In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die met haar vader naar Italië is geëmigreerd. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een periode van vier maanden, tot 17 januari 2023, om de ouders te ondersteunen bij de praktische uitvoering van de zorgregeling en om de mogelijkheid te bieden de zaak over te dragen aan jeugdzorg in Italië. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld op 17 mei 2022, en de kinderrechter oordeelde dat er nog steeds zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige, vooral gezien de recente verhuizing naar Italië.
De gecertificeerde instelling, De Jeugd- & Gezinsbeschermers, had het verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat er zorgen waren over de communicatie tussen de ouders en de praktische uitvoering van de zorgregeling. De vader had eerder toestemming gekregen van het Gerechtshof Amsterdam om met de minderjarige naar Italië te verhuizen, maar sindsdien was er geen zicht meer op de situatie van de minderjarige. De moeder steunde het verzoek van de GI, omdat zij bang was het contact met de minderjarige te verliezen.
De kinderrechter concludeerde dat de betrokkenheid van de GI nog steeds noodzakelijk was om de ouders te ondersteunen en om ervoor te zorgen dat de zorgregeling kon worden nageleefd. De kinderrechter gaf aan dat het van belang was dat de ouders samenwerkten in het mediationtraject en dat het onderlinge vertrouwen tussen hen moest groeien. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.