Vastgoed B.V. op staffe van een dwangsom van € 100.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod, tot een maximum van € 1.500.000,00 is bereikt;
III. [gedaagde] te verbieden om gedurende de schorsing de bedrijfslocaties van Gepo Vastgoed B.V. en daaraan gelieerde ondernemingen te betreden, op straffe van een dwangsom van € 100.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod, tot een maximum van € 1.500.000,00 is bereikt;
IV. [gedaagde] en CeBe Beheer voor zover mogelijk hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Gepo Vastgoed B.V. van een bedrag van € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag van algehele betaling;
V. [gedaagde] en CeBe Beheer voor zover mogelijk hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Gepo Vastgoed B.V. van de buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 816,00, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag van algehele betaling, althans [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een zodanig bedrag door uw rechtbank in goede justitie te bepalen;
VI. [gedaagde] en CeBe Beheer voor zover mogelijk hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Gepo Vleeswaren B.V. van een bedrag van € 240.500,00, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 6 september 2022 tot aan de dag van algehele betaling;
VII. [gedaagde] en CeBe Beheer voor zover mogelijk hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Gepo Vleeswaren B.V. van de buitengerechtelijke incassokosten ad
€ 3.602,78, te vermeerderen met de wettelijke vertragingsrente vanaf 6 september 2022 tot aan de dag van algehele betaling, althans [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een zodanig bedrag door uw rechtbank in goede justitie te bepalen;
VIII. [gedaagde] en CeBe Beheer te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van de advocaat, het griffierecht en de deurwaarderskosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de datum van opeisbaarheid, alsmede in de eventuele afwikkelingskosten welke door de deurwaarder aan eisers worden berekend, indien deze met de executie van het vonnis wordt belast.