ECLI:NL:RBNHO:2022:9659

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
C/15/332409 / KG ZA 22-501
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake straat- en contactverbod met hulpverleningstraject

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 november 2022 een tussenvonnis uitgesproken in een kort geding tussen een vrouw en een man, waarbij de vrouw een straat- en contactverbod vorderde. De vrouw, die op een geheim adres verblijft, heeft de man beschuldigd van bedreigingen en stalking. De man heeft psychische en verslavingsproblematiek en heeft in het verleden hulpverlening ontvangen, maar is lange tijd onbereikbaar geweest voor hulp. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen bestaat, gezien de bedreigende berichten van de man aan de vrouw en haar ouders. De voorzieningenrechter heeft besloten om het gevorderde straat- en contactverbod toe te wijzen voor de duur van vijf maanden, met als doel de veiligheid van de vrouw en de kinderen te waarborgen. Tevens is er een hulpverleningstraject opgezet, waarbij de man moet werken aan zijn problemen en zich moet houden aan de aanwijzingen van de hulpverlenende instanties. De vrouw heeft de verantwoordelijkheid om contact op te nemen met Veilig Thuis om het traject op te starten. De zaak is pro forma aangehouden tot 28 maart 2023, of eerder indien nodig.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/332409 / KG ZA 22-501
Vonnis in kort geding van 8 november 2022
in de zaak van
[de vrouw],
wonende op een geheim adres,
in deze zaak domicilie gekozen hebbende ten kantore van haar advocaat te Heiloo,
eiseres,
advocaat mr. S. Kuijs te Heiloo,
tegen
[de man],
wonende te [plaats 1],
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de vrouw
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 25 oktober 2022 zijn verschenen de vrouw via een Teams-verbinding, vanuit de zittingzaal bijgestaan door
mr. Kuijs voornoemd en de man in persoon, vergezeld van zijn huidige partner.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op [datum 1] 2017 gehuwd. Het huwelijk is ontbonden op [datum 2] 2022 door inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Uit de relatie tussen partijen is op [datum 3] 2019 te [plaats 2] één thans nog minderjarige zoon geboren te weten [minderjarige 1].
De vrouw heeft nog een dochter uit een eerdere relatie, te weten [minderjarige 2], geboren op [datum 4] 2011 te [plaats 2]. De man heeft [minderjarige 2] erkend.
2.3.
De rechtbank heeft, mede op advies van de Raad voor de Kinderbescherming, in de beschikking van 14 oktober 2021 het gezamenlijk gezag over de kinderen beëindigd en het eenhoofdig gezag toegekend aan de vrouw. Daarbij heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen:
‘2.4.6 (…)De man kampt met psychische- en verslavingsproblematiek. De man is bekend met GGZ problematiek en is gediagnosticeerd door Psy-Q. De vrouw verblijft met de minderjarigen op een geheim adres. Veilig Thuis is meerdere malen betrokken geweest bij het gezin en heeft veiligheidsvoorwaarden opgesteld. Een van de voorwaarden is dat er zonder hulpverlening geen contact mag zijn tussen de ouders, gezien de kans op herhaling van geweld. Veilig Thuis heeft bij hetzelfde bericht de man geadviseerd om zijn hulpverlening weer op te starten. Daarbij is ook aangegeven dat het voor het contactherstel tussen de man en de kinderen belangrijk is dat hij stabiel is en meewerkt met de hulpverlening. De man is voor de hulpverlening lange tijd onbereikbaar geweest. (…)’
2.4.
De vrouw verblijft met de kinderen nog altijd op een geheime locatie. De man heeft haar adres op enig moment weten te achterhalen waarna de vrouw en de kinderen naar een andere locatie moesten vertrekken. De man bestookt de vrouw veelvuldig met berichten waarin hij de vrouw bedreigt met geweld, waaronder levensberoving, en met berichten waarin hij dreigt zichzelf van het leven te beroven. Ook de ouders van de vrouw worden door de man lastiggevallen met bedreigingen. Daarnaast verspreidt de man schadelijke berichten over de vrouw en haar ouders via social media. De vrouw heeft meermalen aangifte gedaan bij de politie ter zake van stalking en bedreiging. De politie heeft de man aangesproken op zijn gedrag tegenover de vrouw en haar ouders, maar dat heeft er niet toe geleid dat de man met zijn gedragingen is gestopt.
2.5.
De vrouw wordt ondersteund door Veilig Thuis. Omdat de man onbereikbaar bleef voor de hulpverlening heeft Veilig Thuis haar bemoeienis met de man beëindigd.
2.6.
Inmiddels heeft de man een nieuwe partner en hij woont sinds drie maanden samen met haar en haar minderjarige zoontje.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert – samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad voor de duur van één jaar na betekening van dit vonnis de man zal verbieden om zich binnen een straal van 100 meter van de vrouw en de kinderen te begeven, met machtiging van de vrouw om de man en de zijnen desnoods met behulp van de sterke arm te doen verwijderen bij overtreding van dit verbod, en hem verder zal verbieden om de vrouw, de kinderen, de familie van de vrouw en haar huidige partner direct of indirect, persoonlijk dan wel telefonisch, dan wel schriftelijk of via internet, of enig ander berichtenverkeer of op enige andere manier te benaderen of via derden toenadering tot hen te zoeken. Verder vordert de vrouw dat de man wordt opgedragen om afbeeldingen en de naam van de vrouw en kinderen op alle sociale media kanalen, waaronder maar niet beperkt tot facebook, instagram, google+, whatsapp etc., te verwijderen en verwijderd te houden. Een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van de man in de kosten van dit geding, te vermeerderen met rente en nakosten.
3.2.
De vrouw legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de man onrechtmatig handelt jegens haar door zijn gedragingen en met zijn intimiderende, bedreigende en eisende berichten een stelselmatige ontoelaatbare wederrechtelijke inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van haarzelf, de kinderen en haar ouders.
3.3.
De man voert verweer. Hij verklaart dat hij het gevoel heeft dat hij ten onrechte het gezag over zijn kinderen is kwijtgeraakt en dat hij zijn kinderen heel graag wil zien. Hij voert aan dat hij zelf geen fijne jeugd heeft gehad en dat hij juist daarom een goede vader voor zijn kinderen wil zijn, maar dat niemand naar hem wil luisteren. Hij verklaart dat hij al heel veel gesprekken heeft gevoerd met hulpverlening maar dat hij daar steeds opnieuw over zichzelf moet vertellen en dat hij dat niet wil en dat niemand hem wil helpen om weer contact met zijn kinderen te krijgen. Hij beschuldigt de vrouw er van dat zij allerlei valse meldingen over hem heeft gedaan en benadrukt dat hij er ’s nachts wakker van ligt dat hij geen contact met zijn kinderen heeft. Hij verklaart dat zijn laatste contact met de Brijder Verslavingszorg ongeveer zes maanden geleden is geweest en dat hij toen al gestopt was met middelengebruik maar advies wilde hebben over hoe hij dat het beste kon volhouden. Ook de Brijder wilde hem vervolgens niet verder helpen om het contact met zijn kinderen te herstellen. Over de bedreigende berichtjes en de berichten met zelfmoorddreigementen stelt hij dat deze niet gemeend zijn, want dat hij de vrouw als moeder van zijn kinderen nooit iets aan zou doen, maar dat hij die berichten juist heeft geuit om deze rechtszaak uit te lokken in de hoop dat er eindelijk iemand naar hem zou luisteren over zijn kinderen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De gevorderde straat- en contactverboden vormen een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht op bewegingsvrijheid en de vrijheid van meningsuiting. Voor toewijzing van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen. Bij de beantwoording van de vraag of het verbod gerechtvaardigd is, moeten alle omstandigheden van het geval en de belangen van partijen in acht worden genomen. Daarnaast moet er een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen bestaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet die situatie zich hier voor.
4.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de man de vrouw en haar ouders blijft benaderen en blijft bestoken met allerlei berichten van zeer dreigende aard. Ook stelt hij de vrouw en haar ouders in een kwaad daglicht in berichten op social media en probeert hij via social media het geheime verblijfadres van de vrouw te achterhalen. Dit zorgt voor een groot gevoel van onveiligheid bij de vrouw en hiermee wordt inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw, de kinderen en van de ouders van de vrouw. Door de vrouw is onweersproken verklaard dat zij al bijna 2 jaar in de ziektewet thuis zit omdat zij niet naar haar werk kan en dat zij en de kinderen geen normaal sociaal leven kunnen onderhouden omdat zij steeds bang is dat de man haar huidige verblijfplaats weer achterhaalt. Deze manier van leven en het gevoel van onveiligheid dat de vrouw ervaart hebben ook effect op het gevoel van veiligheid van de kinderen. Zij stelt dat uit de overgelegde stukken blijkt dat de man uitsluitend handelt vanuit zijn eigen gevoel van frustratie, zonder zich rekenschap te geven van wat zijn gedragingen voor de vrouw en de kinderen betekenen.
4.3.
Met partijen is ter zitting besproken dat het opleggen van een straat- en contactverbod zonder dat er verder iets gebeurt uiteindelijk niet tot een verbetering van de situatie zal leiden.
Aan partijen is gevraagd of zij open staan voor een traject waarin tijdens een straat- en contactverbod kan worden gewerkt aan normalisatie van de situatie en naar geleidelijk contactherstel van de man met de kinderen.
De voorzieningenrechter heeft de man daarbij voorgehouden dat de zorg voor de veiligheid voor vrouw en kinderen daarbij voorop staat.
Door zich te gedragen als hiervoor omschreven bereikt de man het tegenovergestelde wat hij beoogt. Herstel van het contact met de kinderen zit er immers niet in zolang de man niet zorgt voor gedrag waarbij de vrouw en kinderen zich veilig kunnen voelen. De man zal dit onder ogen moeten zien.
De man moet toewerken naar een situatie waarin de vrouw en de hulpverlening er op kunnen vertrouwen dat hij zijn gedrag in de hand heeft en geen gekke dingen doet. Hij zal zichzelf op dat vlak moeten bewijzen. Gelukkig heeft hij sinds enige maanden een partner die heeft laten weten dat zij invloed op de man heeft en die zich bereid heeft verklaard de man daarbij te helpen.
4.4.
Dat betekent dat het raadzaam is om nu een start te maken.
In kleine stapjes moet worden toegewerkt naar een situatie waarin ook bij de betrokken instanties weer voldoende vertrouwen bestaat dat het nastreven van contactherstel tussen de man en de kinderen in het belang van de kinderen geacht kan worden.
Partijen hebben verklaard open te staan voor een traject waarin naar een vorm van contactherstel wordt toegewerkt.
4.5.
De voorzieningenrechter heeft partijen vervolgens voorgehouden wat zo’n traject volgens hem zou moeten inhouden. In de eerste plaats zal het gevorderde straat- en contactverbod worden toegewezen. De duur van dat verbod zal worden beperkt tot de hierna te vermelden duur en de onderhavige zaak zal als stok achter de deur pro forma worden aangehouden voor diezelfde periode.
De periode waarin het straat- en contactverbod van kracht zal zijn zal worden gebruikt voor normalisatie van de contacten. Daarvoor wordt het in de eerste plaats van belang geacht dat Veilig Thuis het contact met de man weer oppakt om hem te begeleiden in c.q. naar het hulpverleningstraject. De vrouw heeft toegezegd dat zij contact zal leggen met haar contactpersoon bij Veilig Thuis om dit op gang te brengen.
De man dient zich vervolgens bereikbaar te houden voor contacten met Veilig Thuis en met andere instanties zoals de Brijder Verslavingszorg en moet de aanwijzingen van de hulpverlenende instanties opvolgen.
4.6.
Van de man wordt het volgende gevraagd:
 de man moet via contacten met de Brijder Verslavingszorg (verder) gaan werken aan zijn gevoeligheid voor en afhankelijkheid van middelengebruik. De man heeft verklaard dat hij momenteel al langere tijd niets meer gebruikt, maar uit de stukken blijkt dat de man in het verleden regelmatig terugvallen heeft gekend in periodes waarin hij werd geconfronteerd met problemen of met bepaalde teleurstellingen. De man wordt voorgehouden dat er ook in de toekomst zeker weer nieuwe problemen en/of teleurstellingen voorbij zullen komen en dat hij dan beter goed voorbereid kan zijn, om hernieuwde terugval te voorkomen;
 de man moet met professionele hulp werken aan zijn agressieprobleem, zodat hij kan aanleren om zich te beheersen op momenten waarop het niet loopt zoals hij wil;
 de man moet onmiddellijk stoppen met het plaatsen en/of versturen van dreigende berichten aan de vrouw en/of haar ouders en mag hen niet opnieuw lastig vallen met zelfmoorddreigementen en mag ook niet opnieuw berichten over de vrouw, de kinderen of de ouders van de vrouw plaatsen op social media;
 de man moet niet toegeven aan zelfmedelijden, omdat dergelijke gevoelens er toe leiden dat zijn inzet om zijn gedrag te veranderen afneemt.
4.7.
Van voortgang is (pas) sprake indien
o het hiervoor genoemde extreme gedrag geheel achterwege blijft;
o het contact met de hulpverlening is hersteld;
o de man de aanwijzingen van de hulpverlening opvolgt;
o de man niet terugvalt in middelengebruik;
o de hulpverlening -mede door dit alles- zodanig vertrouwen in de man krijgt dat zij het zinvol acht om in overleg met de vrouw concreet te gaan werken aan contactherstel.
De eerste stap kan zijn: wekelijkse beeldbelmomenten van de man met de kinderen, zo nodig vanuit het kantoor van Veilig Thuis, waarbij de kinderen thuis bij moeder zijn.
Het zou wenselijk zijn om hier aan het begin van het nieuwe jaar mee te beginnen, maar het is aan de hulpverlenende instanties is om te bepalen of en wanneer die situatie zich voordoet.
Als de wekelijkse beeldbelmomenten gedurende ongeveer twee maanden goed zijn verlopen kan de zaak weer op zitting gebracht worden.
4.8.
