ECLI:NL:RBNHO:2022:9038

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
ATC pre-departure delay
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtvaartmaatschappij en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines AG. De passagier had een vordering ingesteld wegens vertraging van zijn vlucht van Yerevan naar Wenen en aansluitend naar Amsterdam op 30 augustus 2019. De passagier arriveerde met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming en vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slechte weersomstandigheden en slotrestricties opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder in beginsel gehouden was tot compensatie, maar dat hij kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter concludeerde dat de vertraging van de vlucht inderdaad was veroorzaakt door een combinatie van factoren, waaronder de vertraging van een voorgaande vlucht en de opgelegde slotrestricties. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de passagier niet in aanmerking kwam voor de gevorderde compensatie.

De vordering van de passagier werd afgewezen en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vervoerder de proceskosten kan vorderen, zelfs als de passagier in beroep gaat tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9275472 \ CV EXPL 21-3980 (DB)
Uitspraakdatum: 14 september 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats]
eiser
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde T. van Bokhoven (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
gevestigd te Wenen (Oostenrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 4 juni 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Yerevan (Armenië) naar Wenen (Oostenrijk) op 30 augustus 2019 met vluchtnummer OS642 (hierna: de vlucht) en aansluitend op dezelfde dag van Wenen naar Amsterdam met vluchtnummer OS371.
2.2.
De vlucht is met vertraging uitgevoerd, waarna de passagier de aansluitende vlucht naar Amsterdam heeft gemist. De passagier is omgeboekt en met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van het incident tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 90,75 althans € 72,60, althans een in redelijke justitie te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
Voorts verzoekt de passagier afgifte van een certificaat voor internationale tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-verordening nr. 1215/2012 (Brussel I bis-Verordening).
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert - kort samengevat - aan dat de vertraging het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008, dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen, dat zij de buitengewone omstandigheden, die tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden, zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personele middelen kennelijk niet had kunnen vermijden, behoudens als zij op het relevante tijdstip uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming onaanvaardbare offers had gebracht.
5.3.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de vlucht deels vertraagd is uitgevoerd vanwege de vertraging van de voorgaande vlucht (vlucht OS641 van Wenen naar Yerevan) en deels doordat de luchtverkeersleiding slotrestricties aan de vlucht heeft opgelegd. De vertraging van de voorgaande vlucht is volgens de vervoerder te wijten aan de verstoorde grondafhandeling wegens slechte weersomstandigheden te Wenen. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder onder andere de Meteorological Aerodrome Report (METAR) van Wenen van 29 en 30 augustus 2019 en het vluchtrapport van vlucht OS641 overgelegd. In het vluchtrapport staat dat vlucht OS641 is vertraagd door ‘Delay Code 77’. De vervoerder heeft voorts een overzicht van de Standard IATA Delay Codes overgelegd. Code 77 staat voor ‘GROUND HANDLING IMPAIRED BY ADVERSE WEATHER’ (verstoorde grondafhandeling). Hieruit volgt volgens de vervoerder dat vlucht OS641 met 63 minuten was vertraagd wegens de verstoorde grondafhandeling vanwege de slechte weersomstandigheden. De passagier heeft hiertegen alleen aangevoerd dat de ‘delay code’ niet is terug te vinden in productie 2 bij de conclusie van antwoord waarnaar de vervoerder heeft verwezen. De kantonrechter stelt vast dat de ‘delay code’ (77) wel degelijk wordt vermeld in de door de vervoerder bedoelde productie. De passagier heeft verder niet betwist dat de ‘verstoorde grondafhandeling’ als een buitengewone omstandigheid moet worden aangemerkt. De vraag die vervolgens voorligt is of de buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van de voorgaande vlucht doorwerkt naar de onderhavige vlucht. Uit productie 1 van de conclusie van antwoord volgt dat de vlucht een vertraging had wegens code 93 (Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) van 70 minuten. Hieruit blijkt dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht. Nu reeds is vastgesteld dat 63 minuten van deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid door naar de onderhavige vlucht.
5.4.
