ECLI:NL:RBNHO:2022:8939

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 september 2022
Publicatiedatum
10 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/331138/ JU RK 22-1280
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uithuisplaatsing van een minderjarige in een pleegzorgvoorziening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 september 2022 uitspraak gedaan over de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], in een voorziening voor pleegzorg. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de minderjarige momenteel bij [vertrouwenspersoon] woont en dat deze situatie in het belang van de minderjarige is. De gecertificeerde instelling, De Jeugd- & Gezinsbeschermers (hierna: GI), heeft het verzoek tot uithuisplaatsing ingediend, waarbij de huidige jeugdbeschermer pas recent betrokken is en nog geen contact heeft gehad met de moeder. De minderjarige heeft aangegeven dat zij zich thuis voelt bij [vertrouwenspersoon] en niet meer terug wil naar haar moeder, met wie zij een moeizame relatie heeft.

De kinderrechter heeft de stukken en het procesverloop in overweging genomen, waaronder het verzoek van de GI, de brief van de minderjarige en het verweerschrift van de advocaat van de moeder. De moeder heeft bezwaar gemaakt tegen de huidige verblijfplaats van de minderjarige en heeft zorgen geuit over de veiligheid en ontwikkeling van haar kind. De kinderrechter heeft echter vastgesteld dat de minderjarige een positieve ontwikkeling doormaakt en dat er geen contra-indicaties zijn voor haar verblijf bij [vertrouwenspersoon].

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van zes maanden, met de mogelijkheid tot verlenging, en heeft de GI opgedragen om verder onderzoek te doen naar een passende woonplek voor de minderjarige. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uithuisplaatsing onmiddellijk van kracht is. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat het van belang is dat de minderjarige zo snel mogelijk de benodigde boeken voor school ontvangt, zodat zij haar opleiding kan voortzetten.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
IMS
Zaakgegevens : C/15/331138/ JU RK 22-1280
datum uitspraak: 15 september 2022

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Alkmaar,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna ook te noemen de minderjarige of [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI, ingekomen bij de griffie op 18 augustus 2022;
- op 5 september 2022 is bij de griffie ingekomen een brief van de minderjarige;
- op 9 september 2022 is bij de griffie ingekomen een e-mail bericht van [vertrouwenspersoon] ;
- op 12 september 2022 is bij de griffie ingekomen het verweerschrift van de advocaat van de moeder.
Op 15 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn:
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI,
  • de minderjarige,
  • de moeder, bijgestaan door mr. C.P.M. Engels.
De minderjarige is, vergezeld door [vertrouwenspersoon] als vertrouwenspersoon, ook voorafgaand aan de zitting apart gehoord.

De feiten

Het ouderlijk gezag over de minderjarige wordt uitgeoefend door de moeder.
De minderjarige woont bij [vertrouwenspersoon] .
Bij beschikking van 15 april 2016 is de ondertoezichtstelling van de minderjarige uitgesproken en die is tot op heden steeds verlengd, de laatste keer bij beschikking van
12 april 2022 tot 15 april 2023.

Het verzoek

De GIheeft de uithuisplaatsing van de minderjarige verzocht voor de duur van zes maanden in een voorziening voor pleegzorg.
De huidige jeugdbeschermer is nog maar sinds ongeveer drie weken betrokken. Zij heeft de moeder nog niet gesproken. Zij heeft wel gesproken met [de coach] , de coach van [de minderjarige] , en hij ziet een stijgende lijn in de ontwikkeling van [de minderjarige] . [de minderjarige] heeft ook twee keer per week therapie bij de Praktijk en zij geeft aan nu meer rust te ervaren. Er is sprake van een moeizame verstandhouding tussen [de minderjarige] en de moeder. [de minderjarige] accepteert geen sturing en/of gezag van de moeder. Beiden geven zij aan dat [de minderjarige] niet meer thuis kan wonen. [de minderjarige] wil bij [vertrouwenspersoon] blijven. De moeder vindt dat geen veilige plek voor haar, maar een paar maanden geleden is een eerste veiligheidscheck gedaan bij [vertrouwenspersoon] thuis en daaruit zijn geen contra-indicaties naar voren gekomen. [vertrouwenspersoon] heeft aangegeven dat zij en haar echtgenoot met alle liefde willen blijven zorgen voor [de minderjarige] . Zij beschouwen [de minderjarige] inmiddels als een volwaardig gezinslid en zouden het fijn vinden om ook officieel als pleeggezin voor [de minderjarige] aangemerkt te worden. De screening daarvoor zal de GI zo spoedig als mogelijk aanvragen. Vanuit daaruit kan verder worden gekeken naar welke plek voor de langere duur het beste perspectief geeft voor [de minderjarige] . De therapie bij de Praktijk heeft ook tot doel om meer zicht te krijgen op welke problematiek aan de orde is bij [de minderjarige] en dat speelt ook een rol bij het duidelijk krijgen wat een zo passend mogelijke woonplek kan zijn voor [de minderjarige] , die zoveel als mogelijk aansluit bij haar ondersteuningsbehoeften.