Als tijdens die volgende zitting voldoende aannemelijk wordt dat:
  • de man sedert de intake bij de Brijder Verslavingszorg clean is gebleven en met een drugstest aantoont dat hij geen middelen meer gebruikt,
  • de man in staat is om reëel naar zichzelf en naar zijn verleden te kijken,
  • er geen bedreigingen meer zijn geweest tegenover de vrouw, de kinderen of de ouders van de vrouw,
  • de beeldbelcontacten van de man met de kinderen goed verlopen,
kan worden gesproken of partijen toe zijn aan het maken van afspraken over de opbouw van contacten via begeleide omgang tussen de man en de kinderen.
Van belang is dat het standpunt van de hulpverlening schriftelijk of via vertegenwoordiging op de zitting meegenomen kan worden. Partijen wordt opgedragen om daar voor te zorgen.
4.9.
Als tijdens die volgende zitting blijkt dat de man er
nietin is geslaagd het hiervoor omschreven traject vol te houden, zal er worden beoordeeld of een verlenging van de duur van het straat- en contactverbod en/of een verlenging van het traject noodzakelijk is.
De man dient zich te realiseren dat als hij terugvalt naar middelengebruik en/of agressie en/of het uiten van bedreigingen, de instanties die daar over gaan contactherstel nooit in het belang van de kinderen zullen achten en dat mr. Kuijs de voorzieningenrechter vroegtijdig om een nieuwe zitting kan vragen.
De man dient het herstel van contact met zijn kinderen dus
te verdienen.
De man heeft ter zitting laten weten dat hij dit snapt.
4.10.
Een en ander leidt tot de hierna te vermelden beslissing. De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming wordt afgewezen. Het hiervoor uitgewerkte perspectief op herstel van het contact is een voldoende prikkel tot nakoming. Als de man immers het verbod niet nakomt kan dat aanleiding zijn om de zaak vervroegd weer op zitting te laten brengen en verliest hij het perspectief op het contactherstel met zijn kinderen binnen afzienbare tijd.
4.11.
De gevorderde machtiging van de vrouw om de man en de zijnen desnoods te laten verwijderen met behulp van de sterke arm als hij zich niet aan het straatverbod houdt zal wel worden toegewezen, om tegemoet te komen aan het gevoel van veiligheid van de vrouw.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt de man om zich gedurende vijf maanden na betekening van dit vonnis te begeven binnen een straal van 100 meter van de vrouw, met machtiging van de vrouw om de man en de zijnen desnoods met behulp van de sterke arm te doen verwijderen bij overtreding van dit verbod;
5.2.
verbiedt de man om gedurende vijf maanden na betekening van dit vonnis de vrouw direct of indirect, persoonlijk dan wel telefonisch, dan wel schriftelijk of via internet of enig ander berichtenverkeer of op enige andere manier te benaderen of via derden toenadering tot de vrouw te zoeken;
5.3.
verbiedt de man om zich gedurende vijf maanden na betekening van dit vonnis te begeven binnen een straal van 100 meter van de kinderen, met machtiging van de vrouw om de man en de zijnen desnoods met behulp van de sterke arm te doen verwijderen bij overtreding van dit verbod;
5.4.
verbiedt de man om gedurende vijf maanden na betekening van dit vonnis de kinderen direct of indirect, persoonlijk dan wel telefonisch, dan wel schriftelijk of via internet of enig ander berichtenverkeer of op enige andere manier te benaderen of via derden toenadering tot de kinderen te zoeken;
5.5.
verbiedt de man om gedurende vijf maanden na betekening van dit vonnis de familie en huidige partner van de vrouw persoonlijk, dan wel telefonisch, dan wel schriftelijk of via internet, of enig ander berichtenverkeer of op enige andere manier te benaderen, aan te spreken of lastig te vallen;
5.6.
gebiedt de man om binnen een maand na betekening van dit vonnis zich in te spannen om afbeeldingen en de naam van de vrouw en kinderen op alle sociale media kanalen, waaronder maar niet beperkt tot facebook, instagram, google+, whatsapp etc., te (doen) verwijderen en verwijderd te (doen) houden;
5.7.
bepaalt dat de vrouw via haar contactpersoon Veilig Thuis zal informeren over hetgeen ter zitting is besproken en Veilig Thuis zal vragen opnieuw contact met de man op te nemen voor de opstart van het hiervoor in r.o. 4.5 t/m 4.7 beschreven traject van hulpverlening voor de man;
5.8.
bepaalt dat de man zich dient te gedragen naar de aanwijzingen van de hulpverlenende instanties;
5.9.
houdt iedere verdere beslissing
pro formaaan tot
28 maart 2023of tot een eerdere datum als de situatie daartoe aanleiding geeftin afwachting van bericht van
mr. Kuijs over de gewenste voortzetting van de zaak.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 8 november 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155