De vervoerder heeft voorts aangevoerd dat aan de vlucht restricties zonder ATFM waren opgelegd. Code 89 betreft volgens de vervoerder een ATC pre-departure delay. Het gaat om de “off-block vertraging” die het vliegtuig, dat klaar stond om de gate te verlaten, heeft opgelopen op de luchthaven van vertrek ten gevolge van restricties door de lokale luchtverkeersleiding of “pushback” (het achteruit duwen van een vliegtuig dat klaar is voor vertrek). De kantonrechter stelt vast dat naast code 93 in het vluchtrapport code 89 wordt genoemd, waardoor de vlucht met een vertrekvertraging van 11 minuten is uitgevoerd. Code 89 staat volgens de Standard IATA Delay Codes voor: “RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS, including Air Traffic Services, start-up and pushback, airport and/ or runway closed due to obstruction or weather, industrial action, staff shortage, political unrest, noise abatement, night curfew, special flights”. De vervoerder heeft gemotiveerd gesteld dat hij geen invloed kan uitoefenen op de beslissing van de luchtverkeersleiding. De kantonrechter is van oordeel dat de opgelegde slotrestrictie wegens code 89 aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. De gewijzigde slottijd heeft te gelden als een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag, zoals bedoeld in overweging 15 van de Verordening. Wanneer een vlucht een slotrestrictie opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een slotrestrictie moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Niet is gebleken dat de vervoerder zelf om een nieuwe slot heeft verzocht. Een vertrekvertraging voor de duur van 74 minuten wegens codes 93 en 89 is dan ook aan te merken als een vertraging ontstaan vanwege een buitengewone omstandigheid.
5.5.
De uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming, is het directe gevolg geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht, en daarmee ook het gevolg van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 63 minuten aangekomen in Wenen. De passagier heeft hierdoor de aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist.
5.6.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat tussen de aansluitende vluchten een overstaptijd van 45 minuten was ingepland. Niet in geschil is dat de minimale overstaptijd te Wenen 25 minuten bedraagt. De kantonrechter acht een buffer van 20 minuten noodzakelijk, hetgeen de vervoerder in acht heeft genomen. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagier heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht, hetgeen de passagier niet heeft betwist. De passagier betwist wel dat de vervoerder het toestel dat de vlucht uitvoerde, zo hard mogelijk heeft gevlogen. Dit blijkt volgens de vervoerder uit de omstandigheid dat er sprake was van een vertrekvertraging van 81 minuten, die tijdens de vlucht is gereduceerd met 18 minuten tot een aankomstvertraging van 63 minuten. De kantonrechter acht gelet hierop voldoende aannemelijk dat het toestel dat de vlucht uitvoerde zo snel mogelijk heeft gevlogen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De gevorderde compensatie zal dan ook worden afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat hij ongelijk krijgt. Weliswaar heeft de passagier verzocht de vervoerder ook in het geval wordt geoordeeld dat de vervoerder bevrijd kan worden van zijn betalingsverplichting in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. De passagier heeft gesteld dat hij niet tot dagvaarding over zou zijn gegaan als hij voorafgaande aan de procedure door de vervoerder in kennis zou zijn gesteld van feiten en omstandigheden die pas in deze procedure bij de passagier bekend zijn geworden. Hij verwijst in dit verband naar een vonnis van deze rechtbank van 11 oktober 2017 (zaaknummer 5648841 CV EXPL 17-431). De kantonrechter is echter inmiddels van oordeel dat de enkele omstandigheid dat de vervoerder zijn verweer niet reeds in de buitengerechtelijke fase met stukken onderbouwt, er niet per definitie toe leidt dat de passagier daardoor nodeloos wordt gedwongen een procedure te starten. De passagier heeft ook niet gesteld welke concrete informatie de vervoerder, ondanks daartoe door de passagier te zijn verzocht, niet in de voorfase van de procedure heeft verstrekt maar eerst na het starten van deze procedure. De passagier heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom evenmin ingetrokken, nadat hij de informatie die bij de conclusie van antwoord is overgelegd heeft kunnen inzien. Er is daarom onvoldoende grond voor de stelling dat deze procedure voorkomen had kunnen worden als de vervoerder in een eerder stadium meer informatie zou hebben gegeven.
5.8.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 150,00 en veroordeelt de passagier tot betaling van € 37,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter