Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 1.146,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 maart 2020 of vanaf de datum van ingebrekestelling of vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag van gehele betaling;
- € 208,00 of € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 4 maart 2020 of vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag van gehele betaling;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden, of dat het onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen”.
10 jan 22:27UTC Passenger was rebooked to the following flight …”.De vervoerder heeft hiermee echter, tegenover betwisting door de passagier, onvoldoende onderbouwd dat het alternatieve vervoer ook daadwerkelijk aan de passagier is aangeboden. De PNR is slechts een weergave van wat de vervoerder zegt dat hij aan de passagier heeft aangeboden, maar hieruit volgt niet dat de vervoerder en de passagier daadwerkelijk contact hebben gehad over het alternatieve vervoer. De vervoerder heeft niet toegelicht hoe de passagier hiervan op de hoogte is gesteld, terwijl dat wel op zijn weg ligt. Daarmee is de vraag of van de vervoerder verlangd mocht worden dat hij de stoel langer dan twee uur gereserveerd hield, niet meer relevant. Niet is immers komen vast te staan dat de passagier over het alternatieve vervoer is geïnformeerd zodat hij ook niet de gelegenheid heeft gehad om dat alternatief al dan niet te aanvaarden. De vervoerder kan zich dan ook niet op de uitzondering beroepen dat hij alle maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade van de passagier te vermijden. Tegen de hoogte van de gevorderde kosten heeft de vervoerder geen verweer gevoerd en deze kosten komen de kantonrechter ook redelijk voor, zodat de vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagier buitengerechtelijke werkzaamheden heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn. Omdat het gevorderde bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief (inclusief btw), zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagier in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kan maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
5.De beslissing
griffierecht € 214,00
salaris gemachtigde € 398,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;