De standpunten

De minderjarigeis het eens met het verzoek. Sinds de vorige zitting in april 2022 is zij bij [vertrouwenspersoon] blijven wonen. Zij voelt zich daar thuis en wil niet meer terug naar de moeder. Dat gaat echt niet meer, er waren steeds meer conflicten met de moeder. [de minderjarige] voelt zich fijn en gehoord bij [vertrouwenspersoon] en wil daar blijven tot haar 18e jaar en daarna (begeleid) zelfstandig gaan wonen. Het gaat nu weer goed met haar. [de minderjarige] gaat twee keer per week naar haar therapeut bij de Praktijk en het is nu rustiger in haar hoofd. [de minderjarige] heeft ook veel steun aan [de coach] , haar coach bij Parlan. Zij werkt vier dagen per week en is dit schooljaar gestart met een BBL opleiding bij [school] , retail en verkoop. Daarvoor moet de moeder nog tekenen, ook in verband met haar stage, maar dat heeft de moeder nog niet gedaan en dat is een probleem. De moeder heeft haar gezegd dat zij maar naar de vader moet gaan voor een handtekening, omdat [de minderjarige] weer contact heeft met hem. Maar de moeder weet heel goed dat de vader daarvoor niet kán tekenen, omdat de moeder sinds vorig jaar alleen met het gezag is belast. [de minderjarige] vindt het zeer vervelend, dat de moeder zo lastig doet. De moeder zegt ook veel dingen die niet waar zijn, ook over de vader. Zij heeft geen vertrouwen meer in de moeder. [de minderjarige] vindt het fijn dat zij nu weer contact kan hebben met haar vader. [de minderjarige] heeft aangegeven dat zij het liefste een onbelast contact zou willen hebben met zowel de vader als de moeder en ook wil zij heel graag haar broertje en zusje zien.
De moederis het niet eens met de plek waar [de minderjarige] nu verblijft. De moeder vindt dat een onveilige plek voor [de minderjarige] , zowel in fysiek als in psychisch opzicht. Namens de moeder is een uitgebreid verweerschrift ingediend, waarnaar wordt verwezen en daarop zijn ter zitting nog enkele aanvullingen gedaan. De moeder constateert dat er door de GI in de afgelopen periode geen stappen zijn gezet om [de minderjarige] op een andere plek onder te brengen. [de minderjarige] kan niet bij de moeder wonen als gevolg van het gedrag van [de minderjarige] en het niet goed ageren daarop van de GI. [de minderjarige] heeft alle ruimte gekregen om zich tegen de moeder af te zetten en bij haar vriend in te trekken en [de minderjarige] wordt wederom gemanipuleerd door de vader. De GI heeft geen enkele regie genomen. Het gezin [vertrouwenspersoon] heeft van de GI alle ruimte gekregen om [de minderjarige] bij zich te houden. [de minderjarige] heeft ook weer onbegeleid contact met de vader en daarover maakt de moeder zich ook zorgen. Ook de weerstand tegen de moeder wordt daardoor aangewakkerd. Zowel de GI als het gezin [vertrouwenspersoon] geven [de minderjarige] alle ruimte om verkeerde keuzes te maken, waar [de minderjarige] nog helemaal niet aan toe is als 16-jarige. De GI onderneemt ook al maanden niets om het contact tussen [de minderjarige] en de moeder en haar broertje en zusje te herstellen.
Dit alles is zodanig schadelijk voor de veiligheid en ontwikkeling van [de minderjarige] , dat dit onmiddellijk dient te stoppen. De moeder ziet daarvoor nog maar één mogelijkheid, namelijk een plaatsing binnen de gesloten jeugdhulp.

De beoordeling

Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting overweegt de kinderrechter als volgt.
Gebleken is dat [de minderjarige] in de afgelopen periode een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. [de minderjarige] heeft twee keer per week therapie bij de Praktijk en ervaart steeds meer rust en ruimte in haar hoofd. Zij heeft ook een goede klik met haar coach [de coach] van Parlan, van wie zij veel steun ervaart. [de minderjarige] verblijft al enige tijd bij [vertrouwenspersoon] thuis en het gaat steeds beter met [de minderjarige] . Uit de Veiligheidscheck die op 28 juni 2022 is afgenomen bij [vertrouwenspersoon] thuis (die als bijlage bij het verzoekschrift is gevoegd), zijn geen contra-indicaties naar voren gekomen voor het voortduren van haar verblijf daar. Tussen [de minderjarige] en de moeder is sprake van een moeizame verstandhouding. [de minderjarige] accepteert geen gezag en/of sturing van de moeder.
Gelet op al die factoren acht de kinderrechter het momenteel het meest in het belang van [de minderjarige] dat de huidige situatie wordt gehandhaafd. In de komende tijd zal de GI verder onderzoeken wat een meest passende, perspectief biedende, woonplek voor [de minderjarige] kan zijn.
De GI heeft aangegeven stappen te ondernemen om het contact tussen [de minderjarige] en haar broertje en zusje te herstellen. De kinderrechter gaat ervan uit dat ook het contact tussen [de minderjarige] en de moeder aandacht krijgt en wordt hersteld. Dit acht de kinderrechter in het belang van [de minderjarige] .
De kinderrechter is, gelet op alle feiten en omstandigheden, van oordeel dat de uithuisplaatsing van de minderjarige noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
De kinderrechter merkt nog op dat het voor [de minderjarige] van belang is dat
de moederzo spoedig mogelijk de
vereiste handtekening(en) zet in verband met de BBL opleidingbij [school] , waarmee [de minderjarige] dit schooljaar is gestart. Anders krijgt [de minderjarige] niet de boeken die ze nodig heeft voor school.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent machtiging tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg, te weten bij
[vertrouwenspersoon] , voor de minderjarige:
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
met ingang van 15 september 2022 tot uiterlijk 15 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze mondelinge beslissing is vastgesteld op 29 september 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam