ECLI:NL:RBNHO:2023:10071

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juni 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
9873945 \ CV EXPL 22-2806
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Restitutie van vliegtickets na annulering door luchtvaartmaatschappij; toepasselijkheid van de Europese Verordening inzake passagiersrechten

In deze zaak hebben de passagiers, die tickets hadden geboekt via VakantieXperts, een vordering ingesteld tegen Singapore Airlines Ltd. De vordering betreft de restitutie van de ticketprijzen voor geannuleerde vluchten. De passagiers hebben op 25 maart 2022 een dagvaarding ingediend, waarna de vervoerder schriftelijk heeft geantwoord. Tijdens de zitting op 12 mei 2023 zijn de standpunten van beide partijen toegelicht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder de vluchten heeft geannuleerd. De passagiers vorderen een bedrag van € 3.489,38, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die passagiersrechten regelt bij annulering van vluchten.

De kantonrechter heeft onderzocht of de Verordening van toepassing is. Het blijkt dat de Verordening niet van toepassing is op de vluchten die zowel vertrekken als aankomen op luchthavens buiten de EU, wat het geval is voor twee van de vier vluchten. De Verordening is enkel van toepassing op de eerste vlucht van Amsterdam naar Auckland. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij aan zijn verplichtingen heeft voldaan door de restitutie aan D-Reizen te betalen, maar de kantonrechter oordeelt dat de passagiers niet hebben aangetoond dat zij D-Reizen hebben gemachtigd om de restitutie namens hen te innen.

Uiteindelijk oordeelt de kantonrechter dat de passagiers recht hebben op een restitutie van € 862,74 voor de eerste vlucht, plus wettelijke rente. De vervoerder wordt ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter J.J. Dijk op 7 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9873945 \ CV EXPL 22-2806
Uitspraakdatum: 7 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
procederend in persoon
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Singapore Airlines Ltd
gevestigd te Singapore (Singapore), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 25 maart 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 12 mei 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben bij VakantieXperts tickets geboekt voor de volgende vluchten:
  • van Amsterdam via Singapore (Singapore) naar Auckland (Nieuw-Zeeland) op 1 en 2 april 2020, hierna: vlucht 1.
  • van Wellington (Nieuw-Zeeland) naar Christchurch (Nieuw-Zeeland) op 8 april 2020, hierna: vlucht 2.
  • van Queenstown (Nieuw-Zeeland) naar Brisbane (Australië) op 15 april 2020, hierna: vlucht 3.
  • van Brisbane (Australië) via Singapore (Singapore) naar Amsterdam Schiphol Airport op 28 en 29 mei 2020, hierna: vlucht 4.
2.2.
De vervoerder zou de vluchten uitvoeren.
2.3.
De passagiers hebben voor de vluchten een bedrag van € 3.356,95 betaald aan VakantieXperts. VakantieXperts heeft de tickets via Airtrade Holland B.V. (hierna: Airtrade) bij de vervoerder geboekt.
2.4.
De vlucht(en) zijn geannuleerd.
2.5.
VakantieXperts is door D-Reizen overgenomen.
2.6.
Op 14 oktober 2020 heeft Airtrade aan de vervoerder verzocht om terugbetaling van de ongebruikte vliegtickets. Airtrade heeft vervolgens op 6 november 2020 de restitutie aan D-Reizen overgemaakt. D-Reizen heeft de ontvangen restitutie niet aan de passagiers doorbetaald.
2.7.
D-Reizen is op 6 april 2021 failliet verklaard.
2.8.
De passagiers hebben restitutie van de betaalde ticketprijzen gevorderd in verband met voornoemde annulering(en).
2.9.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 3.489,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren hun vordering op het rapport ‘Passagiersrechten tijdens de coronapandemie’ van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). De ILT heeft aan dit rapport ten grondslag gelegd artikel 5 lid 1 sub a jo. artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht(en) gehouden is hen de ticketprijs van de ongebruikte vliegtickets te restitueren tot een bedrag van € 3.356,95.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de vervoerder de vlucht(en) heeft geannuleerd. Op grond van de Verordening hebben passagiers in geval van annulering in beginsel recht op terugbetaling van de ongebruikte vliegtickets of een alternatieve vlucht naar de eindbestemming. Het is aan de kantonrechter om ambtshalve te onderzoeken of de Verordening van toepassing is.
De toepasselijkheid van de Verordening
4.3.
In artikel 3 lid 1 sub b van de Verordening staat dat deze niet van toepassing is op vluchten die zowel vertrekken als aankomen op een luchthaven gelegen buiten de Europese Unie, zoals het geval is bij de vluchten 2 en 3. In dit artikellid is ook bepaald dat de Verordening slechts van toepassing is op vluchten die vertrekken vanaf een luchthaven buiten de Europese Unie naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat, zoals vlucht 4, indien de vervoerder een ‘communautaire luchtvaartmaatschappij’ is. Aan dit vereiste is in het onderhavige geval niet voldaan. De vervoerder is immers gevestigd in Singapore en dus niet in een lidstaat. De conclusie is dan ook dat de Verordening enkel van toepassing is op vlucht 1.
Is er sprake van bevrijdende betaling?
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat hij reeds op 6 november 2020 aan zijn verplichtingen uit hoofde van de Verordening heeft voldaan door de prijs van de ongebruikte vliegtickets aan D-Reizen terug te betalen. Deze betaling moet volgens de vervoerder als bevrijdend worden gezien. In dit verband is volgens de vervoerder van belang dat (i) de passagiers in eerste instantie D-Reizen hebben ingeschakeld om de terugbetaling van de ticketprijs voor hen te bewerkstelligen en (ii) het rechtstreekse verzoek van de passagiers aan de vervoerder dateert van na het faillissement van D-Reizen.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. Anders dan de vervoerder heeft aangevoerd gaat het bij de beoordeling van de vraag of bevrijdend is betaald aan D-Reizen niet om een ‘dubbele toets’. De luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert (althans voornemens is uit te voeren) blijft er in beginsel voor verantwoordelijk dat bij annulering van de vlucht(en) de ticketprijs rechtstreeks aan de passagier(s) wordt terugbetaald. Er kan slechts bevrijdend worden betaald aan een derde, zoals een reisagent, indien sprake is van een ‘uitdrukkelijke machtiging’ aan deze derde om de restitutie namens de passagier(s) te innen (zie ook het vonnis van deze rechtbank van 15 februari 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:1170). Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit de omstandigheid dat de passagiers VakantieXperts, de rechtsvoorganger van D-Reizen, hebben ingeschakeld als vertegenwoordiger om vluchten voor hen te boeken niet zonder meer worden afgeleid dat de passagiers VakantieXperts dan wel D-Reizen óók hebben gemachtigd om op te treden als vertegenwoordiger om bij annulering van de vluchten de ticketkosten voor hen gerestitueerd te krijgen.
4.6.
Hoewel de passagiers hebben aangegeven dat zij in eerste instantie via VakantieXperts om restitutie hebben verzocht, kan, anders dan in de aangehaalde zaken van 15 maart 2023 en 5 april 2023 van deze rechtbank, uit de verklaringen van de passagiers niet onmiskenbaar worden afgeleid dat zij VakantieXperts (dan wel D-Reizen) hebben gemachtigd om de restitutie namens hen te innen. De stelling van de vervoerder dat de passagiers pas na het faillissement van D-Reizen contact hebben gezocht met de vervoerder maakt dit niet anders.
4.7.
Voor zover de vervoerder een beroep heeft gedaan op het bestaan van de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van D-Reizen, is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan hij heeft aangenomen en mocht aannemen dat D-Reizen bevoegd was om de betaling namens de passagiers in ontvangst te nemen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering met betrekking tot vlucht 1 toewijsbaar is.
Wat is de ticketprijs die moet worden gerestitueerd?
4.8.
Dan rest nog de vraag welk bedrag gerestitueerd moet worden. De passagiers hebben ter onderbouwing van hun vordering de boekingsbescheiden overgelegd. In de boekingsbescheiden wordt onder ‘prijsspecificatie’ een totaalbedrag van € 3.450,95 genoemd. Uit de boekingsbescheiden blijkt voorts dat dit totaalbedrag niet alleen betrekking heeft op vlucht 1, maar ook op vlucht 2, vlucht 3 en vlucht 4. Uit de stukken kan echter niet worden afgeleid wat de passagiers voor vlucht 1 hebben betaald. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat aan iedere vlucht een gelijk deel van het totaal moet worden toegekend, hetgeen ertoe leidt dat de vervoerder een bedrag van € 862,74 (€ 3.450,95 : 4) aan de passagiers moet terugbetalen. De wettelijke rente over het toewijsbare bedrag zal eveneens worden toegewezen.
De kosten
4.9.
De passagiers hebben een bedrag van € 127,83 aan schadevergoeding gevorderd. De passagiers stellen dat zij deze kosten hebben moeten maken in het kader van het aanbrengen van de dagvaarding. De vervoerder heeft geen verweer gevoerd tegen dit deel van de vordering, zodat de gevorderde schadevergoeding zal worden toegewezen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De vervoerder zal worden veroordeeld tot betaling van de kosten van de dagvaarding en het griffiegeld. Voor een salaris gemachtigde komen de passagiers niet in aanmerking, omdat zij zich niet door een professionele gemachtigde hebben laten bijstaan (artikel 238 lid 1 Rv). De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 990,57‬, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 862,74 vanaf 23 maart 2022 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 131,17;
griffierecht € 693,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter