Op 19 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident betreffende een vrijwaringsvordering. De zaak betreft een geschil tussen de vereniging van eigenaren (VvE) en een besloten vennootschap (gedaagde) over de realisatie van een complex van twaalf luxe appartementen, inclusief een parkeergarage. Na oplevering van het project heeft de VvE geconstateerd dat er vochtoverlast is in de parkeergarage, wat heeft geleid tot een schadevergoeding die de VvE vordert op basis van artikel 6:74 lid 1 jo. 6:87 van het Burgerlijk Wetboek.
In het incident heeft de gedaagde verzocht om [bedrijf] in vrijwaring op te roepen, omdat zij van mening is dat de schade het gevolg is van een foutieve advisering door [bedrijf] met betrekking tot de milieuklasse van het beton dat in de vloer van de parkeergarage is gestort. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde voldoende redenen heeft aangevoerd om de oproeping in vrijwaring toe te staan, en dat de VvE zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen en bepaald dat [bedrijf] door de gedaagde kan worden gedagvaard. Tevens zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak zal op 30 november 2022 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.