Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties
- de aanvullende producties 10 en 11 van [eiser]
- de producties van PWN
- de mondelinge behandeling
- de pleitnotities van [eiser]
- de pleitpunten van PWN.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft eiser, eigenaar van een woonhuis met kantoorruimte en tuin, een kort geding aangespannen tegen PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland. Eiser vorderde de verwijdering van een waterleiding die door PWN zonder zijn toestemming in zijn tuin was aangelegd. Eiser stelde dat hij spoedeisend belang had bij zijn vordering, omdat hij van plan was zijn woning en tuin aan te passen voor de vestiging van een tandartspraktijk. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 januari 2022 werd echter duidelijk dat PWN al grotendeels aan de wensen van eiser had voldaan door een deel van de leiding te verwijderen, maar dat het deel onder de bestrating nog aanwezig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser onvoldoende had aangetoond dat hij daadwerkelijk hinder ondervond van de loze leiding en dat de aanpassing van zijn woning en tuin niet onmogelijk was zolang de leiding nog in de grond lag. Daarom werd de vordering afgewezen.
Ten overvloede overwoog de voorzieningenrechter dat, zelfs als er sprake zou zijn van spoedeisend belang, de belangenafweging zou leiden tot afwijzing van de vordering. PWN had aangeboden een schadevergoeding te betalen voor het ongemak, wat als een redelijk alternatief werd beschouwd. Eiser had dit aanbod echter afgewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van PWN bij het niet verwijderen van de leiding zwaarder woog dan het belang van eiser bij toewijzing van zijn vordering. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten.