ECLI:NL:RBNHO:2022:941

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 januari 2022
Publicatiedatum
7 februari 2022
Zaaknummer
9450193 CV EXPL 21-6368
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgkosten en de gevolgen van verjaring

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde, met betrekking tot onbetaalde zorgkosten. De vordering is ingesteld op 2 september 2021 en betreft een bedrag van € 2.212,82, inclusief wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd en aangevoerd dat een groot deel van de vordering verjaard zou zijn, omdat de facturen dateren uit de periode 2013 tot en met 2019. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de verjaringstermijn is gestuit door een aanmaning van Zilveren Kruis van 10 november 2017, waardoor de vordering niet verjaard is.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet kan aantonen dat de openstaande rekeningen zijn betaald door de inhouding van zorgtoeslag door het CJIB. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde niet kan ontkomen aan de verplichting om het verschuldigde eigen risico en de eigen bijdrage te betalen, ongeacht de klachten over de dienstverlening van Zilveren Kruis. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis toegewezen voor een bedrag van € 1.663,94, met wettelijke rente vanaf 2 januari 2021, en heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter W.S.J. Thijs op 12 januari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9450193 \ CV EXPL 21-6368
Uitspraakdatum: 12 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Utrecht
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: LAVG B.V. (Groningen)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 2 september 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd (repliek), waarna [gedaagde] een mondelinge reactie heeft gegeven (dupliek). Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen Zilveren Kruis en [gedaagde] is een ziektekostenverzekeringsovereenkomst tot stand gekomen met polisnummer [polisnummer] (verder: de verzekeringsovereenkomst).

3.De vordering

3.1.
Zilveren Kruis vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van in totaal € 2.212,82, met daarbij wettelijke rente vanaf 25 augustus 2021 en met de proceskosten.
3.2.
Zilveren Kruis stelt – kort weergegeven – dat [gedaagde] op grond van de zorgverzekeringswet een verplicht eigen risico moet betalen voor bepaalde medische kosten. Ook moet [gedaagde] een eigen bijdrage betalen voor zorg waarvoor geen volledige dekking geldt. [gedaagde] heeft het verschuldigde eigen risico en de verschuldigde eigen bijdrage niet (geheel) betaald.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] is het niet eens met Zilveren Kruis. Zij voert aan – samengevat – dat de vordering voor een groot deel is verjaard. Zij kan daardoor niet nagaan of facturen wel of niet zijn betaald. De rekeningen van Zilveren Kruis zijn uit de periode 2013 tot en met 2019. Daarnaast wordt zorgtoeslag ingehouden door het CJIB. [gedaagde] gaat ervan uit dat daarmee de openstaande rekeningen zijn betaald. [gedaagde] vindt het daarom ook niet eerlijk dat er nu extra kosten in rekening worden gebracht. Het CJIB heeft toegezegd dat het een overzicht zou sturen van wat er met de ingehouden zorgtoeslag is gebeurd, maar dat overzicht heeft zij nog steeds niet ontvangen. Ten slotte voert [gedaagde] aan dat zij niet goed geholpen wordt door Zilveren Kruis en dat Zilveren Kruis erg lang heeft gewacht met incasseren.

5.De beoordeling

5.1.
Het belangrijkste verweer van [gedaagde] is dat de vordering grotendeels is verjaard. Dat verweer gaat niet op. De oudste factuur van Zilveren Kruis waar het in deze zaak over gaat is van 1 december 2013. Deze vordering zou, gelet op de verjaringstermijn van vijf jaar, op 1 december 2018 verjaren. Zilveren Kruis heeft een kopie overgelegd van een brief van 10 november 2017 waarin [gedaagde] namens Zilveren Kruis wordt aangemaand om de openstaande schuld van ‑ op dat moment - € 1.703,47 te betalen. Bij die brief zat een opgave van de openstaande facturen over de periode 1 december 2013 tot en met 13 september 2017. Met deze brief is de verjaring van die vordering gestuit en is voor dat deel van de vordering een nieuwe verjaringstermijn gaan lopen die nu nog niet is verlopen. Ook voor het deel van de vordering dat bestaat uit facturen van na de brief van 10 november 2017 is de verjaringstermijn nog niet voorbij.
5.2.
Ook het betoog van [gedaagde] dat (een deel van) de vordering is voldaan door de inhouding van de zorgtoeslag door het CJIB slaagt niet. Zilveren Kruis heeft gesteld dat de inhouding door het CJIB verband houdt met de door [gedaagde] verschuldigde bestuurlijke premie. Artikel 18f lid 6 Zorgverzekeringswet bepaalt dat een aan de verzekeringnemer toekomende zorgtoeslag in opdracht van het CAK als tegemoetkoming in de bestuursrechtelijke premie aan het CAK wordt uitbetaald. Voldoende aannemelijk is dat de inhouding op de zorgtoeslag niet door Zilveren Kruis is geïncasseerd, maar door het CAK in verband met de bestuurlijke premie.
5.3.
Dat Zilveren Kruis [gedaagde] niet goed zou hebben geholpen, of dat zij lang zou hebben gewacht met het incasseren van de vordering betekent niet dat [gedaagde] het verschuldigde eigen risico of de verschuldigde eigen bijdrage niet hoeft te betalen. De kantonrechter zal daarom niet onderzoeken of deze stellingen van [gedaagde] juist zijn.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Zilveren Kruis voor wat betreft de hoofdsom van de desbetreffende facturen zal toewijzen. Dit is een bedrag van € 1.663,94. De wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 2 januari 2021. Zilveren Kruis heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat de vervaldatum op de facturen een fatale termijn is als bedoeld in artikel 6:83 aanhef en onder a BW. Dat op de facturen door Zilveren Kruis eenzijdig een betalingstermijn is opgenomen, betekent niet dat partijen wilsovereenstemming hebben bereikt over deze termijn en dat deze heeft te gelden als een fatale termijn. Dit betekent dat na het verstrijken van deze termijn [gedaagde] niet van rechtswege in verzuim is komen te verkeren. Uit de overgelegde zogenoemde veertien dagen brief van 17 december 2020 volgt dat [gedaagde] vanaf 2 januari 2021 in verzuim is komen te verkeren, omdat zij geen gehoor heeft gegeven aan de aanmaning.
Zilveren Kruis maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde vergoeding komt echter niet voor toewijzing in aanmerking, omdat niet gebleken is dat de aanmaning aan [gedaagde] als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW is verstuurd nadat zij in verzuim is komen te verkeren.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij grotendeels ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 1.663,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 2 januari 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 123,60
griffierecht € 507,00
salaris gemachtigde € 374,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter