ECLI:NL:RBNHO:2023:10065

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
10 oktober 2023
Zaaknummer
10580512 \ VV EXPL 23-76
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de stichting Woonopmaat, eiseres, de bewindvoerder van de huurder, gedaagde, gedagvaard in een kort geding. De huurder, [betrokkene], huurt sinds 7 juni 2012 een woning van Woonopmaat. Sinds januari 2022 ontvangt Woonopmaat steeds vaker klachten over ernstige overlast van de huurder, waaronder geluidsoverlast, vervuiling en stankoverlast. Ondanks herhaalde sommatie om deze overlast te stoppen, blijft de situatie ongewijzigd. Op 1 juni 2023 heeft Woonopmaat de woning van de huurder bezocht en deze bleek in een zeer vervuilde en vernielde staat te verkeren.

Woonopmaat vordert in kort geding ontruiming van de woning, stellende dat de huurder tekortschiet in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De bewindvoerder voert verweer en stelt dat er zicht is op verhuizing van de huurder naar een beschermde woonvorm. De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang voor Woonopmaat en dat de huurder ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met een ontruimingstermijn van zeven dagen na betekening van het vonnis. De kosten van de ontruiming worden afgewezen, maar de bewindvoerder wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10580512 \ VV EXPL 23-76
Uitspraakdatum: 15 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
Stichting Woonopmaat
gevestigd te Heemskerk
eiseres
verder te noemen: Woonopmaat
gemachtigde: mr. G.P. Poiesz
tegen
[bewindvoerder], handelend onder de naam
Bewindvoering IJmond, in hoedanigheid van bewindvoerder van
[betrokkene]
gevestigd op een geheim adres
gedaagde
verder te noemen: BW IJmond
ofde bewindvoerder
gemachtigde: mr. W.G. Westerman

1.Het procesverloop

1.1.
Woonopmaat heeft de bewindvoerder op 11 juli 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juli 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Woonopmaat bij brief van 24 juli 2023 nog stukken toegezonden.

2.Feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: [betrokkene]) huurt sinds 7 juni 2012 van Woonopmaat een woning aan de [adres] te [plaats 1] (hierna: het gehuurde). Het gehuurde is gelegen in een portiekflat met twee appartementen op de begane grond en twee appartementen op de eerste etage. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte Woonopmaat 2012 van toepassing.
2.2.
Bij beschikking van 18 september 2014 heeft de kantonrechter te Haarlem bewind ingesteld over de (toekomstige) goederen van [betrokkene] wegens diens geestelijke en/of lichamelijke toestand. Daarbij is BW IJmond benoemd tot bewindvoerder.
2.3.
Vanaf januari 2022 ontvangt Woonopmaat steeds vaker overlastmeldingen over [betrokkene]. Door omwonenden wordt veelvuldig geklaagd over geluidsoverlast (met name in de nachtelijke uren), afval, metaal en fietsen in het portiek en stankoverlast.
2.4.
Woonopmaat is diverse malen bij [betrokkene] langsgegaan om de meldingen te bespreken onder begeleiding van een medewerkster van Parnassia Groep (GGZ specialist).
2.5.
Omdat Woonopmaat klachten over [betrokkene] blijft ontvangen heeft zij op 7 februari 2022, 1 april 2022 en 2 december 2022 [betrokkene] schriftelijk gesommeerd om direct te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast en het verzamelen van afval en spullen in en om de woning. Ook na de laatste sommatie blijft Woonopmaat meldingen over [betrokkene] ontvangen.
2.6.
Op 1 juni 2023 heeft wederom een huisbezoek aan [betrokkene] plaatsgevonden. Woonopmaat treft de woning dan in ernstig vervuilde en vernielde staat aan. [betrokkene] geeft tijdens het huisbezoek te kennen dat hij last heeft van ongedierte in en om de woning.

3.Het geschil

3.1.
Woonopmaat vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening de bewindvoerder veroordeelt tot ontruiming van het gehuurde. Ook vordert Woonopmaat betaling van de ontruimingskosten indien het gehuurde niet vrijwillig wordt ontruimd.
3.2.
Woonopmaat legt aan de vordering ten grondslag dat [betrokkene] door het veroorzaken van structureel ernstige overlast te kort schiet in de nakoming van de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst. Volgens Woonopmaat is deze tekortkoming zodanig ernstig dat het zeer waarschijnlijk is dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zal worden ontbonden. Daarop vooruitlopend heeft Woonopmaat belang bij ontruiming van het gehuurde.
3.3.
De bewindvoerder heeft verweer gevoerd. Volgens de bewindvoerder is er concreet zicht op verhuizing van [betrokkene] naar een beschermde woonvorm in [plaats 2]. De verwachting is dat daar tussen 1 oktober en 1 december 2023 een plek voor hem beschikbaar komt. Een ontruiming voordat die verhuizing heeft plaatsgevonden is zeer onwenselijk en zal de situatie verder doen escaleren, aldus de bewindvoerder.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Woonopmaat daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het sprake is van ernstige overlast.
4.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Daarvan is naar het oordeel van de kantonrechter sprake op grond van het volgende.
4.3.
Op grond van artikel 7:213 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is een huurder verplicht zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken. Dit volgt ook in artikel 6.3, 6.7, 6.10 en 6.11 van de algemene huurvoorwaarden.
4.4.
Uit de overgelegde stukken en de toelichting daarop van partijen blijkt dat [betrokkene] ernstig tekort is geschoten in zijn verplichting om zich als goed huurder te gedragen. Zo blijkt uit de overgelegde foto’s blijkt dat het gehuurde zeer ernstig is vervuild en gedeeltelijk is vernield. De situatie is volgens Woonopmaat zodanig ernstig dat een langer verblijf een gevaar voor de eigen gezondheid van [betrokkene] oplevert. Ook gebruikt [betrokkene] het portiek als opslag voor oud-ijzer, fietsen en afval. Verder blijkt uit het klachtendossier onder meer dat buren regelmatig ’s nachts wakker schrikken van gestommel en geschreeuw van [betrokkene].
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat Woonopmaat onder deze omstandigheden belang heeft bij toewijzing van de vordering tot ontruiming van het gehuurde. De vordering zal dan ook worden toegewezen. De ontruimingstermijn zal, zoals gevorderd, worden bepaald op zeven dagen na betekening van dit vonnis.
4.6.
Omdat ook Woonopmaat het onwenselijk acht dat [betrokkene] op straat komt te staan voordat zijn verhuizing naar de beschermde woonvorm in [plaats 2] heeft plaatsgevonden, heeft Woonopmaat ter zitting toegezegd het vonnis niet te zullen betekenen tenzij sprake is van een noodsituatie. Deze toezegging geldt tot het moment dat zijn verblijf in [plaats 2], dat [betrokkene] zal moeten accepteren, gereed is. Ook geldt als voorwaarde dat [betrokkene] zijn medewerking verleent aan de schoonmaak van het gehuurde die voor eind augustus 2023 staat gepland.
Kosten gedwongen ontruiming
4.7.
De gevorderde ontruimingskosten worden afgewezen omdat de met de ontruiming gemoeide kosten slechts toewijsbaar zijn als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen niet op voorhand kan worden beoordeeld.
Proceskosten
4.8.
De proceskosten komen voor rekening van de bewindvoerder, omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt de bewindvoerder ook veroordeeld tot betaling van de nakosten, voor zover deze kosten daadwerkelijk door Woonopmaat worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt BW IJmond, in hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene], om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te ([postcode]) [plaats 1], met al hetgeen zich daar vanwege [betrokkene] bevindt, te (laten) ontruimen en leeg en bezemschoon onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking aan Woonopmaat te stellen;
5.2.
veroordeelt BW IJmond, in hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene], tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Woonopmaat tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,73
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 529,00
nakosten € 132,00 , voor zover daadwerkelijk nakosten worden gemaakt;
5.3.
veroordeelt BW IJmond, in hoedanigheid van bewindvoerder van [betrokkene], tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter