In deze zaak heeft Airhelp Limited, een rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Delta Air Lines Inc. vanwege een vertraagde vlucht van Amsterdam naar New York op 29 september 2018. De vlucht, met vluchtnummer DL47, arriveerde 3 uur en 38 minuten later dan gepland. Airhelp vorderde compensatie van € 600,00 per passagier op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder, Delta Air Lines, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de plotselinge ziekte van de gezagvoerder.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat Airhelp voldoende bewijs heeft geleverd van de vertraging. De vervoerder moest aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de ziekte van de gezagvoerder inderdaad een buitengewone omstandigheid was, omdat het plotselinge ziek worden niet inherent is aan de normale bedrijfsvoering van de luchtvaartmaatschappij. De vervoerder had bovendien alle redelijke maatregelen getroffen om de vertraging te voorkomen, zoals het invliegen van een vervangende gezagvoerder.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Airhelp afgewezen en geoordeeld dat de proceskosten voor rekening van Airhelp komen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 26 oktober 2022.