ECLI:NL:RBNHO:2022:9727

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
9527975
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatievordering luchtvaartmaatschappij na vertraging door veiligheidsincident op luchthaven Schiphol

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in Harmondsworth, Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam via Londen naar Kaapstad op 6 en 7 november 2019. Door een veiligheidsincident op Schiphol, waarbij een kapings-/gijzelingssignaal werd afgegeven, heeft de vlucht een vertraging van 84 minuten opgelopen, waardoor de passagier haar aansluitende vlucht heeft gemist en uiteindelijk met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming is aangekomen.

De vervoerder, British Airways, betwist de vordering en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het beveiligingsprobleem op de luchthaven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertraging inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de vordering van AirHelp daarom moet worden afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan de vervoerder, en AirHelp wordt veroordeeld tot betaling van deze kosten.

De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, op 16 november 2022, en de proceskosten zijn vastgesteld op € 248,00, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9527975 \ CV EXPL 21-7487
Uitspraakdatum: 16 november 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 25 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) en Tambo International Airport Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Kaapstad (Zuid-Afrika) op 6 en 7 november 2019.
2.2.
Het eerste deel van de vlucht van Amsterdam naar Londen met vluchtnummer BA441 (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft haar aansluitende vlucht naar Johannesburg gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij met meer dan drie uur vertraging op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht aan Airhelp gecedeerd.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Volgens de vervoerder is de vertraging van de vlucht te wijten aan een onverwachts beveiligingsprobleem (kapings-/gijzelingssignaal) op de luchthaven Schiphol.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming Kaapstad is aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de vlucht vertraging heeft opgelopen als gevolg van een verdachte situatie op Schiphol. Op 6 november 2019, rond 18:30 uur UTC, terwijl de vlucht klaar stond om te vertrekken, heeft een piloot van Air Europa een kaping-/gijzelingssignaal afgegeven. Als gevolg hiervan werden meerdere vluchten, waaronder de vlucht in kwestie, door de luchtverkeersleiding aan de grond gehouden in afwachting van de veiligheidsdiensten en nader onderzoek. Ook wenste één passagier als gevolg van deze situatie van boord te gaan. Ter onderbouwing van de voornoemde omstandigheden heeft de vervoerder meerdere nieuwsberichten, het vluchtrapport, het “Flight Investigation Document” en het “Combined Operations Log” overgelegd.
5.4.
Uit het vluchtrapport volgt dat de vlucht een vertrekvertraging had van 84 minuten wegens vertragingscode “OD/81”. De vervoerder heeft toegelicht dat “OD” staat voor “SECURITY OTHER”. In punt 14 van de considerans bij de Verordening is bepaald dat beveiligingsproblemen een buitengewone omstandigheid kunnen opleveren. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op de luchthaven Schiphol sprake was van een veiligheidsincident waardoor het toestel niet mocht vertrekken. Dergelijke omstandigheden zijn niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteit van een luchtvaartonderneming.
5.5.
Weliswaar heeft Airhelp verwezen naar een eerdere procedure bij de rechtbank Noord-Holland waarin het ging om hetzelfde beveiligingsincident en de zaak is geschikt, maar naar het oordeel van de kantonrechter valt deze zaak niet te vergelijken met de onderhavige kwestie. In de aangehaalde zaak lagen de feiten en omstandigheden anders, omdat het afgegeven signaal een fout van de gedaagde luchtvaartmaatschappij betrof. Als onbetwist staat in dit geval echter vast dat de vervoerder niks te maken heeft gehad met het (onterecht) afgegeven kapings-/gijzelingssignaal.
5.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vertrekvertraging van 84 minuten is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden.
5.7.
De vlucht is met 86 minuten vertraging aangekomen in Londen. De kantonrechter stelt vast dat er een verschil bestaat tussen de vertrekvertraging en de aankomstvertraging van 2 minuten. Het is niet komen vast te staan dat deze vertraging eveneens door buitengewone omstandigheden is veroorzaakt. Daarnaast is niet komen vast te staan hoeveel minuten de minimale overstaptijd te Londen bedroeg. Gesteld noch gebleken is echter dat dat de passagier de aansluitende vlucht evengoed had gemist indien er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden en dat de passagier de aansluitende vlucht heeft gemist ten gevolge van de vertraging van 2 minuten die niet door een buitengewone omstandigheid is veroorzaakt. De uiteindelijke – langdurige – vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming, is dan ook het directe gevolg geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht en daarmee ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.8.
De volgende vraag die voorligt, is de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord.
5.9.
Niet gesteld is hoeveel minuten de minimale overstaptijd te Londen bedroeg en hoeveel reservetijd de vervoerder bovenop de minimale overstaptijd in acht heeft genomen bij het samenstellen van de aansluitende vluchten. Dit neemt niet weg dat de vertraging ten gevolge van de buitengewone omstandigheden 84 minuten bedroeg zodat de passagier, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vertraging was immers al meer dan de reservetijd van 20 minuten die de vervoerder naar het oordeel van de kantonrechter minimaal in acht moet nemen om te kunnen zeggen dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen.
5.10.
De vervoerder heeft aangevoerd dat hij er alles aan heeft gedaan om de passagier zo snel mogelijk naar de overeengekomen eindbestemming te vervoeren. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. Gelet op het voorgaande zal de vordering van Airhelp worden afgewezen.
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp omdat deze ongelijk krijgt. De door de vervoerder verzochte rente over de proceskosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter