[eiser] vordert bij vonnis – na vermeerdering van eis – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te bepalen dat:
primair
I. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan eiseres, van een bedrag van € 110.000,- binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, zijnde de helft van de meerwaarde in de woning, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie juist acht;
II. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over een bedrag van € 110.000,- vanaf 18 april 2022, althans vanaf een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie juist acht;
III. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan eiser van een bedrag van € 8.208,88 wegens de door [eiser] betaalde verbouwingskosten, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie juist acht, te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis;
IV. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over een bedrag van € 8.208,88 vanaf 28 januari 2022, althans vanaf een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie juist acht;
V. te bepalen dat [gedaagde] binnen veertien dagen na dit vonnis een afstandsverklaring dient te ondertekenen, door ondertekening van de ‘overeenkomst afstand bijzonder partnerpensioen’ en deze overeenkomst verstrekt aan [eiser] , alles op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet,
althans,
[gedaagde] te veroordelen om op eerste verzoek van eiseres zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van de ‘overeenkomst afstand bijzonder partnerpensioen’, alsmede te bepalen dat bij gebreke daarvan dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de ondertekening door [gedaagde] van voornoemde overeenkomst, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van [gedaagde] dat hij afstand doet van het bijzonder partnerpensioen;
alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure het salaris van de gemachtigde van [eiser] inbegrepen.
subsidiair
VI. indien de rechtbank zich onvoldoende voorgelicht acht over de waarde van de woning en daarmee de meerwaarde in de woning, die door partijen dient te worden gedeeld, verzoekt [eiser] de rechtbank te bepalen dat de woning te [plaats] aan [adres] binnen twee weken na het vonnis wordt getaxeerd/gewaardeerd en dat de waarde in het economische verkeer per 1 november 2021 wordt bepaald, door een door de rechtbank in goede justitie te benoemen makelaar, alsmede te bepalen dat de kosten van deze taxatie door [gedaagde] gedragen dienen te worden;
VII. te bepalen dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van de helft van de meerwaarde van de woning te [plaats] aan de [adres] , binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie juist acht;
VIII. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de meerwaarde vanaf 18 april 2022, althans vanaf een zodanige datum en een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie juist acht;
IX. [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 8.208,88 vanaf 28 januari 2022, althans vanaf een zodanige datum als de rechtbank in goede justitie juist acht;
X. te bepalen dat [gedaagde] binnen veertien dagen na dit vonnis een afstandsverklaring dient te tekenen door ondertekening van de ‘overeenkomst afstand bijzonder partnerpensioen’ en deze overeenkomst verstrekt aan [eiser] , alles op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat [gedaagde] hieraan niet voldoet,
althans,
[gedaagde] te veroordelen om op eerste verzoek van [eiser] zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van de ‘overeenkomst afstand bijzonder partnerpensioen’, alsmede te bepalen dat bij gebreke daarvan dit vonnis op de voet van het bepaalde in artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de ondertekening door [gedaagde] van voornoemde overeenkomst, waaruit moet blijken van de wilsverklaring van [gedaagde] dat hij afstand doet van het bijzonder partnerpensioen
alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde van [eiser] inbegrepen.