In deze zaak hebben passagiers een vordering ingesteld tegen British Airways Plc wegens het missen van een aansluitende vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Amsterdam via Heathrow naar Hong Kong op 14 september 2015. Door een vertraging van hun eerste vlucht arriveerden zij later op Heathrow dan gepland, wat hen zou hebben verhinderd om hun aansluitende vlucht naar Hong Kong te halen. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op schadevergoeding bij vertragingen en annuleringen van vluchten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers voldoende overstaptijd hadden om hun aansluitende vlucht te halen. De vervoerder voerde aan dat de overstaptijd oorspronkelijk 66 minuten was en dat de passagiers om 19:08 uur omgeboekt waren naar andere vluchten, zeven minuten na vertrek van hun aansluitende vlucht. De rechter oordeelde dat de passagiers niet voldoende bewijs hadden geleverd dat zij daadwerkelijk van de aansluitende vlucht waren gehaald en dat de vertraging van de eerste vlucht niet de oorzaak was van het missen van de aansluitende vlucht.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De rechter benadrukte dat de passagiers zich tijdig bij de gate hadden moeten melden en dat het missen van de vlucht niet het gevolg was van de vertraging van de eerste vlucht. Dit vonnis is uitgesproken op 9 november 2022.