Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 9 december 2020
- het deskundigenrapport
- de akte na deskundigenbericht tevens verzoek getuigenverhoor aan de zijde van de vrouw
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht aan de zijde van de man
- overlegging nadere stukken van de zijde van de man
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 7 januari 2022
- de uitlating over voortzetting van het getuigenverhoor aan de zijde van de vrouw
- de uitlating over voortzetting van het getuigenverhoor aan de zijde van de man
- het proces-verbaal van voortzetting van getuigenverhoor van 3 juni 2022
- de conclusie na getuigenverhoor aan de zijde van de man
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor aan de zijde van de vrouw.
2.De verdere beoordeling
vertelddat zij nergens van wist. Dit is echter onvoldoende om op basis daarvan te oordelen dat de man de lening is aangegaan buiten instemming van de vrouw. De verklaring van [betrokkene 3] dat de man hem dwong op zijn eigen naam een lening aan te gaan ten behoeve van de man voor de aankoop van een auto, gaat het bestek van de bewijsopdracht aan de vrouw te buiten. Weliswaar heeft de vrouw als partijgetuige (nogmaals) betwist dat zij bekend was met de lening maar de bewijslast hiervan rust op haar en op grond van het bepaalde in artikel 164 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan haar verklaring hierover geen bewijs in haar voordeel opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van (ander) onvolledig bewijs. Dergelijk ander onvolledig bewijs ontbreekt echter, zodat wordt geoordeeld dat de vrouw niet is geslaagd in het bewijs van haar stelling dat de lening buiten haar instemming is aangegaan.