In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen noodzakelijk is, gezien hun positieve ontwikkeling en de behoefte aan continuïteit in de zorg. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd voor de duur van een jaar, tot 2 september 2023.
Daarnaast is de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd voor een jaar, terwijl de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] voor drie maanden is verlengd, tot 2 december 2022. De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is om de voortgang van de thuisplaatsing van [minderjarige 2] te monitoren en dat er een evaluatiemoment zal zijn op 14 november 2022. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat de gezinsvoogd betrokken moet blijven om de positieve ontwikkelingen van de kinderen te waarborgen en om de samenwerking tussen de ouders en de grootmoeder te bevorderen.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers gehonoreerd, waarbij de belangen van de minderjarigen voorop staan. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlengingen onderbouwd met de positieve ontwikkelingen van de minderjarigen en de noodzaak van ondersteuning in hun opvoeding en verzorging.