Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
De huurprijs kan op voorstel van verhuurder voor het eerst perjuli 2010en vervolgens jaarlijks worden gewijzigd met een percentage dat maximaal gelijk is aan het op de ingangsdatum van die wijziging wettelijk toegestane maximale trendmatige percentage zoals dat jaarlijks door de minister van VROM wordt vastgesteld voor woonruimte met een niet-geliberaliseerde huurprijs.
(…) Ik ben bereid af te zien van de door u niet betaalde huurverhoging per 1 juli 2014 indien met ingang van 1 juli 2017 door u een huurprijs wordt betaald conform de reguliere huurverhogingen vanaf 1 juli 2014 ad € 529,25. (…)[eiser] is tot 1 juli 2020 een bedrag van € 484,85 per maand blijven betalen.
1 juli 2020 te verhogen naar € 543,21 per maand. Daaraan heeft [eiser] gevolg gegeven.
(…) Zoals u weet wordt water geleverd aan de appartementen [adres 2]/Omvalspoort middels een centrale meter in het appartement [adres 2] [adres 4] en zijn er geen individuele meters in de appartementen. Inmiddels is bij het PWN een aanvraag gedaan voor het plaatsen van watermeters in elk appartement. Dit zal mogelijk worden uitgevoerd in september a.s. waarna de leidingen worden aangepast en ieder rechtstreeks geleverd zal worden door een individueel met het PWN af te sluiten overeenkomst. (…)Zoals in uw huurcontract onder 6.1 staat vermeld is de bijdrage voor het leveren van water€ 25,00 per maand en vindt geen afrekening/verrekening plaats. U bent hier uitdrukkelijk mee akkoord gegaan. (…)
(…) Helaas is in het verleden bij het sluiten van de huurovereenkomst abusievelijk een bedrag van € 25,00 vermeld voor levering water zodat als kale huur in plaats van € 450,00 € 425,00 staat vermeld. Overeenkomstig artikel 5.1 van de huurovereenkomst wordt de huurprijs met ingang van juli 2010 verhoogd met de wettelijk toegestane maximale huurverhoging voor woonruimte met een niet geliberaliseerde huurprijs.Zowel in 2010 als 2011 is de huur niet verhoogd. De eerste huurverhoging vond plaats per juni 2012 tot € 466,20 en vervolgens met ingang van juni 2013 tot € 484,85. Deze huur is door u betaald tot en met juni 2020 waarna de huur is verhoogd tot € 543,21. Tegen de op basis van deze huur aangekondigde huurverhoging heeft u bezwaar gemaakt. (…)De wettelijke verhogingen voor niet geliberaliseerde huur vanaf 2010 t/m 2022 bedragen respectievelijk: 1,2%, 1,3%, 2,3%, 2,1%, 4,5%, 2,5%, 2,1%, 2,8%, 3,9%, 4,1%, 2,6%, 2,4% en 2,3%. Uitgaande van de kale huur van € 425,00 zoals abusievelijk in de huurovereenkomst staat vermeld zou met inachtneming van deze jaarlijkse verhogingen, de kale huur per 1 juli 2022 € 594,31 bedragen.In de eerdere aanzeggingen voor de huurverhoging is geen vergoeding voor levering water opgenomen. Uitgangspunt is steeds de kale huur geweest. Ondanks dat achteraf de huur wel geïndexeerd mag worden en alleen de op grond van de juiste indexeringen te weinig betaalde huur niet kan worden geïncasseerd, kan de kale huur vastgesteld worden op € 594,31 vanaf 1 juli 2022. Gezien de misverstanden die zijn ontstaan stel ik voor de huur met ingang van 1 juli 2022 vast te stellen op € 575,00 per maand.
Omdat u een eigen watermeter heeft zijn voor de wateraansluiting bij u nooit kosten in rekening gebracht.
