ECLI:NL:RBNHO:2022:8879

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/326700 / FA RK 22-1545
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de voornamen van een minderjarige op verzoek van de moeder

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 4 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek tot wijziging van de voornamen van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. F.S.C. Thijsse, verzocht om de tweede voornaam van haar kind te schrappen, omdat deze voornaam een negatieve associatie met de vader met zich meebracht. De vader was niet aanwezig op de zitting, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen. De minderjarige had eerder zijn mening kenbaar gemaakt aan de kinderrechter, waarin hij aangaf veel last te hebben van zijn tweede voornaam en deze niet meer wilde dragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een zwaarwichtig belang aanwezig is voor het schrappen van de tweede voornaam, gezien de emotionele impact op de minderjarige en het feit dat hij geen band heeft met zijn vader. De rechtbank heeft de moeder in haar verzoek gesteund en gelast dat de ambtenaar van de burgerlijke stand de wijziging doorvoert. De rechtbank benadrukt dat het schrappen van de naam de afkomst van de minderjarige niet verandert en dat het belangrijk is dat de moeder de minderjarige de ruimte biedt om in de toekomst contact met zijn vader te overwegen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Sectie Familie & Jeugd
locatie Alkmaar
SCH
voornaamswijziging
zaak-/rekestnr.: C/15/326700 / FA RK 22-1545
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 4 oktober 2022
in de zaak van:
[de moeder],
wonende op een geheim adres,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. F.S.C. Thijsse, kantoorhoudende te Den Helder,
in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
[de vader],
wonende te [plaats] ,
hierna te noemen: de vader.

1.Verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, met bijlagen, van de moeder, ingekomen op 30 maart 2022;
  • het bericht van de moeder, ingekomen op 9 mei 2022.
1.2.
De behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op de zitting van 6 september 2022 in aanwezigheid van de moeder, bijgestaan door mr. F.S.C. Thijsse. De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.3.
Na te noemen minderjarige [de minderjarige] is, gelet op zijn leeftijd, in de gelegenheid gesteld om zijn mening kenbaar te maken. Op 8 april 2022 heeft hij zijn mening in een gesprek met de kinderrechter bekend gemaakt.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
De vader en de moeder zijn op [huwelijksdatum] te [plaats] met elkaar gehuwd, welk huwelijk op [datum] is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van deze rechtbank van 19 juni 2013 in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Het minderjarige kind van partijen is [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 december 2019 heeft de rechtbank het gezamenlijk gezag van de vader en de moeder over [de minderjarige] beëindigd en bepaald dat de moeder alleen het gezag over [de minderjarige] toekomt.

3.Verzoek

3.1.
De moeder verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de voornamen van [de minderjarige] te wijzigen van ‘ [voornamen] ’ naar ‘ [voornamen] ’.
3.2.
De moeder geeft aan dat [de minderjarige] hinder ondervindt van zijn tweede voornaam ‘ [tweede voornaam] ’ en licht dit als volgt toe. [de minderjarige] heeft de vader nooit als vaderfiguur gekend en de vader heeft nooit een rol in zijn leven gespeeld. Er is nooit omgang tussen de vader en [de minderjarige] geweest en zij hebben inmiddels al acht jaar geen contact met elkaar. Volgens de moeder kampte de vader in het verleden met ernstige verslavingsproblematiek en was hij zwervende zonder eigen woning. Voor zover de moeder bekend is dit nog altijd het geval. De vader heeft [de minderjarige] na de geboorte aangegeven bij de gemeente en zijn voornamen opgegeven. De moeder wilde dat [de minderjarige] alleen als tweede voornaam ‘ [tweede voornaam] ’ zou hebben, maar de vader heeft zonder haar medeweten en toestemming zijn eigen voornaam als tweede naam opgegeven. [de minderjarige] heeft de moeder laten weten dat hij niet meer ‘ [tweede voornaam] ’ als zijn tweede voornaam wil hebben. Hij schaamt zich voor deze naam vanwege de negatieve associatie met zijn vader met wie hij totaal geen band heeft. Volgens de moeder heeft [de minderjarige] steeds meer last van zijn tweede voornaam. [de minderjarige] geeft al drie jaar aan niet blij te zijn met zijn tweede naam en wordt erg boos als zijn tweede naam ter sprake komt. Hij heeft zelfs een aan hem gerichte brief weggegooid aangezien zijn voornamen daarop als [voornamen] waren afgekort. De moeder wachtte op een brief voor [de minderjarige] voor een coronavaccinatie en deze brief kwam niet. Achteraf bleek dat [de minderjarige] de brief bij de voordeur had zien liggen en dat hij de brief had verscheurd en weggegooid vanwege zijn daarop vermelde initialen. Volgens de moeder wordt [de minderjarige] op straat ook wel eens door familieleden van zijn vader op straat nageroepen als kleine [tweede voornaam] . [de minderjarige] wordt hier erg boos en verdrietig van. [de minderjarige] wil niet meer geassocieerd worden met zijn vader en wil van de naam ‘ [tweede voornaam] ’ af. Gezien de negatieve associatie en de mate van ongemak die [de minderjarige] ervaart bij de naam ‘ [tweede voornaam] ’ is de moeder van mening dat er een voldoende zwaarwichtig belang is om de naam te laten verwijderen.
3.3.
Door en namens de moeder is ter zitting het volgende aangevuld. De moeder geeft aan dat de vader in april 2022 is gevraagd om een referteverklaring in te dienen. Op dit verzoek heeft de vader niet gereageerd. De persoonlijk begeleidster van de vader mailde dat de vader het even moest laten bezinken, maar ook nadien is geen referteverklaring ontvangen. Wel heeft de moeder in april 2022 een e-mail van de vader ontvangen waarin hij aangeeft geen vriendin meer te hebben. Op de vraag van de moeder of hij naar de zitting komt, heeft hij geantwoord dat hij waarschijnlijk niet komt en dat hij zich erbij neerlegt. De moeder benadrukt dat [de minderjarige] erg veel last heeft van zijn tweede voornaam. Recent werd er een brief voor [de minderjarige] bezorgd over het busvervoer naar school en [de minderjarige] wilde deze brief verscheuren omdat daarop zijn voornamen [voornamen] stonden vermeld. De moeder heeft de brief net op tijd kunnen onderscheppen. Binnenkort moet [de minderjarige] zich kunnen legitimeren en de moeder vreest dat [de minderjarige] zijn identiteitskaart zal weggooien. De moeder geeft verder aan dat zij [de minderjarige] in 2021 heeft verteld dat de vader zijn biologische vader is en dat er een zaak loopt over de omgang tussen [de minderjarige] en haar ex-partner [ex-partner] . Omdat er veel speelt heeft [de minderjarige] een maatje vanuit [organisatie] met wie hij kan praten en wordt hij op school goed begeleid. Volgens de moeder wil [de minderjarige] de vader absoluut niet spreken en niet zien.

