ECLI:NL:RBNHO:2022:9423

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
24 oktober 2022
Zaaknummer
10104937 \ KG EXPL 22-83
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedragsaanwijzing en ontruiming na overlast door huurder met verslavingsproblematiek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting De Woonschakel Westfriesland en [gedaagde 1], die sinds 24 juni 2013 een woning huurt van de stichting. De Woonschakel heeft een gedragsaanwijzing en ontruiming van de woning gevorderd vanwege aanhoudende overlast en intimidatie door [gedaagde 1], die lijdt aan verslavingsproblematiek. De procedure is gestart na een reeks klachten van omwonenden, die zich onveilig voelden door het gedrag van [gedaagde 1]. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de ernst van de klachten en de handtekeningenactie van omwonenden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering tot ontruiming niet direct kan worden toegewezen, gezien de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde 1], die hulp ontvangt voor zijn verslavingsproblematiek en financiële ondersteuning. In plaats daarvan is een gedragsaanwijzing opgelegd, waarbij [gedaagde 1] ervoor moet zorgen dat omwonenden geen overlast ondervinden. Bij overtreding van deze voorwaarden kan een dwangsom worden opgelegd en kan de ontruiming alsnog plaatsvinden. De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van [gedaagde 1] en de bewindvoerder gesteld, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10104937 \ KG EXPL 22-83
Uitspraakdatum: 25 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
stichting Stichting De Woonschakel Westfriesland,
gevestigd te Medemblik,
eiseres,
verder te noemen: De Woonschakel,
gemachtigde: mr. J.J. de Boer, advocaat te Hoorn,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen: [gedaagde 1] ,
gemachtigde: mr. S. Tromp, advocaat te Hoorn.
2. [gedaagde 2] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de WSNP van [gedaagde 1] ,
verder te noemen: de bewindvoerder,
gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 28 september 2022 met 18 producties,
  • de conclusie van antwoord met 3 producties,
  • de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2022,
  • de pleitnotities van De Woonschakel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De uitgangspunten

2.1.
[gedaagde 1] huurt sinds 24 juni 2013 een woning van De Woonschakel aan de [adres] te [plaats] (hierna: de woning).
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn algemene voorwaarden van toepassing. Op grond van artikel 6.6 van de algemene huurvoorwaarden die op de huurovereenkomst tussen partijen van toepassing zijn dient de huurder ervoor zorg te dragen dat aan omwonende geen overlast of hinder wordt veroorzaakt.
2.3.
De Woonschakel ontvangt vanaf 2013 veel onderhoudsmeldingen van [gedaagde 1] .
De Woonschakel ervaart de wijze waarop [gedaagde 1] telefonisch contact zoekt daarbij als verbaal agressief.
2.4.
Op 31 december 2020 krijgt [gedaagde 1] nieuwe buren, te weten mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en hun twee minderjarige kinderen.
2.5.
Bij brief van 3 maart 2021 legt De Woonschakel aan [gedaagde 1] een contactverbod op voor de duur van zes maanden vanwege zijn dwingende en agressieve benadering van de medewerkers van De Woonschakel.
2.6.
De Woonschakel krijgt klachten van omwonenden van door [gedaagde 1] veroorzaakte overlast, omdat hij omwonenden intimideert, uitscheldt en bedreigt. Bij brief van 22 juli 2021 heeft De Woonschakel [gedaagde 1] gesommeerd om per direct te stoppen met het veroorzaken van overlast.
2.7.
Op 24 juli 2021 en 6 augustus 2021 ontvangt De Woonschakel klachtmeldingen van omwonenden.
2.8.
Op 10 augustus 2021 heeft [gedaagde 1] een gesprek gehad op het kantoor van De Woonschakel in verband met de overlastklachten. De Woonschakel verzoekt [gedaagde 1] omwonenden met rust te laten, te negeren en niet aan te spreken.
2.9.
De Woonschakel ontvangt op 23 mei 2022 klachten van omwonenden over bedreigingen en nodigt [gedaagde 1] opnieuw uit voor een gesprek op 9 juni 2022.
2.10.
Op 30 mei 2022 komt [gedaagde 1] met [naam 2] onaangekondigd naar het kantoor van De Woonschakel. Woonschakel ervaart dit als provocerend en intimiderend en stuurt [gedaagde 1] op 16 juni 2022 een laatste waarschuwing.
2.11.
Op 16 juni 2022 wordt [gedaagde 1] opgepakt door de politie vanwege een conflict met een omwonende.
2.12.
Op 27 juni 2022 ontvangt De Woonschakel een melding dat [gedaagde 1] en [naam 2] luidruchtig ruzie maken in hun achtertuin.
2.13.
Op 19 juli 2022 vindt er een handgemeen plaats tussen [naam 2] en [gedaagde 1] , waarvoor de politie ter plaatse komt.
2.14.
Naar aanleiding daarvan starten omwonenden een handtekeningenactie om
De Woonschakel de (mede) door [gedaagde 1] veroorzaakte overlast te laten stoppen.

3.De vordering

3.1.
De Woonschakel vordert – samengevat – primair dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde 1] en de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de WSNP van [gedaagde 1] , veroordeelt de woning binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking van De Woonschakel te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden.
Subsidiair vordert De Woonschakel, kort gezegd, aan [gedaagde 1] een gedragsaanwijzing op te leggen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en de ontruiming van de woning voorwaardelijk (na het verbeuren van twee dwangsommen) uit te spreken, een en ander onder veroordeling van [gedaagde 1] en de bewindvoerder in de kosten van dit geding.
3.2.
De Woonschakel legt aan de vordering ten grondslag dat meerdere omwonenden klagen dat [gedaagde 1] zich agressief en intimiderend gedraagt en hen lastigvalt. De Woonschakel herkent dat gedrag als soortgelijk aan het gedrag dat [gedaagde 1] jegens haar medewerkers vertoont. [gedaagde 1] gedraagt zich in strijd met het goed huurderschap in het algemeen en meer in het bijzonder in strijd met artikel 6.6 van de algemene huurvoorwaarden vanwege de veroorzaakte overlast en vernielingen van de woning. Tot slot is er een huurachterstand ontstaan. Ondanks de waarschuwingen, waaronder een laatste waarschuwing op 16 juni 2022, gaat de overlast gewoon door. Er is geen enkel zicht op verbetering. De Woonschakel is verplicht om zorg te dragen voor een acceptabele leefomgeving voor de omwonenden.
De omwonenden hebben dringend behoefte aan privacy en rust en hun woonbelang moet prevaleren boven dat van [gedaagde 1] .
3.3.
[gedaagde 1] voert verweer en stelt dat hij bekend is met verslavingsproblematiek en dat hij de woning heeft verkregen dankzij hulp vanuit de reclassering. Daarvoor was [gedaagde 1] jarenlang dakloos.
Op dit moment ontvangt [gedaagde 1] financiële hulp en ondersteuning via een zogenoemd Schuldhulpmaatje vanuit de gemeente en is hij clean. [gedaagde 1] ervaart zelf veel overlast van
[naam 2] , die volgens hem de aanstichter is van de toenemende onrust en agressie in de wijk, en van één andere omwonende. [gedaagde 1] is van mening dat een ontruiming een te vergaand middel is om verbetering van de leefbaarheid in de wijk te bereiken. Er moeten eerst andere middelen worden ingezet. Indien [gedaagde 1] op straat komt te staan zal hij geen andere woonruimte kunnen realiseren en is de kans op een terugval groot. [gedaagde 1] maakt zich daar grote zorgen over. [gedaagde 1] heeft een voorstel gedaan om de huurachterstand in te lopen en is ook bereid om afspraken te maken over het contact met de medewerkers van
De Woonschakel. Er is op dit moment geen sprake van een ernstige toerekenbare tekortkoming die een ontruiming zou kunnen rechtvaardigen, aldus [gedaagde 1] .