(…) De huurder heeft de Huurcommissie verzocht de betalingsverplichting voor de kostenpost water vast te stellen. Uit het onderzoeksrapport volgt dat dit verzoek kennelijk ongegrond is. In de huurovereenkomst is aangegeven dat er een voorschotbedrag voor de kosten post water wordt betaald. Huurder heeft echter zelf een contract met de waterleverancier en verhuurder levert deze dienst niet (door) aan huurder. Er wordt dan ook geen voorschot (meer) betaald voor deze kostenpost. (…) De betalingsverplichting van de huurder voor de servicekosten over het jaar 2021 bedraagt € 0,00. (…)
(…) Korte samenvatting verklaring verhuurder:- De huurder heeft een eigen watermeter.-Het waterbedrijf is paar jaar geleden hier voor langs geweest.- Huurder betaalt rechtstreeks aan het waterbedrijf.- Sinds 2012 betaalt de huurder geen voorschot meer aan mij.-In 2020 zijn de betaalde voorschotbedragen van water in mindering gebracht.(…)De voorzitter van de Huurcommissie heeft de betalingsverplichting voor huurder voor het water op nihil gesteld. Het is dan verder aan partijen om op basis van deze vaststelling tot een feitelijke afrekening over en weer te komen(…)Ten slotte merkt de commissie nog op dat hoewel de voorzitter bij de motivering van zijn uitspraak wel de opmerkingen aangaande de meter van verhuurder heeft genoemd, maar dat dit nog niet betekend dat daarmee vast staat dat huurder geen voorschotten heeft betaald en dus niets terug te ontvangen zou hebben. Zoals immers al opgemerkt doet de commissie enkel een uitspraak over het bedrag dat de huurder voor de servicekosten verschuldigd is, niet over hetgeen hij al dan niet feitelijk al heeft betaald of nog moet betalen.Er is dan ook geen aanleiding om in het verzet de vaststelling van de voorzitter van de post water op € 0,00 te herzien.
3.De vordering
a. voor recht verklaart dat [eiser] geen eigen wateraansluiting en geen eigen watermeter heeft en dat North Sea in strijd met de werkelijkheid voor de Huurcommissie heeft verklaard dat [eiser] een eigen wateraansluiting en een eigen watermeter heeft;
b. voor recht verklaart dat North Sea water levert aan [eiser];
c. de kosten van het doorleveren van water vaststelt aan de hand van het
Beleidsboek nutsvoorzieningen en servicekosten, dan wel op een in goede justitie te bepalen redelijk bedrag per maand voor de toekomst en over het tijdvak 2018-2022;
d. North Sea veroordeelt om het teveel ontvangen bedrag ter zake van de levering van water binnen veertien dagen na dit vonnis te restitueren aan [eiser];
e. North Sea veroordeelt tot betaling in de kosten van het verzoek aan de Huurcommissie ad € 25,00.
f. North Sea veroordeelt in de werkelijke kosten van deze procedure.
4.Het verweer en de tegenvordering
- € 258,00 voor huur over augustus 2021;
- € 1.244,04 aan achterstallige huur over 1 maart 2018 tot 1 juli 2020;
- € 112,41 aan achterstallige huur over 1 juli 2022 tot 1 maart 2023;
Verder vordert North Sea dat de kantonrechter de door [eiser] verschuldigde huur vanaf 1 juli 2022 vaststelt op € 594,31 subsidiair € 575,00.
5.De beoordeling
de vorderingDe gevorderde verklaringen voor recht
De huurder heeft een eigen watermeter.Die verklaring was dus in strijd met de werkelijkheid. Kennelijk bestonden er plannen om het appartement te voorzien van een eigen aansluiting en watermeter, maar die plannen zijn nooit gerealiseerd. North Sea levert nog altijd water aan [eiser] via het appartement [adres 2] [adres 4]. Gelet op het door [eiser] gestelde belang hierbij zullen de gevorderde verklaringen voor recht worden toegewezen.
Heeft [eiser] te veel betaald voor water?
Terugbetaling teveel betaalde watergeld
De kosten van het verzoek aan de huurcommissie
De proceskosten
de tegenvorderingIs [eiser] watergeld aan North Sea verschuldigd?
Heeft [eiser] te weinig huur betaald?
Dat leidt tot de conclusie dat de huurprijswijzigingsmogelijkheid in de huurovereenkomst moet worden begrepen als een verwijzing naar de wettelijke huurverhogingsmogelijkheid van de artikelen 7:252 e.v. BW. Om in het geval dat een huurder weigert de aangezegde huurverhoging te betalen, tot een hogere huurprijs te komen, zal de verhuurder de weg van artikel 7:252 e.v. BW moeten volgen. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd: North Sea heeft weliswaar per niet-aangetekende brief een huurverhogingsvoorstel (en voor 1 juli 2022 zelfs meerdere voorstellen) gedaan, maar heeft nadat haar was gebleken dat [eiser] die huurverhoging niet betaalde, geen verdere stappen ondernomen. Daardoor is de huurprijs op het oude bedrag blijven hangen en is van een huurachterstand geen sprake. Daarbij laat de kantonrechter nog buiten beschouwing dat North Sea in haar voorstellen geen uitsplitsing heeft gemaakt tussen de kale huurprijs en de vergoeding voor het water, waardoor het huurverhogingspercentage is berekend over de verkeerde bedragen. Deze vorderingen worden afgewezen.
Vaststelling van de huurprijs
Proceskosten