ECLI:NL:RBNHO:2023:1000

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
9805452
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot restitutie van ticketprijzen door passagiers na annulering van vluchten door luchtvaartmaatschappij

In deze zaak hebben een groep passagiers een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, naar aanleiding van de annulering van hun vluchten. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. A.Y. Lai, vorderen restitutie van de ticketprijzen, die zij hadden betaald voor hun geannuleerde vluchten. De vervoerder, British Airways, heeft in zijn verweer aangevoerd dat hij geen contractuele relatie heeft met de passagiers en dat hij reeds aan zijn verplichtingen heeft voldaan door terugbetaling aan de reisbemiddelaar. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de vervoerder gehouden is tot rechtstreekse terugbetaling aan de passagiers, ongeacht de tussenkomst van de reisbemiddelaar. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers recht hebben op volledige terugbetaling van de ticketprijzen, conform artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vordering van de passagiers is toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 5.360,12, vermeerderd met rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 1 februari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9805452 \ CV EXPL 22-2175
Uitspraakdatum: 1 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] ,

2.
[passagier sub 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
3.
[passagier sub 3] ,
4.
[passagier sub 4] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
5.
[passagier sub 5] ,
6.
[passagier sub 6] ,
7.
[passagier sub 7] ,allen wonende te [woonplaats] ,
8.
[passagier sub 8] ,
9.
[passagier sub 9] ,beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. A.Y. Lai
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde mr. J.J.O. Zandt

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 31 maart 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Passagier sub 1 en haar minderjarige dochter hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Londen City Airport (Verenigd Koninkrijk) met vlucht BA0432 op 29 april 2020 en weer terug op 3 mei 2020.
2.2.
Passagiers sub 3 en sub 4 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) en Barbados (Barbados) naar Grenada Airport (Grenada) met de vluchtcombinatie BA423, BA215 en LIAT523 op 20 mei 2020 en weer terug op 27 mei 2020.
2.3.
Passagiers sub 5 t/m sub 7 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) naar Johannesburg Airport (Zuid-Afrika) met de vluchtcombinatie BA0435 en BA0055 op 6 oktober 2020 en weer terug op 28 oktober 2020.
2.4.
Passagiers sub 8 en sub 9 hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Londen Heathrow Airport (Verenigd Koninkrijk) en Los Angeles Airport (Verenigde Staten) naar Honolulu Airport (Verenigde Staten) met de vluchtcombinatie BA423, BA1507 en BA5023 op 26 april 2020 en weer terug op 12 mei 2020.
2.5.
De vluchten zijn geannuleerd.
2.6.
De passagiers hebben restitutie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annuleringen.
2.7.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 4.759,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 dagen na de annulering, althans vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 600,92 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van de ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers stellen dat de vervoerder te kort is geschoten in zijn verplichting de passagiers binnen 7 dagen na annulering van de vlucht de ticketprijs van de ongebruikte vliegtickets te restitueren conform artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder gehouden is hen de betaalde ticketprijzen te restitueren tot een bedrag van in totaal € 4.759,20 (€ 216,02 aan de passagiers sub 1 en sub 2, € 1.550,90 aan de passagiers sub 3 en sub 4, € 1.700,49 aan de passagiers sub 5 t/m sub 7 en € 1.291,79 aan de passagiers sub 8 en sub 9).
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vluchten zijn geannuleerd, zodat de passagiers op grond van artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening recht hebben op volledige terugbetaling van de ticketprijzen. De vervoerder is in beginsel gehouden deze restitutie binnen 7 dagen na annulering te voldoen.
4.3.
Ten aanzien van de passagiers sub 1 en sub 2 heeft de vervoerder erkend dat zij recht hebben op restitutie. Dit deel van de vordering wordt dan ook toegewezen.
4.4.
Als onbetwist staat vast dat de passagiers sub 3 t/m sub 9 de vliegtickets hebben geboekt door tussenkomst van een reisbemiddelaar:
- Passagiers sub 3 en sub 4 hebben geboekt via Expedia;
- Passagiers sub 5 t/m sub 7 hebben geboekt via Airtrade dan wel D-Reizen;
- Passagiers sub 8 en sub 9 hebben geboekt via Airtrade dan wel TTN GmbH.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de passagiers zich, voor restitutie, dienen te wenden tot hun reisbemiddelaar en niet tot de vervoerder.
4.5.
Ten aanzien van de passagiers sub 5 t/m sub 7 heeft de vervoerder aangevoerd dat hij bovendien reeds aan zijn verplichtingen op grond van de Verordening heeft voldaan. De vervoerder heeft via de originele betaalmethode (dus aan Airtrade) terugbetaald. De vervoerder betoogt daarmee bevrijdend te hebben betaald. De passagiers betwisten dat een luchtvaartmaatschappij bevrijdend kan betalen aan derden.
4.6.
De kantonrechter overweegt dat, gelet op de inhoud en strekking van de Verordening, de vervoerder de passagiers in beginsel rechtstreeks dient te compenseren. Dat er in deze kwestie op deze regel een uitzondering zou bestaan, omdat tussen passagiers en reisbemiddelaar en/of luchtvaartmaatschappij en reisbemiddelaar andere afspraken zijn gemaakt, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gebleken. Het verweer van de vervoerder dat hij geen contractuele relatie heeft met de passagiers dan wel dat hij reeds (bevrijdend) heeft betaald aan de reisbemiddelaar kan er niet toe leiden dat hij niet tot rechtstreekse terugbetaling aan de passagiers gehouden is. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling van de vervoerder dat de passagiers dienen te bewijzen dat zij niet reeds door de reisbemiddelaar zijn terugbetaald. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering tot restitutie ook ten aanzien van de passagiers sub 3 t/m sub 9 wordt toegewezen.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat de vervoerder op grond van artikel 8 lid 1 sub 1 van de Verordening gehouden is tot betaling van de wettelijke rente vanaf zeven dagen na annulering van de vluchten. De vervoerder is van rechtswege in verzuim vanaf het moment dat de terugbetaling had moeten plaatsvinden. Gesteld noch gebleken is wanneer de vervoerder de vluchten heeft geannuleerd. De kantonrechter gaat ervan uit dat de vervoerder de heen- en de terugvlucht(en) tegelijkertijd heeft geannuleerd. Deze datum kan niet verder liggen dan de data van de betreffende vluchten, zodat het verzuim in elk geval 8 dagen na de vluchtdata is ingetreden. De gevorderde rente zal dan ook worden toegewezen vanaf 8 dagen na de betreffende vluchtdata.
4.8.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 5.360,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 216,02 vanaf 7 mei 2020, over € 1.550,90 vanaf 28 mei 2020, over € 1.700,49 vanaf 14 oktober 2020, over € 1.291,79 vanaf 4 mei 2020 en over € 600,92 vanaf 31 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 244,00;
salaris gemachtigde € 660,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 132,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter