In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 september 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een werknemer, en gedaagde, Heliomare Onderwijs. Het geschil betreft de vraag of er een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot stand is gekomen tussen partijen voor het schooljaar 2022/2023. Eiser stelt dat er een onvoorwaardelijke toezegging is gedaan door de leidinggevende van Heliomare, terwijl Heliomare dit betwist. De kantonrechter oordeelt dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, omdat er geen sprake was van een volledig aanbod van Heliomare dat door eiser kon worden aanvaard. De gesprekken die hebben plaatsgevonden, waren volgens de kantonrechter enkel bedoeld om de wensen van eiser in kaart te brengen ter voorbereiding op de formatiegesprekken voor het daaropvolgende schooljaar. De vorderingen van eiser worden afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en overeenstemming over de essentialia van een arbeidsovereenkomst.