ECLI:NL:RBNHO:2023:10647

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
C/15/344408 / KG ZA 23-517
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot meewerken aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning in kort geding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, vordert de vrouw, eiseres, dat de man, gedaagde, wordt veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De partijen zijn voormalig echtelieden, die in gemeenschap van goederen waren gehuwd. Hun huwelijk is op 26 mei 2023 ontbonden. De vrouw heeft de woning in oktober 2021 verlaten, terwijl de man deze nog bewoont. Tijdens de echtscheidingsprocedure is afgesproken dat de woning verkocht zou worden, maar de man heeft tot juli 2023 aangegeven de woning nog niet te willen verkopen. De vrouw heeft herhaaldelijk verzocht om medewerking, maar de man heeft niet gereageerd.

De voorzieningenrechter heeft op 19 oktober 2023 de mondelinge behandeling gehouden, waarbij beide partijen aanwezig waren. De vrouw heeft aangevoerd dat zij niet in onverdeeldheid kan blijven en dat de man eerder de hypotheeklasten niet heeft betaald, wat zijn betrouwbaarheid in twijfel trekt. De man heeft verweer gevoerd en aangegeven dat hij de woning eerst wil opknappen voordat deze verkocht wordt. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er een patstelling is ontstaan in de communicatie tussen partijen, wat de verkoop van de woning belemmert.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vrouw belang heeft bij een spoedige doorbraak van deze patstelling en heeft de vorderingen van de vrouw toegewezen. De man is veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning en aan de makelaar opdracht te geven om de woning in de verkoop te zetten. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de man niet aan de veroordeling voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, gezien de voormalige echtelijke relatie tussen partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/344408 / KG ZA 23-517
Vonnis in kort geding van 2 november 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende op een geheim adres, domicilie gekozen hebbend ten kantore van haar advocaat,
eiseres,
advocaat mr. M.C. Spil te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
in persoon verschenen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 19 oktober 2023 zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Spil voornoemd en de man in persoon.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn voormalig echtelieden. Zij waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Het huwelijk is op 26 mei 2023 ontbonden door inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort een woning aan de [adres].
De vrouw heeft de woning in oktober 2021 verlaten. De man bewoont de woning.
2.3.
De afwikkeling van de gemeenschap is aan de orde geweest in de echtscheidingsprocedure bij deze rechtbank. Partijen ter zitting van 16 januari 2023 afgesproken dat de woning zal worden verkocht.
2.4.
In de beschikking van deze rechtbank van 13 februari 2023 is daarover het volgende vermeld:
3.2.7. (…)
ad a. de echtelijke woning, met het recht van erfpacht te [adres] (hierna: de voormalige echtelijke woning) alsmede de bijbehorende schuld
uit hoofde van een hypothecaire geldlening afgesloten bij ING onder nummer [nummer].
Tussen partijen staat vast dat de voormalige echtelijke woning moet worden verkocht aan een derde.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat zij spoedig na de zitting gezamenlijk opdracht zullen geven aan De Bree makelaardij in Koog aan de Zaan om de voormalige echtelijke woning in de verkoop te zetten. Partijen zijn gehouden de adviezen van de makelaar op te volgen, zowel ten aanzien van het verkoop klaar maken van de woning als van de vraagprijs.
Bij de verkoop van de woning wordt met de opbrengst de hypothecaire geldlening afgelost en de eventuele overwaarde tussen partijen bij helfte gedeeld. In geval dat na aflossing van de hypothecaire geldlening een restschuld overblijft zijn partijen ieder draagplichtig voor de helft van deze schuld.
4. De beslissing
(..)
4.2.
gelast de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap zoals is overwogen onder rechtsoverweging 3.2.7. van deze beschikking;
De beslissing is onder meer ten aanzien van de verdeling uitvoerbaar verklaard bij voorraad.
2.5.
In juli 2023 heeft de man aan de vrouw meegedeeld dat hij de woning nog niet wilde verkopen. De vrouw heeft de man nadien meermalen verzocht medewerking te verlenen aan verkoop van de woning. De man heeft niet gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert – samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de man zal veroordelen om mee te werken aan verkoop van de woning, op straffe van een dwangsom.
3.2.
De vrouw legt aan haar vorderingen ten grondslag dat van haar niet kan worden verlangd dat zij in een onverdeeldheid blijft. Zij wijst er op dat de man eerder de hypotheeklasten onbetaald gelaten heeft, zodat hij hierin niet betrouwbaar is en dat enig (constructief) overleg met de man over verkoop van de woning uitblijft.
3.3.
De man voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn het er over eens dat de woning moet worden verkocht. De man heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat hij het huis eerst wilde opknappen (onder meer buitenom schilderen) voordat het verkocht wordt om zo een hogere verkoopprijs te kunnen krijgen. Op een vraag van de voorzieningenrechter heeft hij verklaard dat hij niet verwacht de komende twee maanden veel aan het huis te kunnen opknappen omdat de herfst is begonnen en de winter er aan komt, wat geen goede tijd is om de buitenkant van de woning te schilderen.
