ECLI:NL:RBNHO:2023:10361

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/343109 / FA RK 23-3980
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.A.C.R.W. VerLoren-van der Hoeven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 september 2023 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen. De officier van justitie had op 22 augustus 2023 een verzoek ingediend voor het verlenen van een zorgmachtiging, waarop de rechtbank op 11 september 2023 een mondelinge behandeling heeft gehouden. Betrokkene was niet aanwezig, maar haar advocaat voerde verweer en vroeg om een contra-expertise, omdat hij twijfels had over de diagnose. De rechtbank heeft echter besloten dat de diagnose van de onafhankelijke psychiater, die betrokkene in een ernstig verwaarloosde toestand aantrof, niet in twijfel getrokken kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstig nadeel voor betrokkene en dat zij wilsbekwaamheid ontbeert. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, tot en met 11 september 2024, en heeft daarbij verschillende vormen van verplichte zorg opgelegd, waaronder opname in een accommodatie en het toedienen van medicatie. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde zorg evenredig en effectief is. De beschikking is openbaar uitgesproken en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/343109 / FA RK 23-3980
beschikking van de enkelvoudige kamer van 11 september 2023,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. M.J. van Rooij gevestigd te Haarlem.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 augustus 2023, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 18 augustus 2023, afgegeven en ondertekend door [psychiater] ;
  • het zorgplan van 2 augustus 2023;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 augustus 2023;
  • een historisch overzicht van 21 augustus 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft op 11 september 2023 in eerste instantie plaatsgevonden bij het Fact Waterland op [adres] . Betrokkene is niet verschenen. Volgens de advocaat van betrokkene was zij wel op de hoogte van de zitting, wilde zij ook gehoord worden op het verzoek waartegen zij uitdrukkelijk verweer wilde voeren. De advocaat heeft daarom om aanhouding van de behandeling gevraagd. Mede gelet op het verlopen van de termijn van artikel 6:2, lid 1 onder a, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg heeft de rechter besloten betrokkene aansluitend aan de mondelinge behandeling thuis op te zoeken. De rechter, griffier, advocaat en de vertegenwoordiger van de Brijder hebben betrokkene kort daarna thuis aangetroffen. Betrokkene zei in slaap te zijn gevallen en daardoor niet te zijn verschenen. De zitting heeft vervolgens plaatsgevonden naast het huis van betrokkene onder een afdak; volgens betrokkene was haar huis nog niet opgeruimd en kon de zitting daarom niet binnen plaatsvinden. De rechter heeft wel (met toestemming van betrokkene) door een zitkamerraam kunnen kijken.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [verpleegkundige] , verpleegkundige bij de Brijder.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene heeft namens betrokkene verweer gevoerd en de rechtbank verzocht het verzoek tot afgifte van een zorgmachtiging van de officier van justitie af te wijzen. Door en namens betrokkene wordt betwist dat sprake is van middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen. Betrokkene drinkt alleen op de dagen in het jaar dat dierbaren zijn overleden. De advocaat stelt bovendien dat alleen een alcoholverslaving onvoldoende is om een zorgmachtiging af te geven. De advocaat heeft de rechtbank verzocht een contra-expertise te gelasten, nu hij twijfels heeft over de gestelde diagnose. De advocaat heeft daartoe aangevoerd dat uit de stukken blijkt dat een psychiater in Den Haag, [psychiater] , in juni 2023 heeft geoordeeld dat er geen verlenging van de zorgmachtiging nodig was. Ook stelt de advocaat dat er geen sprake is van ernstig nadeel, nu betrokkene haar woning op orde maakt. Betrokkene is bezig om haar leven weer op te pakken. Bovendien staat betrokkene open voor hulp en wil zij graag worden behandeld voor haar trauma’s. Verder meent betrokkene dat zij ziekte-inzicht heeft en wilsbekwaam is. De advocaat stelt zich op het standpunt dat de onderbouwing van de onafhankelijke psychiater met betrekking tot de beoordeling van de wilsbekwaamheid in de medische verklaring dan ook niet juist is. Nu er sprake is van wilsbekwaam verzet dient dit verzet te worden gehonoreerd.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen.
2.3.
Uit de stukken en het gestelde ter zitting is duidelijk geworden dat de persoonlijke situatie van betrokkene die door en namens betrokkene wordt beschreven ter onderbouwing van het verweer, niet overeenkomt met de bevindingen van de onafhankelijk psychiater, de hulpverlening, en de behandelaren. Gelet op de erbarmelijke toestand van betrokkene en haar ernstig vervuilde huis, dat de rechter tijdens het huisbezoek heeft aangetroffen, is er voor de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de door de onafhankelijk psychiater gestelde diagnose en het daaruit vloeiende ernstig nadeel.
De rechtbank verwijst daarbij ook naar de beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 februari 2023 waarbij een (eerste) zorgmachtiging is verleend. Het huidige verzoek behelst verlenging van deze zorgmachtiging. Ook de rechtbank Den Haag is van oordeel dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten middelgerelateerde- en verslavingsstoornissen.
