ECLI:NL:RBNHO:2022:994

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
9 februari 2022
Zaaknummer
C/15/21/165F
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen faillissementsverklaring van Nederlandse Olie en Vetten B.V.

Op 14 december 2021 heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nederlandse Olie en Vetten B.V. (hierna: Nove) een verzetschrift ingediend tegen het vonnis van de Rechtbank Noord-Holland van 30 november 2021, waarbij Nove in staat van faillissement is verklaard. Nove verzocht om vernietiging van dit vonnis, met kosten rechtens. De behandeling van het verzet vond plaats op 25 januari 2022, waar Nove werd vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.F.C. en bestuurder [betrokkene 2]. De tegenpartij, de besloten vennootschap NEWPORT EUROPE B.V. (hierna: Newport), werd vertegenwoordigd door mr. [betrokkene 3].

De rechtbank heeft vastgesteld dat Nove tijdig in verzet is gekomen, zoals vereist door artikel 8 lid 2 van de Faillissementswet. Nove betwistte de vordering van Newport en stelde dat er geen summierlijk gebleken vorderingsrecht was. De rechtbank oordeelde dat voor een faillietverklaring summierlijk moet blijken van feiten die aantonen dat de schuldenaar heeft opgehouden te betalen, wat inhoudt dat er meerdere schuldeisers moeten zijn en dat de schuldenaar niet meer betaalt.

Nove heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een vonnis in kort geding en een arrest van het Gerechtshof Amsterdam, waaruit volgens de rechtbank voldoende summierlijk van de vordering van Newport op Nove blijkt. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van Nove niet voldoende waren om aan te tonen dat er sprake was van een kennelijke misslag in de eerdere beslissingen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. W.S.J. Thijs en openbaar uitgesproken op 26 januari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
insolventienummer: C/15/21/165F
rekestnummer: C/15/323248 / FT RK 21/863
uitspraakdatum: 26 januari 2022
Op 14 december 2021 is ingekomen een verzetschrift strekkende tot vernietiging van het vonnis van deze rechtbank van 30 november 2021, waarbij in staat van faillissement is verklaard:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Nederlandse Olie en Vetten B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel 67034101,
statutair gevestigd te Haarlemmermeer,
vestigingsadres: 1119 PW Schiphol-Rijk, Beechavenue 54,
handelend onder de naam nove,
hierna te noemen: Nove,
advocaat: mr. H.F.C. [betrokkene 1] , te Amsterdam,
op verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEWPORT EUROPE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Moerdijk,
hierna te noemen: Newport,
advocaat mr. [betrokkene 3] , te Amsterdam,
met benoeming van mr. [curator] te Hoofddorptot curator.

1.De procedure

1.1.
Nove heeft bij verzetschrift d.d. 14 december 2021, met 9 bijlagen, verzet ingesteld tegen het vonnis van deze rechtbank van 30 november 2021, waarbij Nove in staat van faillissement is verklaard, en verzocht meergenoemd vonnis te vernietigen, kosten rechtens.
1.2.
Bij schrijven d.d. 20 januari 2022, ingekomen bij de rechtbank op 21 januari 2022, heeft Nove de bijlagen 10, 11 en 12 in het geding gebracht.
1.3.
De behandeling van het verzet heeft plaatsgevonden op 25 januari 2022. Mr. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , bestuurder van Nove, hebben op voormelde zitting aan de hand van het verzetschrift en de overgelegde bijlagen gepersisteerd bij het verzoek tot vernietiging van het vonnis van 30 november 2021. Vervolgens heeft mr. [betrokkene 3] zijn op schrift gestelde notitie behandeling verzet faillissementsaanvraag voorgedragen en aangevoerd dat het faillissement terecht is uitgesproken.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank constateert dat Nove, gelet op artikel 8 lid 2 van de Faillissementswet (Fw), tijdig in verzet is gekomen.
2.2.
Nove stelt dat Newport geen vordering op haar heeft, waardoor niet kan worden gesteld dat sprake is van een summierlijk gebleken vorderingsrecht van Newport als aanvrager van het faillissement.
2.3.
Voor een faillietverklaring is vereist dat summierlijk blijkt van feiten en omstandigheden die aantonen dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Dit volgt uit de artikelen 1 en 6 lid 3 van de Faillissementswet. Om deze toestand te kunnen aannemen, moet volgens vaste jurisprudentie zijn voldaan aan twee voorwaarden: 1) er moet sprake zijn van meerdere schuldeisers (pluraliteit) en 2) de schuldenaar betaalt niet meer. Indien zoals hier, het verzoek tot faillietverklaring door een schuldeiser is gedaan, is daarnaast nog vereist dat summierlijk van dat vorderingsrecht is gebleken. ‘Summierlijk blijken’ betekent dat de vordering na een kort en eenvoudig onderzoek moet blijken. Voor een uitgebreid onderzoek is in een faillissementsprocedure geen plaats.
2.4.
Nove heeft als bijlage 3 het vonnis in kort geding van deze rechtbank van 19 februari 2020 in het geding gebracht, waarbij de vordering van Newport op Nove is toegewezen. Daarnaast heeft Nove als bijlage 4 in het geding gebracht het arrest van het Gerechtshof Amsterdam in kort geding van 13 juli 2021, waarbij voormeld vonnis van deze rechtbank is bekrachtigd.
2.5
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voormeld arrest voldoende summierlijk van de vordering van Newport op Nove is gebleken. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat Newport onweersproken heeft aangevoerd dat alle argumenten van Nove in deze verzetsprocedure ook in de procedure bij het Gerechtshof aan de orde zijn geweest. Onder die omstandigheden zou de vordering alleen dan niet voldoende summierlijk uit het arrest kunnen blijken als evident sprake is van een kennelijke misslag in de beslissing van het Gerechtshof te Amsterdam. Hetgeen Nove heeft aangevoerd is onvoldoende om tot dat oordeel te komen.
2.6
Het verzet zal dan ook ongegrond worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het verzet ongegrond;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2022.