4.2.
Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de communicatie tussen partijen niet goed verloopt. Ook communicatie via e-mail is niet mogelijk omdat de man heeft verklaard dat hij geen mail leest. Ook is communicatie via de advocaat van de vrouw niet mogelijk omdat de man heeft verklaard dat hij dat niet wil omdat het niet zijn advocaat is.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat uit de beschikking van 13 februari 2023 blijkt dat partijen eerder al afspraken hebben gemaakt over verkoop van de woning en de wijze waarop dat in gang gezet zou worden. Vastgesteld kan worden dat de man de voor de verkoop van de woning benodigde stappen nog niet heeft willen ondernemen. Hierdoor is een patstelling ontstaan. Ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de vrouw er belang bij heeft dat die patstelling zo spoedig mogelijk wordt doorbroken. De vorderingen van de vrouw zijn daarom toewijsbaar op de wijze als hierna onder ‘de beslissing’ wordt weergegeven.
4.4.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming wordt toegewezen, maar de voorzieningenrechter ziet aanleiding de dwangsom te matigen.
4.5.
Aangezien partijen voormalig echtelieden zijn zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt de man tot nakoming van hetgeen partijen hebben afgesproken, in de beschikking van 13 februari 2023 weergegeven in rechtsoverweging 3.2.7 en onder punt 4.4 van het dictum, en wel als volgt;
5.2.
gelast de man zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning, met het recht van erfpacht, en aan het daartoe opdracht geven aan De Bree Makelaardij in Koog aan de Zaan, waarbij elke medewerking moet worden gezien in de breedste zin des woords, waaronder het medeondertekenen van de verkoopopdracht, van de koopovereenkomst en van de notariële leveringsakte voor verkoop en levering aan een koper;
5.3.
Bepaalt dat de man geen met de koper(s) overeen te komen leveringsdatum hoeft te accepteren indien die minder dan 3 maanden na de datum van ondertekening van de koopovereenkomst is gelegen indien hij met die eerdere datum niet instemt.
5.4.
bepaalt dat als de man de hiervoor onder r.o. 5.2 uitgesproken veroordeling, onder de in r.o. 5.3 opgenomen beperking, niettegenstaande een schriftelijk verzoek daartoe, binnen de in dat verzoek gestelde termijn niet nakomt, dit vonnis, na de betekening daarvan, op grond van art 3:300 lid 1 BW telkens dezelfde kracht heeft als een door de man ondertekende volmacht aan de vrouw om de in die veroordeling omschreven rechtshandeling ten aanzien waarvan die nakoming is uitgebleven, te verrichten;
5.5.
veroordeelt de man om binnen 72 uur na een daartoe door de makelaar gedaan verzoek, deze toegang te verschaffen tot de woning teneinde een waardebepaling te kunnen doen en andere activiteiten te verrichten ter voorbereiding van de verkoopprocedure (zoals het maken van foto's), alsmede om de sleutels van de woning aan de makelaar te overhandigen;
5.6.
veroordeelt de man om binnen 72 uur na een daartoe door de makelaar gedaan verzoek de door deze ingeschakelde fotograaf te ontvangen in en rondom de woning en toegang te geven tot alle vertrekken van de woning, zodat de fotograaf de hele woning van binnen en van buiten kan fotograferen;
5.7.
veroordeelt de man om binnen 48 uur nadat hij een daartoe door de makelaar gedaan verzoek heeft ontvangen zijn medewerking te verlenen aan alle voor de verkoop bevorderende maatregelen die de makelaar nuttig acht;
5.8.
veroordeelt de man om nadat de makelaar heeft aangekondigd de woning met potentiële kopers te bezoeken, daartoe in overleg met de makelaar voldoende gelegenheid te bieden en de woning op de met de makelaar afgesproken tijdstippen te verlaten en in schone opgeruimde staat achter te laten, en niet te betreden gedurende het tijdvak dat de makelaar nodig heeft om de bezichtigingen te volvoeren, als door laatstgenoemde aan te geven;
5.9.
veroordeelt de man om de woning uiterlijk een week voor het notarieel transport te verlaten en te ontruimen en in goede staat ter levering aan te bieden, welke ontruiming de vrouw zo nodig door inschakeling van een deurwaarder kan doen bewerkstelligen;
5.10.
veroordeelt de man om aan de vrouw na betekening van het vonnis een dwangsom te betalen van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de uitgesproken hoofdveroordeling als omschreven 5.5 t/m 5.8 voldoet met een maximum van € 5.000,00;
5.11.
bepaalt dat partijen aan de makelaar ieder de helft van de totale
makelaarskosten moeten voldoen;
5.12.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.13.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.14.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 2 november 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155