ECLI:NL:RBNHO:2022:9823

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
7 november 2022
Zaaknummer
C/15/329871 / JU RK 22-1069
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige na emigratie van de vader naar Italië

In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 september 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, die met haar vader naar Italië is geëmigreerd. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd voor een periode van vier maanden, tot 17 januari 2023, om de ouders te ondersteunen bij de praktische uitvoering van de zorgregeling en om de mogelijkheid te bieden de zaak over te dragen aan jeugdzorg in Italië. De minderjarige was eerder onder toezicht gesteld op 17 mei 2022, en de kinderrechter oordeelde dat er nog steeds zorgen waren over de ontwikkeling van de minderjarige, vooral gezien de recente verhuizing naar Italië.

De gecertificeerde instelling, De Jeugd- & Gezinsbeschermers, had het verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling te verlengen, omdat er zorgen waren over de communicatie tussen de ouders en de praktische uitvoering van de zorgregeling. De vader had eerder toestemming gekregen van het Gerechtshof Amsterdam om met de minderjarige naar Italië te verhuizen, maar sindsdien was er geen zicht meer op de situatie van de minderjarige. De moeder steunde het verzoek van de GI, omdat zij bang was het contact met de minderjarige te verliezen.

De kinderrechter concludeerde dat de betrokkenheid van de GI nog steeds noodzakelijk was om de ouders te ondersteunen en om ervoor te zorgen dat de zorgregeling kon worden nageleefd. De kinderrechter gaf aan dat het van belang was dat de ouders samenwerkten in het mediationtraject en dat het onderlinge vertrouwen tussen hen moest groeien. De beslissing werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/329871 / JU RK 22-1069
Datum uitspraak: 6 september 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
gevestigd te Alkmaar, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. E.F.E. Hoekstra, kantoorhoudende te Heerhugowaard,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. M. van der Weide, kantoorhoudende te Alkmaar.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 7 juli 2022, ingekomen bij de griffie op 8 juli 2022;
- een e-mail met bijlagen van de advocaat van de vader van 5 september 2022;
- ter zitting overgelegde pleitaantekeningen van de advocaat van de moeder van
6 september 2022.
1.2.
Op 6 september 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen en gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. E.F.E. Hoekstra;
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI;
- mr. M. van der Weide, advocaat van de vader.
1.3.
De vader heeft op zijn eigen verzoek digitaal, via Teams, deelgenomen aan de zitting.
1.4.
[de minderjarige] is niet verschenen voor het kindgesprek. Ook heeft zij schriftelijk haar mening niet kenbaar gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
Bij beschikking van 17 mei 2022 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 17 september 2022.
2.3.
[de minderjarige] woont sinds 12 augustus 2022 bij de vader in Italië.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] te verlengen met zes maanden. De GI legt in de stukken en ter zitting het volgende ten grondslag aan haar verzoek.
3.2.
[de minderjarige] is op 17 mei 2022 onder toezicht gesteld uitgesproken voor de duur van vier maanden. Het doel van de ondertoezichtstelling was het maken van duidelijke afspraken tussen de ouders, aangezien de vader het voornemen had om naar Italië te verhuizen. De GI heeft na de uitspraak van de rechtbank het gezin aangemeld bij “NH mediation”. Tijdens de intake bleek echter dat de mediation niet kon starten, omdat de vader in hoger beroep was gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar. Het Gerechtshof Amsterdam heeft in juli 2022 het verzoek van de vader toegekend en [de minderjarige] is inmiddels met de vader naar Italië verhuisd. Sinds de verhuizing van [de minderjarige] naar Italië, heeft de GI geen zicht meer op de situatie. Volgens de GI zijn er nog wel zorgen, met name in de communicatie tussen de ouders. De GI zou graag zien dat de ondertoezichtstelling voor een korte periode wordt verlengd zodat het reeds ingezette mediationtraject kan worden voortgezet. Het mediationtraject heeft als doel om gezamenlijk met de ouders afspraken te maken en deze neer te leggen in een ouderschapsplan. Ook biedt een verlenging van de ondertoezichtstelling de mogelijkheid voor de GI om contact te leggen met jeugdzorg in Italië. De GI kan dan melding doen van de bestaande zorgen om [de minderjarige] , maar ook verzoeken aan jeugdzorg Italië of zij een veiligheidscheck bij de vader kunnen uitvoeren.