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als De Woonschakel daarbij een spoedeisend belang heeft. De zaak betreft voortdurende klachten over [gedaagde 1] . Omwonenden zijn een handtekeningenactie gestart omdat zij zich niet meer veilig voelen in hun eigen woning. De kantonrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang hiermee gegeven is.
4.2.
Verder is voor toewijzing van een vordering in kort geding tot ontruiming vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in hoge mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
Uit de door De Woonschakel overgelegde stukken blijkt voldoende dat [gedaagde 1] zich intimiderend en dreigend opstelt naar omwonenden. Deze agressieve wijze van benaderen door [gedaagde 1] hebben medewerkers van De Woonschakel ook ervaren en dit heeft zelfs tot een contactverbod geleid. De kantonrechter heeft geen enkele aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de klachten. De klachten van omwonenden laten zien dat zij gebukt gaan onder de ernstige overlast in de buurt en dat zij dit niet langer aankunnen. Voortduring van dit gedrag is dan ook onaanvaardbaar. Nadat De Woonschakel [gedaagde 1] een laatste waarschuwing heeft gegeven, is hij opgepakt door de politie vanwege een conflict met een omwonende en is de politie nog twee keer ter plaatse geweest, onder andere in verband met het handgemeen tussen [gedaagde 1] en [naam 2] . Daarnaast is sprake van een achterstand in de betalingen van de huur. Deze omstandigheden kunnen tot geen andere conclusie leiden dan dat [gedaagde 1] zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst niet nakomt, zodat er op zich voldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst.
4.4.
Dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden, is op dit moment nog niet gebleken. Dit wegens de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde 1] . De kantonrechter doelt dan op het feit dat [gedaagde 1] een verslavingsverleden heeft en dat hij hulp heeft aanvaard, zowel in dat opzicht als financieel. [gedaagde 1] krijgt hulp vanuit de gemeente en dat contact verloopt goed. Zijn Schuldhulpmaatje heeft hem begeleid naar de zitting. [gedaagde 1] heeft zich – enige tijd geleden al – aangemeld voor een PTSS-behandeling bij de GGZ en is in afwachting van een intakegesprek. Tot slot heeft de bewindvoerder ter zitting verklaard dat zij mogelijkheden ziet om de huurachterstand in te lopen tijdens de WSNP-regeling. Het is duidelijk dat toewijzing van de vordering tot gevolg zal hebben dat [gedaagde 1] weer op straat zal komen te staan en voor een slaapplaats zal zijn aangewezen op noodopvang. Het risico dat in dat geval de ingezette en nog in te zetten hulpverlening zal wegvallen is zeer groot en naar het oordeel van de kantonrechter maatschappelijk gezien onacceptabel. Om recht te doen aan de belangen van de omwonenden en [gedaagde 1] ondertussen in staat te stellen de door hem ingeslagen weg naar verbetering te continueren, zal aan [gedaagde 1] een verstrekkende gedragsaanwijzing worden opgelegd, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Indien [gedaagde 1] die gedragsaanwijzing niet nakomt, is het in hoge mate waarschijnlijk dat de kantonrechter de huurovereenkomst in een bodemzaak zal ontbinden. Aan het niet-opvolgen van de gedragsaanwijzing wordt daarom ook gekoppeld de ontruiming van de woning, zoals subsidiair gevorderd.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] , omdat de ontruiming voorwaardelijk wordt toegewezen. Daarbij wordt [gedaagde 1] ook veroordeeld tot betaling van € 124,- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
legt aan [gedaagde 1] met onmiddellijk ingang een gedragsaanwijzing op die inhoudt dat:
  • [gedaagde 1] ervoor zorg draagt dat omwonenden geen enkele overlast of hinder van hem ondervinden,
  • [gedaagde 1] omwonenden met rust laat en negeert en hen niet provocerend, intimiderend of bedreigend benadert (waaronder ook, maar niet uitsluitend, wordt begrepen het filmen en fotograferen van omwonenden en het luidruchtig vanuit de tuin hoorbaar commentaar leveren op omwonenden),
  • [gedaagde 1] zich fatsoenlijk gedraagt in de contacten met de medewerkers van De Woonschakel of door De Woonschakel in te schakelen (professionele) derden,
waarbij gedragingen van derden die zich met toestemming van [gedaagde 1] in of rondom het gehuurde bevinden, worden beschouwd als gedragingen van [gedaagde 1] zelf,
5.2.
bepaalt dat [gedaagde 1] een dwangsom verbeurt van € 100,- per dag of gedeelte daarvan dat hij in strijd handelt met één van de hiervoor onder 5.1. bepaalde gedragingen, zulks tot een maximum van € 1.000,-,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 1] voorwaardelijk, namelijk in het geval twee keer een dwangsom is verbeurd, om de woning aan de [adres] ( [postcode] ) [plaats] , met al degenen die en al hetgeen zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, binnen drie dagen na de betekening van dit vonnis, volledig en behoorlijk te (doen) verlaten en te (doen) ontruimen en de woning onder afgifte van de sleutels in lege, oorspronkelijke en behoorlijke staat ter vrije beschikking aan De Woonschakel te (doen) stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden,
5.4.
veroordeelt de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de WSNP van [gedaagde 1] , de (executie van) de inhoud van de veroordeling te gehengen en gedogen,
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] en de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de WSNP van [gedaagde 1] , tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van De Woonschakel begroot op € 382,85 aan verschotten (€ 254,85 dagvaardingskosten en
€ 128,- griffierecht), en op € 498,- aan salaris gemachtigde,
5.6.
veroordeelt [gedaagde 1] en de bewindvoerder, in haar hoedanigheid van bewindvoerder in de WSNP van [gedaagde 1] , tot betaling van € 124,- aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door De Woonschakel worden gemaakt,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter