Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eisers]
[eisers],
Stichting Parteon,
1.Het procesverloop
2.De feiten
Een jaar of 4 terug had ik al eens gevraagd of ik het kon regelen als mij iets overkwam en ik kwam te overlijden, mijn zoon [eiser sub 1] in de woning kon blijven wonen. Want hij woont bijna ze hele leven al bij mij, heeft in ze tienerjaren een paar jaar bij zijn vader gewoond. En hij staat al van af zijn 18e als woningzoekende ingeschreven maar kan niet op een flat. Maar dit verzoek kon pas van af zijn 35e. Nu is hij van [geboortedag] en dus heeft die leeftijd bereikt. Daarom mijn verzoek kan het nu dan geregeld worden, dat als mij iets overkomt [eiser sub 1] in de woning kan blijven wonen.
Uw zoon en de buurman (de heer [naam] ) hebben een vergaand burengeschil, dit leidt tot klachten over en weer. (…) Daarnaast hebben wij redenen om te vermoeden dat uw aanvraag tot mede-huurderschap ook te maken heeft met uw eigen woonplannen.
De voornaamste reden buiten het antwoord van mijn voorganger komt doordat bij controle vanuit het basis register is gebleken dat uw zoon niet altijd bij u ingeschreven heeft gestaan, aldus Parteon.
Omdat u uw zorgen maakt over waar u zoon terecht komt als u iets overkomt heb ik u verteld dat bij een dergelijke situatie Parteon zorg draagt voor een passende situatie. Hierbij dus per mail de garantie dat uw zoon zal worden bemiddeld naar een geschikte woonruimte. Dat betekent dus dat uw zoon niet op straat komt te staan en dat per definitie het niet zo is zoals u aangeeft dat uw zoon in een flatje beland.