In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 17 oktober 2023 uitspraak gedaan in een machtigingsverzoek van de ouders van een verstandelijk beperkte dochter, hierna aangeduid als [betrokkene]. De ouders verzochten om toestemming voor terugbetaling van € 6000,- die [betrokkene] zonder toestemming uit hun geldkist had weggenomen. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoek, dat op 26 juni 2023 ter griffie was ingekomen, en een mondelinge behandeling vond plaats op 5 september 2023. Tijdens de zitting gaven de ouders aan dat [betrokkene] het geld had gebruikt om iemand af te kopen, maar dat zij geen aangifte bij de politie wilden doen uit vrees voor de gevolgen voor [betrokkene].
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [betrokkene] eerder ook al geld zonder toestemming had weggenomen en dat de ouders in het verleden grote bedragen van haar rekening hadden overgemaakt zonder machtiging. De kantonrechter concludeerde dat de ouders de financiële belangen van [betrokkene] niet adequaat hadden behartigd en dat er onvoldoende vertrouwen was dat zij dit in de toekomst wel zouden doen. Daarom werd het machtigingsverzoek afgewezen.
Daarnaast heeft de kantonrechter de ouders ambtshalve ontslagen als bewindvoerders en mentoren van [betrokkene], omdat zij niet in staat waren om haar belangen op een juiste manier te behartigen. Een professionele bewindvoerder en mentor, Kronenbrug B.V., werd benoemd om deze rol over te nemen. De kantonrechter benadrukte de noodzaak van meer expertise en begeleiding voor [betrokkene] gezien haar kwetsbaarheid en verstandelijke beperking. De ouders werden in de gelegenheid gesteld om weer de rol van ouders te vervullen, terwijl de professionele mentor de begeleiding van [betrokkene] op zich zou nemen.