In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Finnair OYj, vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is ingesteld op 9 december 2022, naar aanleiding van de annulering van vlucht AY1302 van Amsterdam naar Helsinki op 5 maart 2022. De passagiers, die een vervoersovereenkomst met de vervoerder hadden, hebben hun vorderingsrecht aan AirHelp overgedragen. AirHelp vordert een schadevergoeding van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder heeft aangevoerd dat de annulering het gevolg was van de ziekte van een bemanningslid, maar de kantonrechter verwierp dit verweer. Volgens het arrest van het Hof van Justitie van 11 mei 2023, is de onverwachte afwezigheid van bemanningsleden geen buitengewone omstandigheid die de vervoerder ontslaat van zijn compensatieplicht. De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde hoofdsom toewijsbaar is en dat de wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht verschuldigd is.
De kantonrechter oordeelde ook dat AirHelp niet voldoende heeft geprobeerd om het geschil minnelijk op te lossen, wat leidde tot de beslissing dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. Uiteindelijk werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 1.200,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente, en werd het meer of anders gevorderde afgewezen.