Ter zake het verweer dat een alcoholverslaving niet voldoende is voor toepassing van de Wvggz is, verwijst de rechtbank naar de desbetreffende overwegingen van de rechtbank Den Haag die de rechtbank tot de hare maakt. De rechtbank constateert dat de fysieke situatie en de thuissituatie van betrokkene ook na de gedwongen opname gekenmerkt worden door ernstige verwaarlozing. In dit verband verwijst de rechtbank ook naar de medische verklaring, waarin de onafhankelijk psychiater heeft aangegeven dat na het ontslag van betrokkene uit de kliniek in Den Haag in februari 2023 er meerdere episodes van recidiverend alcoholmisbruik zijn geweest. Betrokkene is meermaals gevallen met letsel tot het gevolg (dat letsel heeft de rechtbank kunnen constateren tijdens het huisbezoek). Hersenletsel is daarbij niet uitgesloten. De onafhankelijk psychiater heeft betrokkene in een ernstig verwaarloosde toestand (ontlasting langs de benen) aangetroffen, waarbij haar huis vies was en ernstig verwaarloosd met stank. De rechtbank neemt daarbij in overweging dat het huis van betrokkene, tijdens haar gedwongen opname, al in februari door de GGD is schoongemaakt, waarbij is gesteld dat de schade in de woning tussen de € 50.000,-- en
€ 80.000,-- ligt. Toch is het huis wederom ernstig vervuild en is de stank in en direct buiten het huis zo groot dat de hulpverleners niet langer dan vijf minuten binnen kunnen blijven. Ook tijdens de zitting was de stank duidelijk waarneembaar. Betrokkene zelf zag er verslonsd en gehavend uit, ondanks haar recentelijk gelakte nagels. De conclusie is daarom nog steeds dat er sprake is van een psychische stoornis van zodanige ernst dat het denken, voelen, willen oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed dat betrokkene het veroorzaakte gevaar niet kan worden toegerekend, omdat de stoornis de gevaarvolle daden van betrokkene overwegend beheerst.
De rechtbank ziet in al het bovenstaande ook geen aanleiding om een contra-expertise te gelasten.
2.4.
Betrokkene heeft nog aangevoerd dat zij ziekte inzicht heeft en wilsbekwaam is. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat betrokkene wilsonbekwaam is en geen ziekte inzicht heeft. Het oordeel van de onafhankelijke psychiater is gebaseerd op een deugdelijk onderzoek en is toereikend gemotiveerd. Bovendien is het standpunt van de advocaat dat wilsbekwaam verzet altijd gehonoreerd moet worden niet juist; in het geval van betrokkene is er sprake van ernstig nadeel dat voortvloeit uit de stoornis in de vorm van levensgevaar.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • levensgevaar;
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige materiële schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • een bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank subsidiair verzocht ‘het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en het opnemen in een accommodatie’ als vormen van verplichte zorg niet in de beschikking op te nemen. Indien de rechtbank de verplichte vorm van zorg ‘het opnemen in een accommodatie’ wel opneemt, dan zou dat voor maximaal een week dienen te worden opgenomen.
Meer subsidiair meent de advocaat dat bij toewijzing van de zorgmachtiging de verplichte vormen van zorg moeten worden beperkt tot zes maanden, omdat betrokkene bezig is om haar leven weer op te pakken.
2.8.
De rechtbank is van oordeel dat ook de vormen van verplichte zorg ‘het beperken van de bewegingsvrijheid, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en het opnemen in een accommodatie’ moeten worden opgenomen in de beschikking. Namens betrokkenen is niet onderbouwd waarom slechts een gedwongen opname van een week zou voldoen. In ieder geval heeft de opname in februari 2023 getoond dat een korte opname onvoldoende is om een goed diagnostisch onderzoek te doen, passende woonruimte te vinden, het risico op een terugval in alcoholmisbruik te verminderen en betrokkene in staat te stellen lichamelijk te herstellen.
Wanneer betrokkene een tijd in de kliniek verblijft en abstinent is van alcohol wordt een heel ander beeld gezien van betrokkene dan wanneer zij weer thuis is. Betrokkene knapt op en zorgt beter voor zich zelf.
Gelet op de ernst, de duur en impact van de verslaving en de complexiteit van de vermoedelijk onderliggende ziektebeelden, is de rechtbank van oordeel dat een opname van zes maanden doelmatig en proportioneel is. Ook acht de rechtbank het beperken van de bewegingsvrijheid en het onderzoek aan kleding of lichaam voor telkens de duur van maximaal zes maanden doelmatig en proportioneel.
2.9.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging de volgende vormen van verplichte zorg nodig:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Uit de overgelegde stukken maakt de rechtbank op dat slechts in het geval dat betrokkene ernstig (psychotisch) ontregelt, wordt overgegaan tot opname en de daarbij behorende vormen van verplichte zorg.
Indien dat het geval is en het ernstig nadeel niet langer kan worden afgewend door middel van de hiervoor vermelde vormen van verplichte zorg, worden gedurende de hele looptijd van de zorgmachtiging ook de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
- het beperken van bewegingsvrijheid,
telkens voor de duur van maximaal 6 maanden;
- onderzoek aan kleding of lichaam,
telkens voor de duur van maximaal 6 maanden;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie,
telkens voor de duur van maximaal 6 maanden.
2.1
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.12.
De omstandigheid dat de resultaten van het diagnostisch onderzoek nog niet bekend zijn, althans nog niet met betrokkene zijn besproken, alsmede de vermelding op 30 juni 2023 in het behandelplan dat [naam] bij de beoordeling wijziging van zorgmachtiging meent dat er geen verlenging nodig is, maken het oordeel van de rechtbank niet anders.
2.13
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 11 september 2024.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.4 een kortere duur is vermeld.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
11 september 2024.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren-van der Hoeven, rechter, in tegenwoordigheid van G.S. Doornbosch, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 oktober 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.