4.Mening van [de minderjarige]

4.1.
heeft in het gesprek met de kinderrechter naar voren gebracht dat hij veel last heeft van zijn tweede voornaam ‘ [tweede voornaam] ’. Hij wordt boos van deze naam en wil graag van deze naam af. [de minderjarige] gooit brieven weg als daarop de initialen [voornamen] staan vermeld. Ook vindt hij het heel vervelend als de familie van de vader hem op straat naroept met kleine [tweede voornaam] .

5.Beoordeling

5.1.
Ingevolge artikel 1:4, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de rechtbank wijziging van de voornamen gelasten op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger. De gevraagde voornamen mogen ingevolge artikel 1:4, tweede lid, BW niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn. Ook dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan bij het verzoek.
5.2.
De rechtbank is op grond van de stukken, hetgeen ter zitting is besproken en het gesprek met [de minderjarige] van oordeel dat een zwaarwichtig belang voor het schrappen van de twee voornaam ‘ [tweede voornaam] ’ aanwezig is. Het is de rechtbank duidelijk geworden dat [de minderjarige] erg veel boosheid voelt bij de naam [tweede voornaam] en dat hij hierdoor wordt belemmerd in zijn ontwikkeling. Voor nu acht de rechtbank het voor [de minderjarige] van belang dat hij niet steeds met de naam [tweede voornaam] wordt geconfronteerd. Aangezien ook het openbaar belang zich niet verzet tegen het schrappen van de naam ‘ [tweede voornaam] ’ in de voornamen van [de minderjarige] zal de rechtbank het verzoek van de moeder toewijzen.
5.3.
De rechtbank merkt bij het voorgaande op dat het schrappen van de tweede voornaam ‘ [tweede voornaam] ’ de afkomst van [de minderjarige] niet verandert. De moeder heeft [de minderjarige] nog maar kort geleden verteld dat de vader zijn biologische vader is. Op dit moment heeft [de minderjarige] een heel negatief beeld van zijn vader. Voor zijn identiteitsontwikkeling is het belangrijk dat [de minderjarige] in de toekomst de mogelijkheid krijgt om dit negatieve beeld bij te stellen als hij daaraan toe is. De moeder heeft hierbij een essentiële rol. Het is belangrijk dat de vader thuis een bespreekbaar onderwerp is, dat de moeder een genuanceerd beeld over de vader schetst en dat zij [de minderjarige] de ruimte geeft om naar informatie over zijn vader te vragen of in de toekomst contact met hem op te nemen mocht hij daar behoefte aan krijgen. Tijdens de zitting heeft de moeder toegezegd dat zij [de minderjarige] deze ruimte zal bieden en hem hierbij zal steunen. De rechtbank vertrouwt erop dat de moeder zich hiervoor in het belang van de [de minderjarige] zal inspannen.

6.Beslissing

De rechtbank:
6.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] van deze beschikking een latere vermelding toe te voegen aan de akte van geboorte onder nummer [nummer] , voorkomende in de registers van de burgerlijke stand over het jaar [jaar] , in die zin dat de voornamen van de op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] geboren ‘ [voornamen] ’ zullen worden gewijzigd in ‘ [voornamen] ’;
6.2.
draagt - op grond van artikel 1:20e, eerste lid, BW - de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking - en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld - een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers, rechter tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.C. Horio, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en de verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.