Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
- ernstig lichamelijk letsel;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
3.Beslissing
30 maart 2023.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 september 2022 een rechterlijke machtiging verleend voor de opname en verblijf van een dementerende man, hierna te noemen betrokkene, op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Het verzoek tot deze machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 16 september 2022, naar aanleiding van het wegloopgedrag en de onveilige verkeersdeelneming van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat er geen alternatieven voor opname op een gesloten afdeling konden worden gerealiseerd op de open afdeling waar betrokkene zich bevond, omdat er geen alarmeringssysteem aanwezig was om te signaleren wanneer hij naar buiten wilde gaan.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 september 2022 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, zijn advocaat en zorgprofessionals. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek een dementieel syndroom. Ondanks de pleitnota van de raadsman van betrokkene, die stelde dat het wegloopgedrag weinig voorkwam en dat technische voorzieningen het ernstig nadeel konden afwenden, concludeerde de rechtbank dat de veiligheid van betrokkene en anderen in gevaar was. Observaties toonden aan dat betrokkene niet veilig kon deelnemen aan het verkeer, wat leidde tot een aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel.
De rechtbank oordeelde dat de opname en het verblijf noodzakelijk waren om het ernstig nadeel te voorkomen en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden beschikbaar waren. De machtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 30 maart 2023. De beschikking werd openbaar uitgesproken door mr. W.P. van der Haak, met mr. A. Kuip als griffier.