ECLI:NL:RBNHO:2022:927

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
9615205 \ BM VERZ 22-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.Th. Goossens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind wegens het ontbreken van problematische schulden en onzorgvuldig handelen van de bewindvoerders

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in een procedure betreffende de opheffing van een bewind. Het bewind was ingesteld op 21 mei 2014 vanwege problematische schulden van de betrokkene. De bewindvoerders, H.H. Daniël-van Randwijk en N.S. Daniël, hebben echter nagelaten om tijdig een verzoek tot opheffing van het bewind in te dienen, ondanks dat de grond voor het bewind, namelijk de problematische schulden, al in maart 2020 was komen te vervallen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bewindvoerders zich niet als goede bewindvoerders hebben gedragen door het bewind te laten doorlopen zonder dat daar enige grond voor was. Dit leidde tot de conclusie dat het bewind per direct moest worden opgeheven.

Tijdens de zitting verklaarde de bewindvoerder dat de betrokkene het bewind wilde laten doorlopen, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen reden meer was om het bewind voort te zetten. De betrokkene had in augustus 2019 een schone lei ontvangen, wat betekende dat de bewindvoerders een verzoek tot opheffing of wijziging van de grond hadden moeten indienen. De kantonrechter vond het onbegrijpelijk dat de bewindvoerders deze stappen niet hadden ondernomen en bovendien niet hadden gereageerd op correspondentie van de rechtbank.

De beslissing van de kantonrechter was om het bewind met ingang van de uitspraak op te heffen en te bepalen dat de bewindvoerders geen beloning toekwam voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording, gezien hun onzorgvuldige handelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknummer: 9615205 \ BM VERZ 22-20 jb
Uitspraakdatum: 1 februari 2022

Beschikking van de kantonrechter

In het bewind van:
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
van wie het adres bekend is bij deze rechtbank,
hierna ook te noemen: betrokkene,
van wie de bewindvoerders zijn
H.H. Daniël-van Randwijk en N.S. Daniël, h.o.d.n. A&O Bewindvoering en Budgetbeheer,
gevestigd te Alkmaar.

procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de rekening en verantwoording over de jaren 2019 en 2020, zoals door de bewindvoerders zijn ingediend.
Op 3 januari 2022 heeft een onderhoud plaatsgevonden vanwege voornoemde financiële verantwoordingen.

beoordeling

Bij beschikking van 21 mei 2014 is een bewind ingesteld over de goederen die aan betrokkene (zullen) toebehoren op grond van problematische schulden.
Na controle van de rekening en verantwoording over 2019 heeft de griffier de bewindvoerders het volgende bericht op 20 maart 2020:
“Bij de controle van de rekening en verantwoording is gebleken dat er geen problematische schulden (meer) zijn.
Het bewind is destijds ingesteld vanwege problematische schulden. Dit betekent dat de grond voor het bewind is weggevallen.
U krijgt maximaal een jaar de tijd, in casu tot 20 maart 2021 om betrokkene naar zelfredzaamheid te begeleiden. U dient zo spoedig mogelijk na afronding van het zelfredzaamheidstraject, maar in ieder geval voor 20 maart 2021 een door u en betrokkene ondertekend verzoek tot opheffing te doen.
Als u en rechthebbende van mening zijn dat het bewind voortgezet moet worden, dan dient u gezamenlijk een gemotiveerd verzoek tot wijziging van de grond van het bewind in te dienen.
In het verzoek dient u tevens aan te geven of de publicatie van het bewind in het Centraal Curatele en Bewindregister gehandhaafd moet blijven.”
Omdat geen bericht van de bewindvoerders voor de gevraagde datum was ontvangen, heeft de griffier nogmaals om een reactie gevraagd. Er is daarvoor tot uiterlijk 2 december 2021 de tijd gegeven. Omdat wederom niets van de bewindvoerders is vernomen zijn zij en betrokkene opgeroepen voor een onderhoud met de kantonrechter. Betrokkene en N.S. Daniel, hierna te noemen de bewindvoerder, zijn ter zitting verschenen.
De bewindvoerder heeft verklaard dat hij de berichten van de griffier heeft gelezen en heeft besproken met betrokkene. Betrokkene heeft daarop de bewindvoerder laten weten dat zij het bewind wil laten doorlopen. Omdat betrokkene geen deskundigen verklaring heeft waaruit blijkt dat de grond van het bewind moet worden omgezet naar haar “geestelijke en/of lichamelijke toestand” in plaats van de grond “problematische schulden” hebben de bewindvoerder en betrokkene er voor gekozen om geen wijziging van de grond te verzoeken.
De kantonrechter is van oordeel dat het bewind onmiddellijk opgeheven dient te worden nu de grond aan het bewind is ontvallen. Betrokkene heeft verklaard dat zij in augustus 2019 een schone lei heeft ontvangen. Vanaf dat moment had de bewindvoerder een verzoek tot opheffing van het bewind of wijziging grond kunnen indienen, danwel met betrokkene een zelfredzaamheidstraject dienen in te gaan. De kantonrechter acht het onbegrijpelijk dat een professionele bewindvoerder deze route niet heeft bewandeld en bovendien bewust niet heeft gereageerd op brieven van de rechtbank.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de bewindvoerders zich niet als goed bewindvoerders hebben gedragen, en zij in beginsel schadeplichtig zijn ten opzichte van betrokkene.
De kantonrechter zal bepalen dat aan de bewindvoerders geen eindvergoeding toekomt voor het opmaken van de eindrekening en -verantwoording, nu de bewindvoerders welbewust het bewind, zonder dat daartoe nog enige grond bestond, hebben laten doorlopen.

beslissing

De kantonrechter:
  • heft op, met ingang van heden, het bij beschikking van 21 mei 2014 ingestelde bewind over de goederen toebehorende aan [betrokkene] ;
  • verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
  • bepaalt dat aan de bewindvoerders geen beloning toekomt voor het opmaken van de eindrekening en verantwoording;
Deze beschikking is gegeven door mr. M.Th. Goossens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak (dit dient te geschieden door een advocaat).