ECLI:NL:RBNHO:2022:9060

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
C/15/330285 / HA ZA 22-446
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing oproeping in vrijwaring in een civiele procedure met betrekking tot verzuimbegeleiding

Op 19 oktober 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis gewezen in een incident betreffende een oproeping in vrijwaring. De zaak betreft een geschil tussen de besloten vennootschap GOED B.V. en AANDACHT ARBO B.V. GOED B.V. heeft AANDACHT ARBO B.V. aangesproken op basis van een overeenkomst voor verzuimbegeleiding, waarbij GOED stelt dat AANDACHT ARBO tekort is geschoten in haar verplichtingen. Dit tekortschieten heeft geleid tot schade voor GOED, waaronder loonkosten en een loonsanctie van het UWV ter hoogte van € 44.320,72.

In het incident heeft AANDACHT ARBO verzocht om Bedrijfsartsen-flex B.V., Bedrijfsartsengroep B.V. en een derde, aangeduid als [betrokkene], in vrijwaring op te roepen. De rechtbank heeft geoordeeld dat voor de toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring vereist is dat de eiser in het incident zich beroept op een rechtsverhouding met een derde die meebrengt dat deze derde verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling in de hoofdzaak te dragen. De rechtbank heeft de vordering van AANDACHT ARBO toegewezen, omdat de grondslag niet is weersproken door GOED.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de proceskosten in het incident worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De zaak zal op 30 november 2022 opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord in de hoofdzaak. Dit vonnis is uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/330285 / HA ZA 22-446
Vonnis in incident van 19 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GOED B.V.,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. P. Weijmans te Loenen Gld,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AANDACHT ARBO B.V,
gevestigd te Beverwijk,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. A.M. van Cappelle te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Goed en Aandacht Arbo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 39
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met productie 1
  • de conclusie van antwoord op de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering in de hoofdzaak

2.1.
Op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst heeft Aandacht Arbo zich verplicht om Goed te begeleiden bij de verzuimbegeleiding van haar medewerkers. Goed stelt dat Aandacht Arbo bij de nakoming van haar verplichtingen toerekenbaar is tekortgeschoten, omdat zij niet de zorg en inspanningen heeft verricht die van haar als redelijk bekwaam en redelijk handelend arbodienst mochten worden verwacht. Als gevolg van de toerekenbare tekortkoming heeft Goed schade geleden, bestaande uit loonkosten en de door het UWV opgelegde loonsanctie en bijkomende kosten van in ieder geval € 44.320,72.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
Aandacht Arbo vordert dat haar wordt toegestaan Bedrijfsartsen-flex B.V., Bedrijfsartsengroep B.V. (hierna gezamenlijk: BAF/BAG) en de heer [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) in vrijwaring op te roepen.
3.2.
Voor toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring is vereist dat eiser in het incident, de gewaarborgde, zich met redenen omkleed beroept op een rechtsverhouding met een derde, de waarborg, die meebrengt dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van een eventuele veroordelende beslissing tegen de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. Het bestaan van die rechtsverhouding behoeft in het vrijwaringsincident niet vast te staan.
3.3.
Aandacht Arbo legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. Voor zover de rechtbank in de hoofdzaak oordeelt dat Aandacht Arbo aansprakelijk is tegenover Goed, dan dienen BAF/BAG en [betrokkene] Aandacht Arbo te vrijwaren voor de aanspraken. Aandacht Arbo heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met BAF/BAG die bedrijfsartsen als zzp-er aan zich heeft gebonden. Voor de uitvoering van die overeenkomst heeft BAF/BAG op haar beurt [betrokkene] ingehuurd. [betrokkene] heeft de werkneemster van Goed in het kader van verzuimbegeleiding gecontroleerd en adviezen gegeven met betrekking tot haar belastbaarheid. Als aansprakelijkheid van Aandacht Arbo wordt aangenomen, is sprake van een beroepsfout doordat [betrokkene] als bedrijfsarts niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht.
3.4.
Goed refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.5.
De rechtbank zal de incidentele vordering toewijzen, nu de aangevoerde grond door Goed niet is weersproken en zij de vordering kan dragen.
3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat toe dat Bedrijfsartsen-flex B.V., Bedrijfsartsengroep B.V. en [betrokkene] door Aandacht Arbo worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 30 november 2022,
4.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
30 november 2022voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1589