4.De standpunten

[de minderjarige]4.1. Het standpunt van [de minderjarige] is niet bekend. Wel heeft zij juli jl. bij het Gerechtshof Amsterdam aangegeven met haar vader mee te willen verhuizen naar Italië.
de vader4.2. Door en namens de vader is aangegeven dat hij, ondanks dat hij openstaat voor hulpverlening vanuit de GI, betwijfelt of een verlenging van de ondertoezichtstelling van toegevoegde waarde is. Hij is immers zelf al bezig om speltherapie voor [de minderjarige] in Italië te regelen. Daarbij zijn de ouders sinds afgelopen donderdag gestart met mediation. De GI is daarin geen partij. Dat mediation eerder nog niet was gestart had te maken met de nog lopende juridische procedures. De vader had gehoopt dat de GI ook een rol had kunnen spelen bij het afscheid met de oudste dochter, maar dat is niet gebeurd. Er is geen enkel contact geweest. De vader mist de doelmatigheid van de ondertoezichtstelling. Voor de ouders is het van belang dat het vertrouwen onderling gaat groeien.
de moeder4.3. De moeder staat achter het verzoek van de GI. Het mediationtraject tussen de ouders verloopt moeizaam en de moeder is bang dat het contact met [de minderjarige] haar zal ontglippen als de GI niet betrokken is. Daarbij weigert [de minderjarige] telefonische oproepen van de moeder sinds zij in Italië verblijft, terwijl er wel dagelijks telefonisch of app-contact was tussen hen toen [de minderjarige] nog in Nederland woonde. De vader leeft zijn informatieplicht niet na en er is nog geen ouderschapsplan opgesteld, waardoor de praktische invulling van de door het Gerechtshof Amsterdam opgelegde zorgregeling nog niet geregeld is. Nu er nog zoveel onzekerheid is, wil de moeder dat de ondertoezichtstelling wordt verlengd teneinde in de gaten te houden dat er alsnog overeenstemming wordt bereikt tussen de ouders.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De kinderrechter overweegt hiertoe als volgt.
5.2.
Gebleken is dat [de minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd in haar ontwikkeling. De ondertoezichtstelling is op 17 mei 2022 uitgesproken en sindsdien is er veel gebeurd. De rechtbank Alkmaar heeft het verzoek van de vader om met [de minderjarige] te verhuizen naar Italië afgewezen en het Gerechtshof Amsterdam heeft dit verzoek in hoger beroep alsnog toegewezen. Dit heeft er feitelijk voor gezorgd dat [de minderjarige] op 12 augustus 2022 met de vader, haar bestendige opvoeder, naar Italië is verhuisd. Deze ontstane situatie is uiteraard nog erg pril. De kinderrechter acht het van belang dat de GI nog enige tijd betrokken is bij [de minderjarige] en de ouders om hen te ondersteunen en indien gewenst de zaak over te dragen aan jeugdzorg in Italië. Positief is dat de vader bezig is om speltherapie voor [de minderjarige] te regelen en zich wil inzetten om het contact tussen [de minderjarige] en haar moeder te continueren. Tevens is positief dat de ouders zijn gestart met een mediationtraject met als doel om onderling duidelijke afspraken te maken aangaande [de minderjarige] . De kinderrechter gaat ervan uit dat beide ouders zich actief zullen inzetten voor dit mediationtraject. Essentieel is immers dat de door het Gerechtshof Amsterdam vastgestelde zorgregeling praktisch kan worden uitgevoerd. De kinderrechter acht de gehele situatie verdrietig en moeilijk, met name voor [de minderjarige] . Belangrijk is dat het onderlinge vertrouwen tussen de ouders kan groeien zodat [de minderjarige] zich niet schuldig hoeft te voelen. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat de door de moeder geuite zorgen kunnen worden verminderd, dan wel weggenomen, indien blijkt dat het contact tussen de moeder en [de minderjarige] zal blijven bestaan door het nakomen van de afspraken die de ouders met elkaar maken.
5.3.
De kinderrechter acht een periode van vier maanden voldoende voor de GI om de ondertoezichtstelling af te kunnen ronden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van de minderjarige:
- [de minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , voor de duur van vier
maanden, te weten tot 17 januari 2023;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2022 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D. Kramer, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 11 oktober 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.